Heimwee naar het Stedelijk Museum

Door Reinjan Mulder
Het was een vreemde sensatie dit jaar terug te zijn in Venetië. Niet dat ik er de laatste jaren niet vaker ben geweest. nog in 2008 overlegde ik er met Arnon Grunberg en Oscar van Gelderen op een dakterras over de eerste versie van Grunberg’s roman Onze oom (zojuist genomineerd voor de AKO literatuurprijs, van harte, Arnon). En datzelfde jaar roeide ik mee in de Voga Longa, een 31 kilometer lange toertocht door de Lagune met kano’s, gondels en roeiboten, en verbleef ik een paar dagen in een negentiende eeuwse villa op het lommerrijke Lido.
Nee, ineens wist ik het. Het was de sensatie weer in aanraking te zijn met wat ik nu maar ‘actuele kunst’ noem, die me zo raakte. Het was veel langer geleden, dat ik die zoete, vreemde opwinding had gehad. Ik besefte dat ik na zoveel jaar weer even het ‘Stedelijk Museum Gevoel’ terug had.
Hoe lang was het niet geleden dat ik aan de Paulus Potterstraat de trap opliep en plotseling verzeild raakte in iets wat ik nooit had gezien. Immense doeken van Susan Rothenberg, half naïeve schilderijen van Jean Dubuffet, de betoverend vale kleuren van Brice Marden. Namen waarvan je nog nooit had gehoord, maar die je, meteen nadat je ze geoord had, diep verbonden met het besef een nieuwe wereld te zijn binnengegaan.

Biennale Venetië: dat vreemde, zoete gevoel

Biennale Venetië: dat vreemde, zoete gevoel

 

Wat was er toch gebeurd met dat Stedelijk?  Ja, we weten het, het gebouw was wat oud geworden, en het was nodig aan een onderhoudsbeurt toe. Maar dat was de reden niet dat ik dat gevoel, het Stedelijk Museum Gevoel, deze zomer bijna volledig vergeten was. Het Biennale-terrein is al honderd jaar aan een onderhoudsbeurt toe.
Het moet de leiding van het Stedelijk zijn geweest, en de stad Amsterdam met zijn stenen gooiende wethouders, die niet meer in staat waren geweest om een vruchtbare verbinding te leggen met wat er elders in de wereld aan interessante kunst werd gemaakt. Waarom anders trok het Stedelijk al zolang geen horden bezoekers meer die met een stille sensatie door de gangen liepen, of zich terugtrokken in de fameuze bibliotheek om curieuze boeken en blaadjes te lezen over obscure kunstenaars en verre tentoonstellingen.
Met huiver dacht ik terug aan mijn laatste bezoek aan de bibliotheek, een jaar of tien geleden. Ik had een merkwaardig schilderij van Henri Hayden gekocht, Meisje met kat, in een stijl die wel wat aan Renoir deed denken, en ik wilde weten wanneer en waarom het geschilderd was, en ook: wie er op stond. Was het uit de jaren veertig, toen Samuel Beckett in de Vaucluse dagelijks bij Hayden over de vloer kwam, voor een potje (meer…)

Michael Zeeman en ik zullen – eindelijk – vrienden zijn!

Gevallen aartsengel

Door Reinjan Mulder
UPDATE – Krijgt u ook altijd bij het aanmelden voor LinkedIn in de rechterbovenhoek een lijstje met namen van ‘people you may know’. Vraag me niet hoe ze het doen, maar op de een of andere manier weet LinkedIn steeds weer te achterhalen wie er eigenlijk in je netwerk zouden moeten zitten, maar daar kennelijk nog steeds niet in zitten. Lange tijd kreedg ik van Facebook bijvoorbeeld geregeld de naam door van de Groen Links senator en advocate Britta Böhler als iemand die mijn vriend zou kunnen worden. Ik weet wie zij is, en ik weet wat ze doet, en misschien weet zij dat van mij ook, maar ‘kennen’… dat is toch net wat anders, volgens mij. Ik had haar bijvoorbeeld nog nooit ontmoet.
Ten einde raad heb ik haar onlangs toch maar eens uitgenodigd als vriend, en, ja hoor, sindsdien zij wij gelieerd. Zij kent mij ook!
Vrienden maken vrienden.
Maar kunnen wij vrienden worden met de doden? Een tijdje geleden schreef ik in Das Zahngold een kort in memoriam voor de recent overleden Michael Zeeman.
Wie schetst mijn verbazing toen ik kort daarop een bericht van LinkedIn kreeg, waarin de arme Michael werd aangeprezen als een van de ‘people (meer…)

Tariq Ramadan en de collaboratie

Door Reinjan Mulder
Is iemand die voor de Iraanse televisie werkt verantwoordelijk voor mogelijke excessen van de Iraanse regering? Volgens de gemeente Rotterdam en in haar kielzog de Rotterdamse Erasmus Universiteit wel. Het was voor beide instellingen in ieder geval voldoende aanleiding om hun medewerker en gasthoogleraar Tariq Ramadan op slaande voet te ontslaan.
Maar je zou verwachten dat zulke eminente instellingen daar dan wel valide argumenten voor zouden aanvoeren. En die blijven tot nu toe pijnlijk achterwege.

Neurenberg: mag je meewerken aan iets wat op zichzelf niet deugt?

Neurenberg: mag je meewerken aan iets wat op zichzelf niet deugt?

Het volstaat zeker niet om, zoals gebeurd is, te wijzen op het feit dat de Iraanse regering deze zender betaalt, of op het feit dat deze zender ook propaganda uitzendt. Dat gebeurt in zo veel landen en door zo veel zenders en zendgemachtigden. Er zou dan toch in ieder geval iets gezegd moeten worden over de structuur van deze zender. De BBC is ook een staatszender. Is er iets dat doet denken aan een redactie-statuut? Is er, zoals bij alle nette media, een scheiding van inhoud en financiering?
Daarnaast gaat het om het vraagstuk van de ‘collaboratie’. Mag je onder geen omstandigheden meewerken aan iets wat niet deugt, ook als je zelf niet meedoet aan dat ondeugdelijke?
Vooral dat laatste vraagstuk, dat van de collaboratie, is buitengewoon gecompliceerd. Er zijn kasten vol boeken over volgeschreven maar de Universiteit wekt niet de indruk één van die boeken te kennen. Een tijd lang was het in progressief Nederland al not done om een interview te geven aan De Telegraaf. Die krant was (meer…)

Opnieuw beginnen? Lees eerst het boek!

omslagOpnieuw beginnen: wie wil dat niet? Een andere chef die meer waardering voor je heeft, andere, en vooral leukere, collega’s, een ander bedrijf misschien, waarvoor je niet elke morgen in de file hoeft te staan en waar wat meer leven in de brouwerij zit. Uit recent onderzoek blijkt dat maar liefst één op de vijf

Nederlanders graag een andere baan zou willen.
Maar waarom alleen een andere baan? Hoeveel mensen verlangen niet naar een ander, mooier huis, of een andere partner, die je beter begrijpt, een andere, minder kritische vriendenkring? Uit onderzoek blijkt dat zelfs één op de drie Nederlanders er serieus over denkt zijn of haar partner te verlaten…
Of willen we zelf misschien een ander worden? Als er maar genoeg om ons heen verandert, moet er een moment komen dat we ook zelf een ander zijn geworden. Onze omgeving gaat ons niet in de koude kleren zitten. We zijn wie we zijn dankzij alles en iedereen om ons heen.

Over het thema ‘Opnieuw beginnen’ schreven filosofe Marli Huijer en voormalig NRC Handelsblad criticus Reinjan Mulder het boek
Opnieuw Beginnen – Metamorfosen in het bestaan, dat al direct bij verschijnen in de media veel aandacht kreeg. Wilt u het boek aanschaffen? Het is te bestellen bij elke boekhandel in Nederland en uit voorraad leverbaar bij: Athenaeum Boekhandel, Amsterdam, Martyrium, Amsterdam en bij de meeste vestigingen van Selexyz. Recensies en interviews over het boek vindt u rechts op deze site onder de categorie ‘Opnieuw beginnen’.
Opnieuw beginnen rechtstreeks bestellen.

Uit de inleiding van Reinjan Mulder en Marli Huijer:

Een nieuwe liefde
Een nieuwe liefde kan je misschien het gevoel geven ‘een ander mens’ te zijn geworden, maar na verloop van tijd zul je moeten toegeven dat het je oude ik is geweest die dat gevoel heeft gehad. In de nieuwe baan loop je tegen dezelfde problemen op als vroeger, het nieuwe pak heeft geen glanzende perspectieven geopend, en de nieuwe liefde komt met klachten die eerdere liefdes ook al eens tegen je hebben geuit.
Je snurkt nog steeds.
Kunnen we wel ‘opnieuw beginnen’?

Een nieuw verhaal
Wie je bent, hangt voor een belangrijk deel samen met het verhaal dat je over jezelf vertelt en het verhaal dat anderen over jou vertellen. Wie je bent is geen stabiel gegeven. Het ‘ik’ verandert onder invloed van de verhalen die je hoort, leest en doorgeeft. Uit het verhaal dat je vertelt, blijkt hoe je omgaat met jezelf. Het vertelt wat jou maakt tot wie je bent: wat je hebt meegemaakt, wat je nu bezighoudt en wat je in de toekomst van plan bent. Als je met iemand kennismaakt, zijn vaak de eerste vragen: hoe heet je en wat doe je? De vragen van het visitekaartje. Soms hoor je dan nog waar de ander vandaan komt, wat deze gestudeerd heeft, een woonplaats, een leeftijd, en misschien hoor je zelfs of en met wie de ander samenwoont.
‘En heb je kinderen?’
Op dat moment beginnen we meestal de ‘harde’ feiten, onze coördinaten, te verlaten. We zijn de simpele gegevens die ons een leven lang kunnen vergezellen voorbij en komen terecht bij de verhalen. Waar leven we voor, wat drijft ons? We gaan een stapje verder dan het cv dat met een sollicitatie wordt meegestuurd. Ben je opgeleid tot arts of jurist, dan blijf je dat je hele leven, zelfs als je het beroep dat daarbij hoort nooit hebt uitgeoefend. Maar deze harde feiten leiden tot een verhaal. Als het even kan, geeft de ondervraagde dat in tweede instantie. Tijdens een etentje, of in de trein op weg naar huis. Dat verhaal is zeker zo bepalend voor wie we zijn. En het is veel beweeglijker dan de harde feiten: zijn die feiten vaak lastig uit te wissen, een verhaal kan steeds weer worden uitgebreid en aangepast.

Een nieuwe start
En dat gebeurt ook, vooral bij een nieuwe start.
Sommige mensen die dromen over opnieuw beginnen, denken dat je ermee kunt volstaan om eenvoudigweg het verleden uit te wissen. Je verzint een andere naam, een andere geboorteplaats, een ander beroep, en je bent een ander mens. Maar daarmee heb je nog geen nieuw verhaal. Voor een ander verhaal is een ander verleden nodig, en je zult veel moeten herschikken in je verleden om tot iets nieuws te komen.
En dan is het nog maar afwachten of anderen dit nieuwe verhaal accepteren. Hoe gaan je vrienden, familieleden en kennissen na een nieuwe start met jou en je nieuwe verhalen om? Hebben zij dat ‘nieuwe begin’ maar te accepteren, of mogen – en kunnen – zij vasthouden aan wie je was? Hebben zij recht op hun eigen verhaal? En overtuigt het nieuwe verhaal jouzelf wel? Iemand die opnieuw wil beginnen, zal bij alle nieuwe verhalen die hij daarvoor moet construeren zijn geheugen tot zwijgen moeten brengen. Het geheugen is ook een verhaal. Maar het is een verhaal apart. Het blijkt vaak een van de koppigste en veelkoppigste monsters te zijn. Het kan iemand die opnieuw wil beginnen nog lang aan zijn vorige zelf, en al zijn vorige verhalen, herinneren.
Tot slot: opnieuw beginnen is nauw verbonden met het begrip tijd, een begrip dat door de eeuwen heen veel filosofen heeft beziggehouden. Door opnieuw te beginnen doen we iets wat we niet eerder deden. Tussen ons huidige ik en wie we vroeger waren gaapt een kloof, ‘tijd’, zoals er ook tijd zit tussen wie we nu zijn en wie we na ons nieuwe begin worden. Wat is die tijd? Is het iets wat we op de klok kunnen aangeven, iets wat regelmatig en meetbaar vooruitgaat? Zit het voortschrijden van de tijd in ons hoofd? Of is wat we onder tijd verstaan iets wat we met elkaar afspreken?
Het zal inmiddels duidelijk zijn dat wie nadenkt over iets wat op het eerste gezicht zo leuk en alledaags is als opnieuw beginnen, uiteindelijk geconfronteerd wordt met twee van de lastigste begrippen die er zijn: identiteit en tijd.
Dat vraagt om een toelichting.

Filosofie Magazine

Reinjan Mulder en Marli Huijer (foto Klaas Vroege)

Reinjan Mulder en Marli Huijer (foto Klaas Vroege)

In Filosofie Magazine verscheen twee jaar geleden een artikel van een van ons, Marli Huijer, over opnieuw beginnen. Echt opnieuw beginnen, was een van haar conclusies, is slechts weggelegd voor de enkeling die bereid is radicaal met zichzelf, zijn omgeving en zijn verleden te breken. Maar zelfs die enkeling, zo werd opgemerkt, zal op enig moment merken dat het oude leven zich weer aandient. Het idee dat het verleden zomaar kan worden gewist is een illusie.
Het stuk riep onverwacht veel reacties op. In dit boek hebben we een aantal van de vragen die in het bestek van een tijdschriftartikel slechts summier konden worden aangestipt, uitgewerkt. Wie of wat maakt dat een mens opnieuw wil beginnen? Hoe reëel is het verlangen naar een nieuw begin? En waar begint het mee? Hoe gaat het in zijn werk?

Het nieuwe van een nieuw begin
Deze kwesties roepen de vraag op waarin ‘het nieuwe’ van zo’n nieuw begin dan zit. Als het nieuwe werkelijk nieuw is, zou je kunnen volhouden dat we het ons niet – of nog niet – kunnen voorstellen, want alleen wat we kennen is voor ons voorstelbaar. Zit in elk nieuw begin daarom niet een herhaling van het eerdere? Je denkt dat je iets nieuws doet, maar als je goed kijkt blijkt dat je in een ander decor of met andere spelers een bekend toneelstukje opvoert.
Of je bootst iets na wat je eerder bij anderen hebt gezien. Hoe kennen wij het nieuwe waarnaar we verlangen? Wie trots zijn nieuwe mobiel aan een vriendin laat zien, kan op een bepaald moment niet alleen merken dat die vriendin hetzelfde model al een maand eerder heeft gekocht, maar ook dat zij hem toen zelfs al heeft laten zien.
Ook gaan we in dit boek na wat er gebeurt wanneer je iets nieuws – of iets waarvan je denkt dat het nieuw is – begint. Hoe gaat iemand in zijn nieuwe leven om met de mensen die hij of zij uit het verleden kent? Trekken zij je terug in dat verleden, en beïnvloeden zij daarmee het nieuwe? Neutraliseren ze het? Neem je mensen uit je verleden op in je nieuwe identiteit? En verander je ze daarmee? Of moet je al deze mensen weren uit je nieuwe bestaan, net als dat verleden zelf misschien?

Keerpunten
Hoe gecompliceerd het opnieuw beginnen in de praktijk is, zeker is dat het verschijnsel de laatste jaren sterk in de belangstelling staat. Veranderingen zijn altijd interessant geweest, maar tegenwoordig lijkt er meer aandacht te zijn voor het vluchtige leven en het flexibele bestaan. Er is een hausse aan literatuur over opnieuw beginnen ontstaan. Werd er in de jaren zeventig nog vooral geschreven over jeugdculturen, alternatieve woonvormen en latrelaties, en kwamen daar in de jaren tachtig travestie en transseksualiteit bij, tegenwoordig wordt opnieuw beginnen minder geassocieerd met een bijzondere levensstijl. Het is iets wat, direct of indirect, iedereen aangaat. Elke zichzelf respecterende krant heeft wel een serie over de ‘huisarts die liever stukadoor was’, of een serie over ‘keerpunten’ in het latere leven. Er verschijnen boeken over thema’s als ‘stoppen’, of ‘late liefdes’, je kunt lezen over mensen die na een leven in loondienst in Frankrijk een wijn- of kampeerboerderij zijn begonnen, in bijlagen staan lange dubbelinterviews over het leven met een op latere leeftijd gevonden liefde, en er zijn dikke, enthousiasmerende gidsen voor werknemers die na een leven in loondienst als zelfstandige zonder personeel of als freelancer verder willen.
Kenmerkend voor de meeste van deze publicaties is echter dat ze óf vol praktische adviezen staan óf sterk beschrijvend zijn. De indruk wordt gewekt dat het maken van een nieuw begin een kwestie van een eenvoudig wilsbesluit is. Je moet het willen. Je moet het durven. Je moet het doen. Je zet ‘een punt’ achter iets en stapt monter en opgewekt een ‘nieuwe fase’ in je leven binnen.
Was het maar zo eenvoudig.
In werkelijkheid is iedere nieuwe start een lastige affaire. Elk nieuw begin gaat gepaard met een al dan niet langdurig afkick- en gewenningsproces. Wie van baan verandert, verliest – zeker als de nieuwe baan aan de andere kant van het land is – in één keer niet alleen tientallen collega’s, maar vaak ook vrienden, een huis, de buren, een relatienetwerk, de school van de kinderen, en soms zelfs zijn of haar partner. Je verliest daarmee iets van je zelf.

Een nieuwe partner
Zo ook blijkt met een nieuwe liefdesrelatie een veelheid aan andere nieuwe relaties samen te hangen. Wie een nieuwe partner leert kennen, moet niet alleen een nieuwe positie bepalen ten opzichte van de vorige partner, maar ook een houding ontwikkelen tegenover de vorige relaties, vrienden, buren en familieleden van de nieuwe partner. Het hele netwerk aan relaties en verbintenissen kan aan het schuiven raken.
Dat roept de vraag op naar de dynamiek tussen verschillende vormen van opnieuw beginnen: op het werk, in de liefde, in het wonen, in je uiterlijk gedrag, in je beleving. Is overstappen naar een nieuwe baan een goed of juist een slecht moment om maar meteen een ander kleedpatroon, een andere woonstijl, en een andere relatie te beginnen?
Het zal inmiddels duidelijk zijn dat dit boek niet in de eerste plaats bedoeld is als een snelle handleiding voor wie besloten heeft opnieuw te beginnen. Er staan geen kant-en-klare recepten in. We willen verder kijken. Het boek is ook geen lofzang geworden op het voortdurend opnieuw beginnen, laat staan op negatieve kanten ervan als zwerflust of allerlei vormen van wispelturigheid. Ons boek biedt geen vrijbrief voor don juans.

‘Seriële identiteit’
Het stelt eerder enkele ongemakkelijke vragen. Dit boek wil ingaan op de vraag wat opnieuw beginnen inhoudt. Er zullen altijd mensen blijven die iets doen wat ze niet eerder deden en denken op die manier een nieuw begin te maken. Ze laten zich van vrouw tot man ombouwen, vallen van hun geloof, stappen over op een andere politieke partij, emigreren naar een ander werelddeel of beginnen een nieuwe liefde. Wat wij in dit boek hebben willen achterhalen is wat ze precies met die stappen doen en hoe ze die kunnen zetten. Kun je alleen al door dingen anders te doen of door een ander verhaal over jezelf te vertellen een ander persoon worden? Accepteert de omgeving dat? En hoe verhoudt het nieuwe waaraan je begint zich tot het oude? Hebben de verschillende ‘ikken’ die na een nieuw begin zijn ontstaan nog iets met elkaar gemeen, of kan iemand meerdere, totaal verschillende levens na elkaar leven? Bestaat er zoiets als een seriële identiteit?

Hoe radikaal moet een nieuw begin zijn?
Ook wordt in ons boek het eeuwige verlangen naar een nieuw begin vanuit een filosofisch en cultureel perspectief bekeken. Zijn er constanten in de verhalen over opnieuw beginnen? En waar komt de wens naar een nieuw begin vandaan? Is het een individueel besluit of is het een verlangen dat diep in onze cultuur is geworteld? Of misschien zelfs diep in onszelf, in ons lichaam, in onze taal? En: welke obstakels moeten uit de weg worden geruimd om een nieuw begin tot een succes te maken of tot iets wat in ieder geval de moeite waard is? Hoe gaan we bijvoorbeeld om met de mensen uit het oude leven die ons opnieuw beginnen niet accepteren? En: moet een nieuw begin altijd radicaal en onmiddellijk zijn, of zijn er ook tussenvormen mogelijk, tussenstappen, halve tonen op de toonladder?
Misschien kan opnieuw beginnen wel helemaal niet. Wie opnieuw begint, is al eens eerder begonnen en begint dus niet meer. Dat zou betekenen dat we iets hoogstens kunnen ‘overdoen’. Gedane zaken nemen geen keer, zegt het spreekwoord, maar je kunt wel een rijexamen overdoen. Je doet het voor de tweede keer en probeert de fouten die je de eerste keer maakte te vermijden. Maar kun je ook een jeugd overdoen? Of een huwelijk? Kun je twee keer je maagdelijkheid verliezen? Twee keer voor je eindexamen slagen? Twee keer huis en haard verlaten? Kan iemand die een partner ontrouw is daarna nog eens ontrouw zijn of is met de eerste ontrouw de trouw verbroken?

Een nieuwe grote liefde?
Wie opnieuw begint zal het nieuwe wellicht niet in het beginnen moeten zoeken, in het maagdelijke uitgangspunt, maar in het doen, en in de uitkomst. Het is nooit te laat voor een eerste grote liefde, of een eerste baan waarin je je thuis voelt, maar het moment van absolute onzekerheid dat samengaat met het geboren worden, het absolute nulpunt, is na de eerste stappen voorwaarts voorbij.
Op dat betere resultaat zijn over het algemeen dan ook alle toespelingen op opnieuw beginnen gericht. Dat maakt de eerste regels van het gedicht van Tom Lanoye die hierboven zijn afgedrukt, zo wrang. Het is een doorbreking van de verwachting dat iemand die iets over mag doen, die mag ‘herbeginnen’, de tweede keer iets anders zou willen doen, om iets beters te bereiken.

Laten we het nog eens overdoen
Op dat andere, betere resultaat is de vraag terug te voeren die vaak in interviews met oudere mensen wordt gesteld. Zouden ze dezelfde keuzes maken als ze hun leven nog eens mochten overdoen? Het is een vraag naar de spijt. Een vraag naar gemiste kansen. Maar het is ook een vraag naar gegroeid inzicht, sindsdien, naar wijsheid achteraf. Betreuren ze het met de kennis die ze nu hebben bepaalde beslissingen te hebben genomen?
Meestal is het antwoord op die vraag dan: nee. Wie zich echt probeert voor te stellen weer jaren jonger te zijn, kan zich niet goed indenken op dat moment wijzer te zijn. Wijsheid komt met de jaren, zegt het spreekwoord, en wie in jaren teruggaat, moet ook in wijsheid inleveren.Tijdens het schrijven van dit boek merkten we hoe belangrijk opnieuw beginnen is in de godsdienst, in de mythologie, in de literatuur en in bijna alle andere uitingen van de klassieke en hedendaagse cultuur. Het zou zelfs een van de grote constanten in onze cultuur kunnen worden genoemd. Sinds de Mei van Herman Gorter wordt er elk jaar weer van een nieuwe lente en van het bijbehorende nieuwe geluid gesproken, maar het idee achter deze gedachte is veel ouder.

Tweede jeugd
Ook het idee van een ‘tweede jeugd’ is niet nieuw. Daarbij gaat het dan niet zozeer om het aangaan van een tweede – of derde – huwelijk met een tweede ‘leg’, maar om iets abstracters. In feite gaat het bij het spreken over een tweede jeugd, net als bij het opnieuw beginnen, om het doorbreken van de lineaire chronologie. Om het na zoveel jaren uitroepen van wat de Duitsers ‘Stunde null’ noemen. De klok wordt terug- of vooruitgedraaid en komt weer op nul te staan. Er wordt ‘tabula rasa’ gemaakt, de volgekraste lei wordt schoongewist. Op het gevaar af dat alles weer net zo zal gaan als voorheen.

Tom Lanoye’s uitzicht op fietsende billen
Bij het ‘overdoen’ van iets is dat gevaar minder groot. De meeste mensen zullen proberen de tweede keer er iets beters van te maken. Wie zegt dat alles de eerste keer al perfect is gelopen (‘Iets anders wil ik niet’), is een fatalist, of iemand die van de nood een deugd maakt. De wielrenner in het prachtige gedicht ‘Gent-Wevelgem’ van Tom Lanoye heeft dan wel altijd achter in het peloton gefietst, maar hij bedenkt noodgedwongen dat hij juist daar het mooiste uitzicht heeft. Niet op ‘de poen’ of op de eer waar het de andere wielrenners om te doen is, maar op zaken waarvan je, als je er oog voor hebt, óók goed kan genieten: de nieuwe pakken die zo ‘glimmend spannen om je billen, en om die van elke ploegmaat in het peloton’. Maar om dat in te zien, heb je eerst een gefnuikte wielercarrière nodig. Het is een rationalisering achteraf.(…)
In de literatuur is de wens tot vernieuwing een terugkerend thema. In ieder geval al sinds de Metamorphosen van Ovidius. Dit is nog steeds een van de mooiste klassieke teksten over het opnieuw beginnen in een andere gedaante, een andere vorm. In het vijftiende boek van zijn gevarieerde verzameling teksten citeert hij uitgebreid de Griekse filosoof Pythagoras die de wereld als één grote verandering heeft voorgesteld.

Alles verandert, niets vergaat. De ziel doolt rond, verhuizend
van hier naar daar, van daar naar hier; bewoont welk lichaam zij
maar wil, gaat van een dierenlijf in dat van mensen over,
van ons weer in een dier en nooit zal zij te gronde gaan.
En net als zachte bijenwas steeds weer iets anders uitbeeldt,
niet blijft wat zij geweest is, niet dezelfde vorm bewaart,
maar wel dezelfde was is, is de ziel – dat zeg ik u –
wel steeds dezelfde, maat verschijnt in velerlei gestalten.
(…)
Het interessante is dat we al in deze oude teksten over opnieuw beginnen op de complicaties stuiten die we eerder tegenkwamen. Want al verandert de zon dan voortdurend, zoals Ovidius terecht constateert, na een paar veranderingen ziet alles er volgens hem toch weer hetzelfde uit. De verandering die we denken te zien heeft een cyclisch karakter.
Dat leidt ertoe dat er onder sommige in het oog springende veranderingen vaak toch een constante schuil gaat. Iemands uiterlijk kan door de jaren heen wisselen, zegt Ovidius ergens, maar ‘nooit zal hij het begeven’.

De jaloerse ouderdom
Ook over de uiteindelijke chronologie van het mensenleven, met zijn vele nieuwe openingen, is Ovidius in zijn Metamorphosen onverbiddelijk. ‘Tijd, die veelvraat,’ laat hij Pythagoras zeggen, ‘en jaloerse ouderdom vernielen alles. Alles wat de tand des tijds verziekt, wordt in een langzaam sterven steeds verder aangevreten.’ Het begint volgens hem met de ‘tijd waarin wij als zaad, als eerste hoop op leven in de moederbuik hebben gewoond’. Het gaat verder met ‘het jonggeboren kind, nog krachteloos’. Spoedig wordt het ‘viervoetig’, het gaat ‘langzaam rechtop staan’ en ‘beweegt zich voort’. En tot slot komen er de ‘bejaarde rimpels die de spiegel toont’ en loopt het leven onontkoombaar op de dood uit. Het ‘daalt dan langs het broze pad van ouderdom naar sterven’. Iemand kan dan wel elke keer een ander uiterlijk hebben, de ene metamorfose na de andere ondergaan, veel vrijheid om zelf dat andere uiterlijk te kiezen heeft hij niet. Uiteindelijk gaat hij dood. De volgorde van de metamorfosen ligt vast.
Binnen de spanning die bestaat tussen voortdurende veranderingen en onverbiddelijke constanten, gaat de aandacht tegenwoordig vooral uit naar de veranderingen die mogelijk zijn. De constanten verdwijnen geleidelijk uit het zicht, terwijl de metamorfosen die zich voordoen steeds meer nadruk krijgen.

Geen utopie
Het verlangen naar een radicaal nieuw begin is dan ook allang geen utopie meer. Opnieuw beginnen met zijn doorbreking van de lineaire chronologie is niet langer iets wat zich in de godsdienst, de literatuur, na de dood of in een mythische voor- of natijd afspeelt. Het is dichter bij onze beleving van de werkelijkheid gekomen. Daarbij kan het gaan om meer traditionele overgangen als het aangaan van nieuwe relaties, het betrekken van een nieuw huis, het vinden van een nieuwe baan, maar ook om wat tegenwoordig een ‘carrièreswitch’ wordt genoemd, of om een nieuwe spirituele oriëntatie. Het kan gaan om een heel nieuw perspectief, ja, om een nieuwe manier van leven.
Klaarblijkelijk heeft de moderne cultuur meer oog en meer ruimte voor veranderingen gekregen. De mens is, zoals de Amerikaanse socioloog Richard Sennett stelt, flexibeler geworden.
De eerste en waarschijnlijk belangrijkste oorzaak daarvan is dat het aantal ‘gelegenheden’ om iets nieuws te beginnen de laatste decennia aanzienlijk is toegenomen. Zo is de afgelopen eeuw de levensverwachting van de gemiddelde Nederlander met vele jaren gestegen en wordt het leven bovendien nog tot op hogere leeftijd in welvaart en in gezondheid doorgebracht. Dat langere, rijkere en gezondere leven biedt uiteraard meer en meer gelegenheden om op latere leeftijd nog iets nieuws te ondernemen.
Alleen al op het gebied van de relaties is er daardoor veel veranderd. Eeuwenlang was voor echtparen de belangrijkste reden om bij elkaar te blijven de economische afhankelijkheid. Men kon financieel niet zonder elkaar. Met de opkomst van de bijstandswetgeving is dat motief sinds de jaren zestig van de twintigste eeuw minder belangrijk geworden. Men stelt daardoor hogere eisen aan de emotionele band tussen partners en wanneer die tekortschiet ligt een scheiding voor de hand.

Nóg 1 miljoen alleenstaanden
Het gevolg is dat er in de tegenwoordige levensloop vaker fasen voorkomen waarin iemand alleen woont. Het Centraal Bureau voor de Statistiek verwacht dat het aantal alleenstaanden de komende 15 tot 20 jaar met ongeveer een miljoen zal toenemen. Dat kan op zichzelf soms al een vorm van opnieuw beginnen worden genoemd. Niet iedereen ziet alleen wonen als een tussenstadium. Maar bovendien wordt er na die fasen van alleen wonen vaker een nieuwe start met iemand anders gemaakt. Wat ook weer een nieuw begin is. In 1970 trouwde iets meer dan tien procent van de gescheiden mannen voor een tweede keer, zo vond de statisticus Jan Latten. In 2003 was dat bijna twee keer zo veel. Bij vrouwen werd het aantal dat hertrouwde meer dan twee keer zo groot in diezelfde periode. De meeste mensen die scheidden, hertrouwden in deze perioden echter niet. Voor de bevolking als geheel geldt dat er vaker dan voorheen voor ongehuwd samenleven, een latrelatie of een leven alleen wordt ‘gekozen’. Lattens prognose is dat het aantal huwelijken of samenwoningsrelaties die worden verbroken tot 2050 nog aanzienlijk zal toenemen. Steeds meer mensen zullen opnieuw beginnen, als single of in een volgende relatie.
Een andere factor die het levenslange huwelijk onder druk zet, is de secularisatie. Veel traditionele godsdiensten zien het huwelijk als iets wat God heeft bekrachtigd en wat de mens daarom niet verbreken mag. Inmiddels is er meer ruimte gekomen voor het gevoel dat de mens recht heeft op zelfbeschikking, ook na het sluiten van een huwelijk. De secularisatie heeft er bovendien toe bijgedragen dat het wettelijk huwelijk makkelijker ontbonden kan worden en er in hoog tempo alternatieve samenlevingsvormen zijn ontstaan die nog makkelijker te ontbinden zijn. En wat makkelijk ontbonden kan worden, wordt ook makkelijker ontbonden. Jan Latten: ‘Informele relaties kunnen immers ook informeel eindigen.’ De introductie van moderne anticonceptiemiddelen heeft er ondertussen toe geleid dat stellen aanmerkelijk later kinderen krijgen. Dat maakt het na een paar jaar uit elkaar gaan en opnieuw beginnen nog iets makkelijker dan het al was.
(…)

Extreme gevallen van opnieuw beginnen
Wat kunt u in het boek Opnieuw Beginnen verwachten? Nadat we in hoofdstuk 2 een aantal extreme gevallen hebben beschreven van mensen die radicaal een nieuw leven zijn begonnen, gaan we in hoofdstuk 3 in op enkele voorbeelden uit de literatuur waarin opnieuw beginnen op de voorgrond staat. Ze illustreren hoe lastig het is om opnieuw te beginnen, hoe groot het verlangen ernaar ook is. In hoofdstuk 4 proberen we uit te vinden hoe het idee van opnieuw beginnen samenhangt met opvattingen over de tijd. Hoofdstuk 5 gaat in op de perspectiefwisseling die zich in het opnieuw beginnen voltrekt en die ons in staat stelt om

Vladimir Nabokov in Montreux

Door Reinjan Mulder

Beeld van Nabokov voor het Palace Hotel

De Zwitserse stad Montreux heeft veel beroemde inwoners gehad, en van sommigen van hen (Charlie Chaplin, Freddy Mercury) zijn inmiddels fraaie standbeelden geplaatst, maar het mooiste van die beelden is wel het beeld dat in het plantsoentje vlak voor het enorme Montreux Palace Hotel is geplaatst van Vladimir Nabokov. De in 1977 overleden Russisch-Amerikaanse schrijver woonde de laatste zestien jaar van zijn leven permanent in het hotel, waar hij een suite van maar liefst zes kamers had betrokken. Sinds zijn boek

Nabokov in het Montreux Palace Hotel

Nabokov in het Montreux Palace Hotel

Lolita een wereldwijd succes was geworden en het ook nog eens op basis van een eigen script van de schrijver was verfilmd, kon het geld bij hem – letterlijk – niet op. Nabokov had met een Russische revolutie, een grote depressie en twee wereldoorlogen achter zich genoeg meegemaakt om het vervolg van de geschiedenis te wantrouwen – voor je het wist was je vermogen weer niets waard – en besloot zijn immense inkomsten er maar meteen zo veilig mogelijk en zo aangenaam mogelijk doorheen te jagen. En waar kan dat beter dan in Montreux. Aan de ene kant het meer, aan de andere kant de bergen en daartussen een kilometers lang doorlopende, aangename bloementuin.

Boven Montreux

Boven Montreux

Er bestaan een paar prachtige foto’s van de schriiver in Montreux, zittend op een van de balkons van zijn suite, uitkijkend over het meer van Geneve, staande in de immense hotellobby, met het Duitse weekblad Die Zeit bij de nog steeds uitstekend voorziene krantenwinkel meteen naast het station, en natuurlijk met zijn korte broek en vlindernet op een van de vele alpenweitjes boven Montreux.
Uit de biografieën van Nabokov weten we dat zijn vrouw in die laatste jaren inmiddels een dagtaak had gekregen aan het beantwoorden van post en het onderhouden van contacten met tientallen uitgevers over de hele wereld. Ook daar zijn foto’s van. Ondertussen schreef Nabokov steeds dikkere (meer…)

De vakantiereis van de salonbakdekkruiser Nymphaea

Door Reinjan Mulder

Dick Pels stuurt zijn kruiser door de Nieuwe Herengracht. Voor op het dek zijn vrouw Baukje Prins.

Dick Pels stuurt zijn kruiser door de Nieuwe Herengracht. Voor op het dek zijn vrouw Baukje Prins.

AMSTERDAM, 29 juli – De 30 meter lange historische salonbakdekkruiser Nymphaea van de Amsterdamse socioloog Dick Pels is gisteren zijn jaarlijkse zomervakantiereis begonnen met een tocht vol hindernissen door de Amsterdamse sluizen in de richting van Ouderkerk. 49 weken per jaar doet de luxueuze kruiser dienst als woonboot in de Amsterdamse Zoutkeetsgracht, maar drie weken lang gaat hij op expeditie het land in. Dit keer werd gekozen voor een reis door de groene binnenlanden, te beginnen met een vaart over de rivier de Amstel.

De Nymphaea meert aan bij de Hortus

De Nymphaea meert aan bij de Hortus

Maar bij een tocht door de Amsterdamse binnenstad met een schip als de Nymphaea is er altijd één grote complicatie. Het in 1917 gebouwde motorjacht, voorheen eigendom van de Rotterdamse reder A.J.M. Goudriaan, kan vanwege zijn grote hoogte alleen maar onder de Torontobrug door, aan het eind van de Stadhouderskade. Alle andere bruggen in de stad moeten moeten stuk voor stuk voor het jacht worden opengedraaid.
Ik kan u verzekeren dat dit opendraaien van bruggen voor een overtuigde fietser een mooie ervaring is. Elke week moet je wel ergens in de stad voor een opengedraaide brug wachten, en nu opeens komt heel het raderwerk tot stilstand, alleen maar omdat toevalllig de boot waar jij met je fietsje op staat, er stilletjes in de verte aan komt varen.

Ook de Magere Brug moet er aan geloven

Ook de Magere Brug moet er aan geloven

Bij de ophaalbrug in de Weesperstraat leidde ook deze wetmatigheid gisteren echter onverwacht nog tot grote problemen. Wegens grootschalige werkzaamheden aan de weg stond er plotseling een grote gele kraan van de firma Saan bij de brug  (meer…)

Fin de siecle – bij de dood van Michael Zeeman (50)

Door Reinjan Mulder

Wie van de drie

Als literatuurredacteur kun je maar eens in de zoveel jaren het gevoel hebben een nieuwe schrijver te ontdekken. Dat gebeurde mij bij op zichzelf zo verschillende boeken als die van Arnon Grunberg, Allard Schröder en Connie Palmen. Maar nog zeldzamer is het om in het schijnbare niets opeens een nieuwe criticus te ontwaren. Ik heb in de afgelopen jaren heel wat mensen zien opduiken die ervan overtuigd waren dat de wereld met smart zat te wachten op hun hoogst persoonlijk visie op de nationale, maar liever nog internationale literatuur, maar slechts weinigen van hen hadden dat mooie, verheven gevoel een paar jaar later nog steeds. De laatste die ik wat dat betreft heb meegemaakt, was Margot Dijkgraaf.
Van die weinige ontdekkingen was Michael Zeeman achter zonder twijfel de meest opvallende. Ik herinner me nog goed de verveelde middag dat ik aan de achterkant van het toenmalige NRC-complex aan de Rotterdamse Westblaak, een paar meter boven de toen nog bouwvallige Witte de Withstraat, aan het nieuwe CS zat te werken en een telefoontje kreeg van een kennelijk wat oudere man die stijfjes, met een schuchter, hees stemgeluid aanbood iets over een boek te willen schrijven dat net was uitgekomen. ‘Fin de siecle Vienna’ was het geloof ik, een nog altijd onvolprezen meesterwerk.
We voerden als NRC Handelsblad in die dagen – anders dan bijvoorbeeld de Volkskrant – een voorbeeldige, ‘open’ politiek en iedereen met een goed idee was welkom op onze pagina’s. Ik zei de gedistingeerde heer aan de andere kant van de lijn dan ook maar dat ik zijn stuk wel zou willen lezen. Voor mijn ogen was ondertussen onontkoombaar een gebogen gestalte met een lange witte baard verschenen, die zich na een uitputtend leven als leraar of hoofddocent met een zucht in zijn krakende bibliotheek had teruggetrokken om daar alleen nog maar met de Hogere Cultuur bezig te hoeven zijn.
Hoe groot was mijn verrassing, toen ik een paar stukken – en een paar geprekjes later – begreep dat deze teleurgestelde gepensioneerde leraar of hoogleraar in werkelijkheid een jongen van amper 20 jaar was.
Het is vreemd hoe een beetje informatie over iemands leeftijd plotseling je waardering voor zijn werk kan doen veranderen. Een hese jongen uit het verre noorden die graag over het Weense fin de siecle wilde schrijven of een uitgebluste bejaarde: het doet me pijn om toe te geven maar dat maakt voor een permanent vernieuwende krant als NRC Handelsblad nogal wat uit.
De verhalen die daarna over Michael de ronde begonnen te doen, en die dat blijkens de necrologieën nog altijd doen, hebben bij velen het zicht op zijn persoon helaas een beetje vertroebeld. Dat is in de hand gewerkt doordat veel van die stukken zijn geschreven door die paar mensen die langdurig met Zeeman bevriend zijn geweest. en gebleven.
Journalisten horen geen necrologieen te schrijven over mensen met wie ze bevriend zijn.
Arnon Grunberg, en hij heeft daarin gelijk, heeft me wel eens geschreven dat Michael Zeeman ‘een romanpersonage’ is, die zich daarom aan ons alledaags moreel oordeel onttrekt.
Mijn verhalen over hem, en mijn oordelen, houd ik dus voorlopig nog maar even voor me, zoals over die keer dat ik hem onverwacht met Eva Cossee in een Praags hotel betrapte (meer…)

Reinjan Mulder telt zijn boeken

Door Reinjan Mulder

Deze week zijn mijn boeken geteld. Ik ben aan het verhuizen, en de verhuizer wilde weten hoeveel ik naar mijn nieuwe adres meenam.

Frankfurter Buchmesse: nog meer boeken?

Frankfurter Buchmesse: nog meer boeken?

Het was niet de eerste keer dat ik mijn boeken telde. Dat deed ik om precies te zijn al sinds ik negen was. Ik had in de jaren daarvoor van mijn vader en moeder af en toe een vergeeld boek gekregen dat zij zelf met rode oortjes in hun jeugd hadden gelezen, en ik vond het tijd worden om de ongeordende stapel in een ‘bibliotheek’ onder te brengen. Ik kaftte de twaalf titels die ik inmiddels had netjes in roodbruin  kaftpapier, en zette in een commodekastje, met op hun rug in zwarte inkt een nummer. Wat is grootschalig boekenbezit zonder een goed doordacht zoeksysteem?
Aan de binnenkant van het kastdeurtje prikte ik met punaises een verklarende lijst. Achter elk cijfer kwam de auteur van het boek te staan en daarna de titel. Bijvoorbeeld:  4 – Hector Malot – Alleen op de wereld. Het boek moest

(meer…)

Libris Prijs winnaar valt tegen

Door Carl Hulscher

Het boek dat dit jaar de Libris Literatuur Prijs heeft gewonnen, waarvan wij de titel hier kiesheidshalve niet kunnen noemen, blijkt een enorme ‘zeperd’. Boekhandelaren die andere jaren altijd goed ‘binnenliepen’ met de winnaar, of dit nu Meijsing (bis), Bernlef of Grunberg was, zitten nu letterlijk met hun ‘handen’ in het haar. Geen enkele koper blijkt tot nu toe verder in het boek te zijn gekomen dan bladzijde 34.
‘Zoiets blijft nooit lang geheim’, aldus een bekende hoofdstedelijke boekverkoper. ‘Gelukkig heb ik al meteen een recht van retour bedongen, maar dan nog, het is toch veel leuker als je af en toe tevreden gezichten in je winkel ziet. Andere jaren verkocht ik wel eens veertig of vijftig Libris-winnaars, maar nu ben ik er pas vijf kwijt, en daarvan is voor zover ik weet nog geen enkel exemplaar uitgelezen.’
In het boek van Verhulst, waarvan wij de titel hier kiesheidshalve niet kunnen noemen, wordt de geschiedenis van de mens verteld vanaf de schepping, of wat daar voor door gaat. ‘De Bijbel doet hetzelfde maar is wel honderd keer beter’, aldus een van de immens teleurgestelde aanwezigen op het Libris Literatuur Prijs Diner in het Amsterdamse Amstel Hotel.

Pijnlijke momenten. V.l.n.r. Majoor Niels en uitgever Oscar van Gelderen

Pijnlijke momenten. V.l.n.r. Majoor Niels en uitgever Oscar van Gelderen

Op de foto ziet u hoe aan de tafel van Arnon Grunberg het bekend worden van de Vlaamse winnaar werd verwerkt. Naast Majoor Niels, de in blinkend wit gestoken plaatsbekleder van Arnon Grunberg, Grunbergs (meer…)

Marli Huijer in dagblad Trouw: ‘Je leven achterlaten, dat is een illusie.’

In Willem Elsschots bekende gedicht ‘Het huwelijk’ hoopt een man radicaal opnieuw te kunnen beginnen, met een andere vrouw ‘in een enig ander land’. Maar uiteindelijk komt het er niet van. Radovan Karadzic, de vroegere Bosnisch-Servische president, begon, om aan vervolging te ontkomen, wel radicaal opnieuw, in zijn eigen land, maar met een ander uiterlijk en onder een andere naam. En de Amerikaan Chris McCandless ging naar Alaska om te bekijken of hij daar een ander kon worden, die helemaal in z’n eentje kon leven. Zoals we uit het boek Into the wild en de gelijknamige film inmiddels weten, overleefde hij dat niet. Voor het dagblad Trouw sprak Co Welgraven met de filosofe Marli Huijer, die samen met Reinjan Mulder een boek schreef over de vele aspecten van het opnieuw beginnen. Hieronder zijn verslag.

Door Co Welgraven

Marli Huijer: ‘De mogelijkheden om je leven een nieuwe wending te geven zijn tegenwoordig veel groter dan pakweg een halve eeuw geleden. Toen mijn grootouders in de jaren vijftig naar Canada emigreerden, was dat een sprong in het volstrekte duister. Als ik het anno 2009 zou overwegen, kan ik er een paar keer heen vliegen om me te oriënteren en kan ik op ontelbare websites kijken zodat ik een goed idee heb van wat me in dat land te wachten staat.

Marli Huijer: geen illusies

Marli Huijer: geen illusies

Op alle fronten is het makkelijker geworden om opnieuw te beginnen. Van baan wisselen gaat meestal soepel, er wordt veel vaker gescheiden dan vroeger, en verhuizen is tegenwoordig ook de gewoonste zaak van de wereld. De levensverwachting is ook toegenomen: we worden ouder dan onze voorouders. We hebben dus meer mogelijkheden om iets nieuws te ondernemen, zelfs op latere leeftijd.

Maar aan de andere kant komt er ook heel veel bij kijken als je eenmaal de beslissing hebt genomen dat je wat anders wilt. Het lijkt zo makkelijk: je begint iets nieuws, en je zet een streep onder het verleden. Maar zo simpel is het niet. Je leven achterlaten, dat is een illusie; je kunt je er niet van losmaken, je draagt bijvoorbeeld altijd je herinneringen met je mee. Een nieuw leven is ook niet per definitie een beter leven – het kan zwaar tegenvallen, het kan slechter worden, het kan zelfs desastreus aflopen.

De man in Willem Elsschots bekende gedicht ‘Het huwelijk’ over wie we schrijven, droomde over opnieuw beginnen met een andere vrouw in een ander land, maar deed niets. Radovan Karadzic, de vroegere Bosnisch-Servische president, nam wel een andere identiteit aan, maar dat was om aan vervolging te ontkomen, de Amerikaan Chris McCandless ging geheel vrijwillig naar Alaska om te bekijken of hij daar in z’n eentje kon leven, dat ging dus niet – over zijn trieste avontuur is een prachtige film gemaakt: Into the Wild. Karadzic en McCandless zijn de meest extreme voorbeelden (meer…)