De mythe van Amsterdam Wereldboekenstad

Door Hester Knibbe, Reinjan Mulder en Barber van de Pol
Is ‘wereldboekenstad’ Amsterdam werkelijk altijd zo’n open stad geweest voor schrijvers – en hebben de drie iconen daar veel van mogen profiteren? En waarom kreeg Harry Mulisch geen ererol bij de openingsceremonie?
In Amsterdam heeft prinses Laurentien vorige week met het openslaan van een reuzenboek de manifestatie Amsterdam Wereldboekenstad geopend. Het thema van deze een heel jaar durende manifestatie is: ‘Open boek’. Amsterdam wil daarmee laten zien door de eeuwen heen een ‘vrijhaven’ te zijn voor het geschreven woord.
Dat is een mooi streven. De vraag is echter of er wel zo veel reden is om Amsterdam trots als vrijhaven op te voeren, en of geen betere invulling aan het thema gegeven kon worden. Iedere lezende Nederlander kan zo de namen bedenken van kritische schrijvers voor wie Amsterdam nooit echt de vrijhaven is geworden die het nu pretendeert te zijn: W.F. Hermans, één van onze grootste schrijvers, werd nog niet zo lang geleden door de burgemeester van Amsterdam tot persona non grata verklaard, ook Gerard Reve vluchtte al snel weg uit het gewoel, Jan Wolkers week tijdig naar Texel uit, Arnon Grunberg verklaarde onlangs naar aanleiding van zijn ervaringen in Amsterdam hier zelfs geen openbare activiteiten meer te willen verrichten, P.F. Thomése verdween (meer…)

‘Dan trouw je maar een dokter’ – De teloorgang van het Gymnasium in Tiel

Door Reinjan Mulder
Mijn zoon heeft in 2007 eindexamen gedaan. Maar toen hij nog op het Vossius Gymnasium zat, werd ik soms  overvallen door herinneringen aan mijn eigen tijd op het Gymnasium, in het Tiel van de jaren zestig. Als hij thuiskwam met het laatste nummer van de Vulpes waarin een stuk van hem stond, moest ik onwillekeurig denken aan de verhalen en gedichten die ik vroeger voor de Pnyx schreef. En als ik met hem meeging naar het jaarlijkse ‘Café Chantant’, zag ik weer even de gemoedelijke avondjes in onze oude gymzaal voor me, waar de muzikaalste jongens en meisjes van onze school ijverig het eerste pianoconcert van Tsjaikowski of iets van Telemann, ja vaak iets van Telemann, ten gehore brachten.

Het voormalig Tiels Gymnasium

Reinjan Mulder in 2008 voor zijn voormalige Gymnasium in Tiel (foto Marli Huijer)

Waarom kon in Amsterdam overleven, wat in Tiel al kort na mijn eindexamen zo roemloos ten onder is gegaan? Wat ging er mis met dat Tielse Gymnasium, waar in mijn herinnering allerlei hoog gekwalificeerde en sterk gemotiveerde leraren een fraai, negentiende-eeuws ‘Bildungs’-ideaal wisten hoog te houden? Waarom moest in Tiel het schooltype verdwijnen dat mij zo voorbeeldig op een wetenschappelijke loopbaan voorbereidde, en mij het besef bijbracht in een (meer…)

Hij was het! Hoe Arnon Grunberg opnieuw begon als Marek van der Jagt

Door Reinjan Mulder

Nawoord in 'Ik ging van hand tot hand', met op de binnenflap een foto van Arnon Grunberg in Gstaad

Nawoord in ‘Ik ging van hand tot hand’ met op de binnenflap Arnon Grunberg in Gstaad

Even heb ik gedacht dat ik de geschiedenis in zou gaan als de laatste Nederlander die geloofde dat Marek van der Jagt niet – ik herhaal: niet – Arnon Grunberg was. Maar sinds 17 mei 2002 kan ik open kaart spelen. Die dag hield Arnon Grunberg om vijf uur in het Radisson Sas hotel in Wenen ‘De Eerste Marek van der Jagt Lezing’, een gebeurtenis die sindsdien als zijn coming out wordt beschouwd. Dezelfde avond nog toonde het Oostenrijkse TV-journaal een item waarin Grunberg zonder snor of baard een tochtje langs de verschillende locaties van De geschiedenis van mijn kaalheid maakte. En nog geen dag later werd een Nederlands gezelschap Grunberg-fans in de historische Rode Zaal van het Weense Stadhuis ontvangen, waar de socialistische burgemeester van de hofstad opgewekt uit handen van de auteur de Duitse vertaling van dit boek in ontvangst mocht nemen, het opzienbarende debuut van zijn vermeende jonge stadgenoot.
In mijn agenda van dat jaar zie ik nog op maandag 20 mei, tweede pinksterdag, staan: ‘Marek mailen’, en op 3 juni: ‘Pakje naar Van der Jagt’, maar daarna komt alleen nog maar de naam ‘Arnon’ voor.
Het spel was uit.
Hij was het. (meer…)

‘Fotojournalist van het jaar’ Joost van den Broek overtreedt journalistieke wetten

Door Reinjan Mulder
Nu de foto van de ruiten ingooiende wethouder Carolien Gehrels van ‘fotojournalist van het jaar’ Joost van den Broek nog eens in de krant is afgedrukt (NRC Handelsblad, 8 januari), roept deze curieuze plaat een aantal interessante vragen op. Volgens het juryrapport onderscheidt de gelauwerde fotograaf  Van den Broek zich met name hierin, dat hij `de situatie niet naar zijn hand zet en oog heeft voor menselijke relaties en emoties`.
Maar wat Van den Broek (of zijn redactie) volgens mij doet, is dat hij zich klakkeloos laat gebruiken door de voorlichters van de gemeente Amsterdam, die hem kennelijk met succes hebben wijsgemaakt dat de energieke PvdA-wethouder op het moment dat hij vastlegde de sloop van de Sandbergvleugel zou starten.
Eén blik op de foto is genoeg om te zien dat die vermaledijde sloop op het moment van de foto allang begonnen is. Ik tel op de foto van Van den Broek zo acht flinke ramen die al eerder zijn gesneuveld, en al zou dat misschien ook nog allemaal het werk kunnen zijn van mevrouw Gehrels, ik kan me niet goed voorstellen dat haar getrainde handballersarm ook al even snel de verschillende wandjes en kozijnen van de Sandbergvleugel naar de filistijnen heeft geholpen. Hiervoor moet groot materiaal zijn uitgerukt.

Voor een kunstfotograaf geeft dat natuurlijk niets. Het is inderdaad een prachtige foto.
Maar voor de titel ‘fotojournalist van het jaar’ zouden andere normen moeten gelden. Die zou met zijn ‘oog voor menselijke relaties en emoties’ op zijn minst moeten aangeven dat de Amsterdamse wethouder hier te midden van tv-ploegen en fotografen op verzoek van haar spindoctors een symbolisch bedoelde finishing touch aanbrengt, van een karwei dat waarschijnlijk al dagen eerder door een aantal potige kerels is aangevat.

Verscheen eerder in NRC Handelsblad 

 

Darwin’s grote inspirator

Door Marianne Vermeijden

Recensie van: Reinjan Mulder, Vogels van Formaat, Nieuw Amsterdam Uitgevers. 

John James Audubon (1785-1851) is de meest virtuoze vogeltekenaar van Amerika, maar de Partij van de Dieren zou hem geen warm hart hebben toe- gedragen. Want de ruim vierhonderd vogelsoorten die de woudloper Audubon op zijn zwerftochten door het lege Amerika observeerde om ze te portretteren, moesten eerst allemaal het loodje leggen. Er werd dus flink op losgeschoten, vervolgens reconstrueerde de tekenaar zijn prooi in een natuurgetrouwe stand of vlieghouding en dan pas konden de spechten, uilen, arenden en reigers op papier weer tot leven worden gebracht.

Die ruige gang van zaken heeft waarschijnlijk niemand in die tijd ervan weerhouden om het vijfdelige project The Birds of America, met alle 435 ingekleurde gravures van Audubon aan te schaffen. Wél bezwaarlijk was de prijs van ruim tweeduizend gulden die de intekenaren moesten betalen. Toch liet Martinus van Marum, de eerste directeur van het Teylers Museum in Haarlem, zich in 1833 tijdens een promotie-bezoek van Audubons zoon Victor verleiden tot aankoop. Dankzij een halve eeuw museumervaring voelde Van Marum op zijn klompen aan dat dit ornithologisch monument-in-wording pas later echt op waarde geschat zou worden.

Hij kreeg gelijk, want de enige plek in de Benelux waar het nu in de VS begeerde Birds of America compleet wordt geconserveerd is in de prachtvolle bibliotheek van datzelfde Teylers. Ter begeleiding van een lopende Audubon-tentoonstelling daar (elke dag wordt een pagina van de Birds omgeslagen) heeft Reinjan Mulder een informatief en uitbundig geïllustreerd boekje over de maker en diens prenten geschreven. De titel Vogels van Formaat verwijst naar het dubbel olifantformaat van 128 bij 97 centimeter waarop Audubon zijn vogels consequent moest portretteren om ook de trompetkraanvogel en kaalkopooievaar op ware grootte te kunnen afbeelden. Door zulke steltlopers steeds met neerwaarts gebogen hals naar zand of water te laten turen, kon de hoogte van het dier op papier gehalveerd worden. Om het in volle lengte te zien moest je je blik maar richten op de achtergrond waar soortgenoten soms in perspectief en uiteenlopende houdingen waren afgebeeld.

Wat Audubon onderscheidt van zijn – ook beroemd geworden – Britse collega John Gould (1804-1881) die The Birds of Europe en The Birds of Australia tekende, is de vliegende vaart die hij zijn vogels wist mee te geven, en de trefzekere nauwkeurigheid waarmee hij houdingen en karakteristieke uiterlijkheden, maar ook voedsel en leefomgeving wist af te beelden. Of de giervalk zich nu in duikvlucht op een vrouwtje stort, of de ene blauwe gaai een bes af pikt van de andere – de performance die Audubon hen laat maken, is van een filmische allure.

Mulder schrijft in Vogels van Formaat verder nog over het avontuurlijk leven van de op Haïti geboren Audubon; over de in financieel en praktisch opzicht moeizame totstandkoming van zijn Birds, en over Charles Darwin die op de prent van de Fregatvogel aan diens poten de restanten van zwemvliesjes ontdekte en daaruit concludeerde dat deze soort tussen een land- en een zeevogel in zat.

Fijn trouwens dat Mulder van cijfers houdt, want dat levert aardige wetenswaardigheden op. Tijdens de strooptochten van de tekenaar leefden er 14 miljoen mensen in de VS. Op 16 maart 1821 schoot Audubon samen met wat vriendjes 48.000 goudplevieren dood. Van de circa 200 sets die er van Birds of America op de markt kwamen, zijn nog 119 complete sets over. En zo’n set kwam in 2002 bij Christie’s in New York voor 8.8 miljoen dollar onder de hamer.

Curieus is ook dat Audubon het niet zo nauw nam met het ‘wetenschappelijk’ inventariseren van Amerika’s vogelsoorten want hij pikte uit Londense museumvitrines af en toe ook een opgezet soortje mee. Dat doet niets af aan de kwaliteit van zijn tekeningen. Die degraderen de fotografie tot een nogal vulgaire techniek.

Reinjan Mulder: Vogels van Formaat. Audubon in Nederland. Nieuw Amsterdam, 59 blz. € 17,50

Deze recensie werd eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad van 30 november 2007

J.J. Audubon en het Teylers Museum

Lezing gehouden voor de Vrienden van het Teylers Museum, Haarlem, november 2007

Hoe komt het dat zich in Haarlem een van de mooiste, de bekendste en de duurste boeken ter wereld bevindt? En hoe is het daar gekomen? Dat boek is The Birds of America van John James Audubon.
The Birds of America is in de jaren twintig en dertig van de voorvorige eeuw in Londen gedrukt. Het is daar eerst op koperen platen gegraveerd, naar het voorbeeld van doorgewerkte aquarellen die Audubon had aangeleverd, en vervolgens in een beperkte oplage op grote handpersen in zwart wit afgedrukt. Daarna volgde het inkleuren. U moet dat zo zien dat een team van ongeveer vijftig inkleurders de prenten stuk voor stuk met de hand zat in te kleuren.

Rode Lepelaar
Dat alles gebeurde in de werkplaats van vader en zoon Robert Havell, twee bekwame graveurs en drukkers, die in Oxford Street in Londen (meer…)

J.J. Audubon’s ‘Vogels van Formaat’

Ingezonden mededeling

De vogeltekenaar en uitgever J.J. Audubon in Nederland

In het Haarlemse Teylers Museum bevindt zich sinds twee eeuwen  een van de weinige complete exemplaren die zijn overgebleven van The Birds of America van John James Audubon (1785-1851). In dit beroemde plaatwerk, dat inmiddels tot de duurste boeken ter wereld behoort, zijn alle vogels van Noord- en Zuid-Amerika in hun natuurlijke omgeving afgebeeld.

Boekomslag

Boekomslag

Het bijzondere van Audubon was dat hij in zijn meesterwerk brak met de traditionele vogelafbeelding die de dieren in een rustige positie en tegen een onopvallende achtergrond plaatste. Audubon wilde de dynamiek van vogels laten zien. Hij legde veel nadruk op hun levendigheid en op hun typische bewegingen.
Audubon schilderde elke vogel op ware grootte, het zogenaamde Dubbel Olifantformaat (64 x 97), ook wanneer hij daarvoor een flamingo moest laten bukken omdat hij anders niet op het papier zou passen. En hij ging de wreedheid die hij in de vogelwereld zag, absoluut niet uit de weg. De afbeelding van drie blauwe gaaien die het nest plunderen van een andere vogel is nog altijd schokkend, voor sommigen misschien zelfs stuitend.

In het boek boek Vogels van Formaat gaat Reinjan Mulder in op Audubons werkwijze en zijn Frans-Amerikaanse achtergrond, maar ook op het veranderde denken over dieren in de 19de eeuw en op de betekenis die Audubon had voor Charles Darwin en voor het Amerikaanse levensgevoel.

Reinjan Mulder, Vogels van Formaat. Uitgeverij Nieuw Amsterdam. Tweede druk, november 2007.

Voor een bespreking van Vogels van Formaat in NRC Handelsblad klik hier.

Noach, Audubon en wij

Rede bij de opening van J.J. Audubon tentoonstelling in Teylers Museum in Haarlem, oktober 2007

Noach, de man van de ark, had het maar gemakkelijk. Toen hij zijn gigantische ark eenmaal af had, hoefde hij alleen maar de loopplank uit te leggen, en daar kwamen ze: alle dierensoorten die er op aarde bestonden, twee aan twee, een mannetje en een vrouwtje. Van alle soorten vogels, van alle soorten vee, en van alles wat er op de aarde rondkruipt, rein of onrein, had God gezegd, zullen er twee naar je toe komen, en die zullen in leven blijven.

(meer…)

Bij de dood van Adriaan Morriën (90): ‘een echte heiden’

Door Reinjan Mulder
Op vrijdag 7 juni 2002, twee dagen na zijn negentigste verjaardag, overleed de dichter, schrijver en criticus Adriaan Morriën. Mijn eerste gesprek met Morriën zal ik niet gauw vergeten. Tijdens een feestelijk dinertje was ik naast hem aan tafel geplaatst, en het eerste dat hij me vroeg was of ik vaak masturbeerde. Toen ik hem voorstelde eerst eens over iets anders te praten – kwam daar het voorgerecht niet door? – reageerde hij stomverbaasd, en ook zorgelijk. Hoezo, iets anders? Schaamde ik me soms? Daar was toch helemaal geen reden voor.
Het zou een incident kunnen zijn, een anekdote, in een leven dat toch al rijk aan incidenten was. Maar bij Adriaan Morriën was het méér. Niet alleen was hij, zoals zijn werk laat zien, al vanaf zijn eerste publicaties in de jaren dertig hevig geïnteresseerd in de meer intieme kanten van de mens. Hij schreef en dichtte ook graag over de schaamte die daar meestal mee samengaat. Niet, zoals aan tafel, als iets wat absurd en achterhaald was. Maar eerder als een sentiment dat steeds kan terugkeren en, mits goed gedoseerd, een motor kan zijn voor zelfonderzoek. Wat Adriaan Morriën in bijna al zijn werk deed, was de schaamte (meer…)

Meesterproef van A.F.Th. van der Heijden – De dans van de harken

Door Reinjan Mulder
Recensie van A.F.Th. van der Heijden, Advocaat van de Hanen 
Advocaten hebben een moeilijk beroep. Ze moeten hun weg zoeken in de vele wetboeken die in hun vak een rol spelen. Maar ze moeten ook, en dat is vaak aanzienlijk lastiger, hun weg weten te vinden temidden van de vele partijen die in een rechtszaak tegenover elkaar komen te staan. Elke advocaat heeft te maken met cliënten. Mensen die hun lot voor enige tijd in zijn handen leggen, maar hem van de ene op de andere dag ook weer kunnen afdanken. Hij krijgt te maken met de tegenpartij van zijn cliënten, mensen die in hem de vertegenwoordiger van het kwaad zullen zien. Hij kan te maken krijgen met een advocaat van de tegenpartij, iemand die hem op grond van zijn rol moet voorhouden dat zijn opvattingen en verwachtingen nergens op gebaseerd zijn. In strafzaken stoot de advocaat op mensen van de politie en de justitie, die onvriendelijk tegen hem zijn omdat ze snel een bewijs rond willen hebben. En dan moet de advocaat ook nog rekening houden met de rechterlijke macht, die hem niet alleen tijdens de zitting, maar ook later, op elk moment in zijn loopbaan dwars kan zitten. De advocaat is, kortom, het middelpunt van een strijd. Dat wordt nog eens duidelijk bevestigd door het boek Advocaat van de hanen van A.F.Th. van der Heijden, dat vanaf

(meer…)