26 november 1976: een nieuw talent dient zich aan – het eerste interview met een nog jeugdige Oek de Jong (24)

Uitnodiging voor het feest ter viering van Oek de Jongs roman 'Opwaaiende zomerjurken', Meulenhoff 1979.

Uitnodiging voor o.m. het feest ter viering van Oek de Jongs eerste roman ‘Opwaaiende zomerjurken’ in de Warmoesstraat 137 (2 x bellen). Op de kaart met Johan Sturm.

Door Reinjan Mulder
Deze week al weer 37 jaar geleden bezocht ik de nog jeugdige schrijver Oek de Jong in zijn woning in de Danie Theronstraat in Amsterdam Oost. Wat zeg ik, nog jeugdig… ik was zelf nauwelijks droog achter mijn oren. Ik wilde een interview maken met De Jong omdat zojuist bekend was geworden dat hij de Reina Prinsen Geerligsprijs gewonnen had, met een boek dat nog verschijnen moest, een bundeling van zijn eerste verhalen. De Reina Prinsen Geerligsprijs was nog een prijs met perspectieven. G.K. van het Reve had hem gewonnen, Harry Mulisch, en nu dus Oek de Jong.
Later, bij de verschijning van
Pier en Oceaan, hoorde ik van hem dat dit het allereerste interview was dat hij ooit had gegeven. Het werd in ieder geval een mooie, intensieve sessie, vol hooggestemde verwachtingen, waarin we (meer…)

De twee kanten van de Sloweense schilder Zoran Music (1909-2005) – reis door mijn boekenkast (63)

Door Reinjan Mulder
MusicDe Sloveense schilder Zoran Music (1909-2005) is in Frankrijk vooral bekend geworden door de tekeningen en schilderijen die hij van Dachau maakte. In 1944 was hij vanuit Venetië naar dit concentratiekamp gedeporteerd, en wat hij daar zag, legde hij vast in werken die sindsdien klassiek zijn geworden.
Toch heeft hij in zijn lange leven aanzienlijk meer gemaakt dan dit schrille oorlogswerk, dat misschien wel net zo mooi is – voorzover je over concentratiekampen in termen van mooi of lelijk spreken kunt. Op een overzichtstentoonstelling van zijn werk in Parijs in 1995, tien jaar voor zijn dood, zag ik hoe zijn ‘oorlogswerk’ een belangrijk scharnierpunt was geworden in zijn oeuvre, maar dat dit oeuvre daarnaast nog verschillende andere genres omvat: verstilde Sloweense landschappen, dromerige straatbeelden van Venetië, jeugdherinneringen en tot slot een reeks monumentale (zelf)portretten.
Die beide kanten in zijn werk werden nog eens extra zichtbaar doordat er halverwege (meer…)

‘De zee is saai…’ – de zeeschilderijen van Piet Mulder

For an English translation of this article please click here.
UPDATE 2015 – In 2015 opende in de Hoge Vuurtoren in het Engelse Harwich een tentoonstelling met zeeschilderijen van de Geldermalsense schilder Piet Mulder (1919-2001).  Hieronder
een fragment uit de uitvoerige inleiding die zijn zoon Reinjan Mulder schreef in zijn boek De zee is zaai (Uitg. De Weideblik): 1975, de sprong naar Engeland.

JLM Marine Pararde Dovercourt 1975 017

Piet Mulder, Marine Parade vanaf Harwich. Rechts op de cliff het witte Cliff Hotel, met daarnaast, lager, de rode ‘Gables’. Olieverf op board, 1975.

In 1975 begon de Nederlandse schilder Piet Mulder (1919-2001) aan een tweede leven. Nadat hij dertig jaar lang zijn atelier in Geldermalsen had gehad, het Betuwse dorp waar hij direct na de oorlog vanwege zijn werk bij de spoorwegen was beland, ging er nu een andere wereld voor hem open. In een impuls had hij tijdens een korte vakantie een tweede atelier gekocht in Engeland, The Gables, direct aan de schilderachtige oostkust, met kilometers vrij uitzicht over zee.
Niet dat hij Engeland niet kende. Al vanaf de eerste dag dat hij in de Betuwe woonde, in mei ’45, was hij in de ban geweest van dat vreemde eiland aan de overkant van het Kanaal waar alles net een slagje anders was dan thuis. Ze reden er niet rechts maar links, als ze boos waren zwegen ze, en voor het ontbijt aten ze geen brood met kaas of hagelslag, maar (meer…)

Oktober scriptie-maand – veel aandacht voor Tim Krabbé, De Martelaere, de Meijsings en Margriet de Moor

Door onze mediaredactie

Piet Mulder, Vlissingen 1975, pen en aquarel (privé collectie)

Piet Mulder: Vlissingen 10-4-1975, pen en aquarel (privé collectie)

UPDATE – Oktober: scriptie-maand. Na een luwte gedurende de zomermaanden werden er de afgelopen maand in Das Zahngold opeens weer opvallend veel artikelen over populaire, moderne Nederlandse literatuur geraadpleegd. Het meest gelezen waren daarbij stukken over Tessa de Loo, Gerrit Komrij, Connie Palmen, Lulu Wang en Leon de Winter. Die stukken scoorden ook in leesintensiteit weer heel behoorlijk. Maar op de ‘Leespaarden top-tien’ van oktober nemen de recensies van Doeschka Meijsing’s debuutroman Robinson (uit 1976!) en Margriet de Moor’s Eerst grijs dan wit dan blauw (2) nog hogere posities in, plus – nieuw in de top-tien – een interview met Tim Krabbé over thrillers en literatuur (3) en het profiel dat Reinjan Mulder in 2002 schreef van de Nederlands-Iraanse schrijver Kader Abdolah (8).
De Leespaarden top-tien over oktober ziet er daardoor als volgt uit:
1. (re) Patricia de Martelaere over haar roman Het onverwachte antwoord
2. (re) Reinjan Mulder over Margriet de Moor’s Eerst grijs dan wit dan blauw
3. (-) Interview met Tim Krabbé over zijn met de Gouden Strop bekroonde boek Vertraging: waarom ik geen thrillers schrijf
4. (-) Heere Heeresma gedenkt Jan Arends
5. (re) Marieke Smithuis: Wie is Nicol Ljubic?
6. (5) De ondergang van (meer…)

De zwarte in mij: bekentenissen van een Zwarte Piet

Pieten-scene, Geldermalsen 1967

Pieten-scene, Geldermalsen 1967

Door Reinjan Mulder
Is er dan geen verschil meer tussen hebben en zijn? Niemand zit er kennelijk op te wachten om de zwarte piet te krijgen. Maar iets anders is het om de zwarte piet te zijn.
Ik schaam me er niet voor: jaren lang ben ik op 5 december zwarte piet geweest. Samen met de plaatselijke bankdirecteur, ‘Oom Tol’, die in zijn jonge jaren in een feestartikelenwinkel een sinterklaaskostuum had aangeschaft –  met echte, leren rijlaarzen en een echte ‘haren’ baard – heb ik in menige donkere nacht mijn geboortedorp doorkruist, op zoek naar gezinnen waar Sinterklaasje en zijn knecht meer dan welkom waren.
Steeds weer woeden er in dit land de heftigste discussies over de vraag of zwarte piet nog wel ‘kan’. Mag je in deze tijd, na de wereldwijde dekolonisatie, nog wel een zwarte figuur gebruiken om als hulpje van Sinterklaas op te treden?
Ik ben er in mijn pietenpraktijk van overtuigd geraakt dat zoiets inderdaad mag. Sterker nog: ik denk dat het zwartepieten juist in een tijd van (meer…)

De wonderlijke meneer Martin Ros: ‘Het uitgeversvak is zorgelijk, maar gelukkig is het niet meer mijn zorg’

Door Reinjan Mulder

Theo Sontrop en Martin Ros: gevallen mastodonten

Theo Sontrop en Martin Ros: gevallen mastodonten

Hoe zou het met Martin Ros gaan? Van tijd tot tijd komt deze vraag op in de gezelschappen waarin ik verkeer, en dan beginnen ook meteen de verhalen, al zo lang ik me kan heugen eigenlijk. Of in ieder geval sinds 1972, ik zat toen in de redactie van Propria Cures en daar ontspon zich een van de eerste keren al een discussie over Ros tussen Tim Krabbé en Mensje van Keulen. Tim was fel tegen Martin Ros en Mensje was vóór. ‘Geef mij maar een broodje Ros!’ riep Tim dan luidkeels tegen de bediening van het koffiehuis naast het Stadhuis, waar we na de vergadering altijd aten.’
En ik? Ik had nog geen idee om wie het ging.
Dat zou gauw genoeg veranderen. Wie eenmaal werkzaam was in de literatuur, moest (meer…)

Met Jim – Man-Bookerprize? – Crace door Birmingham

Door Reinjan Mulder 

Voorwereldlijke landschappen

Voorwereldlijke landschappen

Volgens de Engelse schrijver Jim Crace, die grote kans maakt om de Man-Bookerprize te winnen met zijn veelgeprezen roman Harvest, zijn de meeste Engelse schrijvers van nu volstrekt oninteressant. In de regel komen al hun boeken op hetzelfde neer. Ze zijn min of meer autobiografisch, ‘Engelse schrijvers gaan bijna altijd uit van hun eigen ervaringen’, ze schrijven in de omgangstaal en hun benadering is veelal sociaal-realistisch. ‘Engelsen hebben de neiging de wereld reproduceren zoals die is, met voor iedereen herkenbare tijden en plaatsen. Hun boeken gaan over individuen en hun relaties. Het liefst schrijven ze over overspel in (meer…)

Als in een verfblik – dood zijn in het dorp Deil

Door Reinjan Mulder

Beelddeil

Op 17 juni 2014 werd een beeldje van Piet Mulder geplaatst op het graf van Hanna en Piet Mulder in Deil

Sommige mensen willen begraven worden, anderen kiezen voor cremeren. Maar er zijn ook mensen die ‘het’ nog niet weten.
Mijn moeder wist het nog niet. Toen mijn vader overleed, twaalf jaar geleden, wilde hij beslist gecremeerd worden. Dat had hij al op jonge leeftijd besloten en daar was hij nooit meer van af gestapt. Jaren lang kwam bij ons thuis zelfs elk kwartaal een klein, sober krantje in de bus van de Vereeniging voor Facultatieve Crematie. Als ik wel eens vroeg wat dat toch voor een mysterieuze vereniging was, legde hij me met veel geduld uit dat het begraven van de doden eigenlijk ouderwets was omdat je ze beter kon verbranden. Dat was (meer…)

Bij de overdracht van een jeugdportret – De collectie schrijversportretten van het Letterkundig Museum

Piet Mulder, Reinjan (1973)

Piet Mulder, Reinjan (1973)

Deze maand verwierf het Letterkundig Museum in Den Haag een portret van de schrijver en beeldend kunstenaar Reinjan Mulder (1949). Het betreft hier ‘een portret van de kunstenaar als jongeman’, dat zijn vader, Piet Mulder, omstreeks 1973 van hem geschilderd moet hebben in zijn geboorteplaats Geldermalsen. Reinjan Mulder was op dat moment al met poëzie gedebuteerd in de ‘Dichtershoek’ van het Algemeen Handelsblad en in het literaire tijdschrift De Gids en schreef inmiddels wekelijks stukken als redacteur van  Propria Cures. Omstreeks diezelfde tijd moet hij ook van het Ministerie van CRM zijn eerste beeldende kunstopdracht hebben ontvangen. Voor Das Zahngold is de recente acquisitie aanleiding om het stuk te actualiseren dat Mulder twintig jaar later, op 23 juli 1993, voor NRC Handelsblad schreef over de portrettengalerij van het Letterkundig Museum.

Door Reinjan Mulder
Lang was het Letterkundig Museum in Den Haag geheel op het verzamelen van manuscripten en boeken gericht. Maar in later jaren zijn er steeds vaker ook schrijversportretten aangeschaft. ‘We mogen zo langzamerhand wel oppassen dat de beeldende kunst niet de overhand krijgt,’ zei (meer…)

The late Piet Mulder’s marine paintings of Harwich and Dovercourt

Piet Mulder, Harwich Beach, oil on canvas, 1983

Piet Mulder, Harwich Beach, oil on canvas, 1983

UPDATE 2023 – Four years ago we celebrated that hundred years earlier the Dutch painter Piet Mulder (1919-2001) was born, in Sint Jansteen, on the south-west border of the Netherlands. Lots of festivities took place. A well illustrated book was made about his work as a painter: Piet Mulder – Schilder van het Betuws landschap (De Weideblik, 2019), and more than 10 exhibitions were on show in the Netherlands. 
Four years ealier, in june and july 2015 a large exhibition of 50 of Piet Mulder’s paintings of Harwich and Dovercourt was already on view  on all five floors of the High Lighthouse in Harwich (UK). And his children are still planning a second exhibition in Harwich, with a selection of all his work made between 1945 and 2001.  
In this article Piet Mulders son Reinjan Mulder, an artist and critic himself, is explaining how and why his father bought in 1975 his studio in England. (For a Dutch translation of this article, please click here.)   

Piet Mulder, Nightboat near Trinity Pier, Harwich, oil on canvas, 1982

Piet Mulder, Nightboat near Trinity Pier, Harwich, oil on canvas, 1982

‘The best watercolors include (…) Piet Mulder’s Low Tide in Harwich, with scruffy small boats, seemingly floating on mud…’ – William Zimmer in the New York Times on the exhibition of Dutch Marine Painting in the Mystic Maritime Gallery.

Reinjan Mulder
In 1975, for my father, the Dutch painter Piet Mulder (1919-2001), a new life began. Having had his studio in the heart of the Netherlands for 30 years, he now bought a second studio in Dovercourt, on the east coast of England, with a view of the sea that stretched for miles.
England was not new to him. Following the liberation of the Netherlands in May 1945, Piet Mulder had emerged emaciated from his hiding place to be immediately taken on as a structural steel design engineer, working for the British Royal Engineers who remained behind in the Netherlands. It was their job to repair the important north-south rail connections. The Dutch railway network had been largely destroyed during the war. Of the 21 major railway bridges there had been in 1940, only six were still safe for trains by 1945.

Piet Mulder, Dovercourt Beach, oil on board, 1985

Piet Mulder, Dovercourt Beach, oil on board, 1985

At 26, Piet Mulder’s secondment to the Royal Engineers was a double liberation. Not only was he delivered from German occupation, he had something to do too, among a team of reserved Englishmen who turned out to have quite different customs than the harsh Germans.
Since those days in May 1945, Piet Mulder had looked on England as the better country, where the landscape had not been contaminated by the great evil. Every time he arrived in England by boat, it was as if he was shaking something off, he told his children, because this was a place ‘they’ had never penetrated:  the (meer…)