Door Reinjan Mulder
Bij het overlijden van Rutger Kopland, deze maand een jaar geleden, schreef ik hier over een nogal moeizaam verlopen interview dat ik in 1976 met de dichter maakte, toen hij net de Gorterprijs, de poëzieprijs van de gemeente Amsterdam, had gewonnen. Achteraf gezien stond Kopland toen op het punt een nieuwe richting in te slaan. Onlangs kwam ik dat interview weer tegen, en ik vond het te interessant om er aan voorbij te gaan. Hieronder de – licht bewerkte en geactualiseerde – tekst.
‘Het is niet zo dat ik elke avond achter de schrijftafel moet,’ zegt Rutger Kopland. We zitten in zijn verbouwde boerderijtje in Glimmen, net onder Haren en praten over zijn dichterschap. ‘Er gaat soms wel een jaar voorbij dat ik geen gedicht schrijf. Als ik een bundel af heb schrijf, ik meestal een tijd lang niets. Tot ik weer een uitnodiging krijg om wat in te sturen. Dat is een stimulans.’
Maar ook zonder zulke stimulansen denkt Kopland er toch steeds weer over om weer aan het werk te gaan. Hij heeft nu net weer een half jaar aan een nieuwe serie gedichten geschreven. ‘Eerst heb je een paar ervaringen waarvan je denkt: die moet ik vasthouden. Die accumuleren dan meestal zodanig dat je op een gegeven moment toch weer aan de slag gaat, dwars tegen andere verplichtingen in. Er zijn dan altijd wel dingen die op het eerste gezicht beter zijn om te doen, nuttiger, aangepaster ook, tussen aanhalingstekens. Poëzie strijdt soms met de verplichtingen die ik in mijn vak heb. Ook daarin heb ik aandriften om eens wat op poten te zetten. Maar je moet dan kiezen en soms kies ik dan voor het schrijven van gedichten.’
Rutger Kopland (1934-2012), die later nog de P.C. Hooftprijs zou krijgen voor zijn poëzie, won in 1976 de Gorterprijs, de poëzieprijs van de Gemeente Amsterdam, voor zijn bundel Een lege plek om te blijven. Maar hij was zelfs toen al vele jaren een van Nederlands meest gelezen dichters. Het orgeltje van Yesterday (1968) was al voor de zesde keer herdrukt, wat neerkomt op bijna één herdruk per jaar, en kort na mijn interview zou bij de Twin Peak-press in San Francisco zelfs een door Ria Leigh vertaalde keuze uit zijn vijf tot dan toe verschenen dichtbundels in het Engels verschijnen, onder de misschien nog wel mooier klinkende Engelse titel An empty place to stay.
Als ik hem op een avond in november van 1976 in zijn huis in Glimmen opzoek, werkt Kopland overdag nog als (meer…)