Door Reinjan Mulder
Gisteren kreeg ik bericht dat de Joegoslavische schrijfster Dubravka Ugresic (1949-2023) is overleden. Ik had dat niet zien aankomen, al had ik het kunnen weten. Ze was ziek. Een tijdje terug belde ze me plotseling op omdat ze met me praten wilde. We maakten een afspraak en ik fietste naar haar huis in Nieuw West, nog altijd hetzelfde, vlak bij de Moskee.
Ik was daar een paar keer eerder geweest, en er was weinig veranderd. Dubravka gaf me haar laatste in het Engels vertaalde boek, vol stukken die 25 jaar eerder in ons Cultureel Supplement hadden gestaan, en zei zich zorgen te maken over haar archief. Dat had ze naar de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam gebracht, maar ze hoorde daar maar niets van.
Ik beloofde er eens naar te informeren en al een paar maanden later kreeg ik het voorstel te zien dat de Bijzondere Collecties haar archief nu, in 2023, al wil laten inventariseren. Dat leek me een goed teken. Haar archief was, net als het mijne, een ‘levend archief’, vol met teksten en correspondenties en vatbaar voor aanvullingen en uitbreidingen, maar die naam is nu helaas verouderd. Al zijn er vast nog genoeg zaken in haar huis, die het verdienen bewaard te worden, leven doet haar archief niet meer.
Dubravka was een bijzondere schrijver, bekend over de halve wereld, maar overal zonder groot publiek. Daarbij had ze voor ons het nadeel dat ze geen Nederlands sprak. Ze was een talenwonder, afgestudeerd als slaviste, en sprak vele talen, maar toen ze eenmaal naar Nederland verhuisde, waren haar leerjaren kennelijk voorbij. Ze begreep het Nederlands een beetje, maar spreken deed ze het niet, althans niet in mijn bijzijn. Dat maakte het lastig om je geliefd te maken in je nieuwe vaderland.
Ik leerde haar kennen via haar uitgever Henk Figee, in het begin van de jaren negentig, toen de burgeroorlog in Joegoslavië op zijn hevigst woedde. Die oorlog zou tot haar ontzetting meteen ook het einde van dat mooie land inluiden.
Dubravka voelde zich Joegoslaaf, en daarnaast wereldburger, maar geen Kroatische, wat voortaan haar officiële identiteit zou worden. Ze was, ontsnapt aan alle haat en het geweld, voor even neergestreken in Amsterdam, die dag, en beloofde een actueel stuk voor ons Cultureel Supplement te schrijven. En toen dat eenmaal binnen was, vond de kunstredactie dat we haar dan ook maar een column moesten geven, al vertrok ze kort daarop naar Amerika. Een stem uit een land dat bezig was op te houden met bestaan en voor mij een land waar ik sinds 1963 de gelukkigste vakanties van mijn leven doorbracht, dat kon alleen maar interessant zijn.
In haar boek Nationaliteit: geen (1993) kijkt Dubravka Ugresic met vleiende dankbaarheid terug op die verwarrende tijd:
‘Ik kon toen nog niet weten dat zij – de mensen van de redactie, die ik niet kende – mij het leven hebben gered. Misschien is dat wat te sterk uitgedrukt, ik bedoel eigenlijk: dat ze me in zeker zin het leven hebben gered. (…) Hoe kunnen duizend woorden een leven redden? … Wat mij het leven redde waren die gewone, dagelijkse handelingen: een vel papier in de schrijfmachine draaien, een tekst schrijven, het geschrevene naar Amsterdam sturen, naar Zagreb bellen…’
Een paar jaar spraken we elkaar nog geregeld, en leverde ze trouw haar prachtige stukken voor ons in bij haar vaste vertaler Roel Schuijt, tot ze voor een tijdje naar Berlijn verhuisde, in 1995, en er bij Nijgh & Van Ditmar een boek van haar met korte stukken verscheen, ‘De cultuur van leugens’.
Ik reisde haar toen voor een weekendje na, en maakte een interview met haar, tijdens een maaltijd in een Berlijns restaurant, waar we, toevallig of niet, Frank Berberich tegen het lijf liepen, de hoofdredacteur van het befaamde ‘Lettre International,’ waarvan Dubravka inmiddels regelmatig medewerker was.
Die kennismaking leidde voor mij weer naar nieuwe interviews, met onder anderen Lettre Internationals beminnelijke oprichter Antonin Liehm, en voor haar uiteindelijk naar een paar contracten met uitgeverij De Geus, waar ik in 1998 uitgever werd, en waar ik ik maar al te graag instemde met het voorstel van onze royale directeur Eric Visser om Dubravka een onderdak te geven, toen ze zich bij Nijgh & Van Ditmar niet meer thuis voelde. Bij De Geus stond winst maken niet voorop, zoals op het Singel, destijds.
Dat leidde wat mij betreft tot een paar mooie, nieuwe boekprojecten van Dubravka Ugresic, waarvan ik me vooral ‘Amsterdam, Amsterdam’ herinner, in opdracht van Felix Meritis, met een door haar aangedragen omslag, waarop ik meende haarzelf te ontwaren, terwijl ze met haar enorme lijf tegen een steile Amsterdamse brug op fietst.
Dat beeld was achteraf gezien heel treffend voor haar situatie. Ze deed haar uiterste best zich te redden in ons lastige Amsterdam, waar ze nu ook een huis had gekocht, een galerijflat in Nieuw West, maar vanzelf ging dat niet. Ze moest hard trappen.
Toen ik daarna, in 2003, naar Meulenhoff overstapte, verflauwde het contact weer enigszins, maar toch hielden we contact. Zo kwam ze een paar jaar geleden nog bij ons in ons nieuwe huis aan de Gijsbrecht van Aemstelstraat eten.
Haar leus, ooit genoteerd op een ansichtkaart uit Boston, was: ‘Keep in touch with the Dutch’.
Vandaag zocht ik het NRC-interview met Dubravka Ugresic terug dat ik in 1995 met haar in Berlijn maakte, over het voorgoed uiteenvallen van Joegoslavië, en haar boek ‘De cultuur van leugens‘.
De titel boven mijn interview is actueler dan ooit: ‘Wat blijft er van je over, als je niet meer kan bewijzen dat je hebt geleefd?’
Haar archief blijft nu van haar over, maar ook al haar boeken. Dubravka Ugresic werd inmiddels in heel wat talen vertaald. En bij mij blijft boven al over: de herinneringen.
Ik ga nog één keer naar mijn mailbox om te zoeken naar berichtjes van haar. Van tien jaar geleden stamt dit korte, lieve mailtje:
Dear Reinjan
It is so nice to be remembered by friends (and forgotten by enemies).
We have to meet in order to catch up!
I am here in Amsterdam, yes, I am also traveling quite a bit.
And my phone is the same:
020-6693756
All my best to you,
Dubravka
WAT BLIJFT ER VAN JE OVER ALS JE NIET MEER KAN BEWIJZEN DAT JE HEBT GELEEFD? – een interview uit 1995
VOOR DE OORLOG IN HET het voormalige Joegoslavië was de Kroatische schrijfster Dubravka Ugresic (1949) voornamelijk geïnteresseerd in autonome, formalistische literatuur. Maar door de oorlog voelde ze zich gedwongen om over politiek te gaan schrijven. Al snel werd ze daarom door Kroatische kranten tot een ‘vijand van het volk’ uitgeroepen en week ze uit naar Berlijn.
Haar nieuwste essaybundel, De cultuur van leugens, is op dit moment alleen nog maar in het Nederlands te lezen. Maar over een half jaar verschijnt bij uitgeverij Suhrkamp de Duitse vertaling en daarna komt er een Engelse en Amerikaanse editie. Maar Ugresic’ landgenoten zullen – als ze geen vreemde talen lezen – voorlopig moeten gissen wat de schrijfster over haar geboorteland te beweren heeft. Dat is, zegt ze, haar eigen wens. De schrijfster is bang de reacties in Kroatië niet goed aan te kunnen. De cultuur van leugens bevat een reeks kritische artikelen over de veranderingen die de afgelopen jaren in het vroegere Joegoslavië hebben plaatsgevonden en Ugresic vreest dat deze aanleiding zullen zijn voor een heksenjacht. Ze heeft daar voorlopig geen behoefte meer aan. Nadat ze in 1992 op een PEN-congres de aandacht had gevraagd voor de verkrachtingen in haar land heeft ze, naar ze zegt, al het nodige over zich heen gekregen. Een Kroatische krant drukte verschillende keren haar privé-telefoonnummer in zijn kolommen af, waarna ze in Zagreb geen rustig ogenblik meer heeft gehad. ‘Zagreb is een kleine stad. Iedereen kent je. Zo’n actie betekent dat iedere idioot je wat kan aandoen.’
Soms denkt ze dat ze er misschien toch voor moet zorgen dat mensen in Kroatië, al zijn het er maar tien, of twintig, haar boek kunnen lezen en begrijpen. Maar dan (meer…)