Veel aandacht voor Betuwse geschiedenis en familieverhalen – de Leespaarden van de maand januari

Door onze media-redactie

Piet Mulder, gezicht op het Betuwse Tricht, 1986.

Piet Mulder, wintergezicht op Tricht, pen en aquarel, 1986. Collectie Gemeente Geldermalen

In ons maandelijks overzicht van goed en lang gelezen stukken – de ‘Leespaarden’ – staan dit keer vier stukken over de familie van hoofdredacteur Reinjan Mulder: op 3, 7, 9 en 10. Oorzaak daarvan is de recente ophef over de nazi-sympathieën van de Betuwse schilder Jan – Kultuurkamer – van Anrooy, een bete noire in huize Mulder, de op 18 januari geopende tentoonstelling van Piet Mulder in Neerijnen alsmede de 100ste geboortedag van de schrijfster Etty Hillesum, wier broer Mischa zijdelings aan de familie was gelieerd.
Nieuw is dit keer verder dat zich nu ook uit Engeland dank zij enkele links en likes veel nieuwe – en grondige – veel lezers voor Das Zahngold aanmelden. Zij zorgden er voor dat The late Piet Mulder’s marine paintings, het allereerste Engelstalige artikel in Das Zahngold ooit, de afgelopen maand het meest (1.129 keer) en ook nog eens behoorlijk lang (gemiddeld 5 minuten) gelezen werd.
Daarnaast werd – dank zij (meer…)

Nazi-kunst in het Gemeentehuis? Jan van Anrooy (1907-1988) en de NSB

Mijn ouderlijk huis in Geldermalsen, kort nadat het buurhuis door de Duitsers is opgeblazen uit wraak voor de spoorwegstaking (foto Carl Hulscher, 1945, Verzetsmuseum Amsterdam)

Door Reinjan Mulder
UPDATE  juni 2021 – Dit wordt een moeilijk verhaal, maar het moet een keer verteld worden. Sommige mensen zijn voor het leven gevormd door hun katholieke jeugd, andere zijn zo gereformeerd opgevoed dat ze die achtergrond nooit meer kwijt raken, en zo ben ik opgegroeid met verhalen over ‘het verzet’. Mijn vader stamt uit een familie van overtuigde sociaal-democraten die in de oorlog niet voorop liep bij het plegen van heldendaden, maar de vader van mijn moeder, mijn opa Carl Hulscher (1900-1991), was tijdens de Bezetting actief in de (illegale) CPN. Mijn moeder heeft dat altijd ontkend, maar zelf had hij het tot aan zijn dood over ‘de illegaliteit’, en dan ging het niet om de christelijke of koningsgezinde varianten daarvan, de Trouw-groep of Je Maintiendrai, maar om de communistische tak.
Mijn opa kende veel te veel mensen uit hun organisatie om daarin een buitenstaander te zijn geweest. Daan Goulooze, de centrale figuur binnen het Nederlandse Comintern-netwerk, was tot zijn dood met hem bevriend, vlak voor hij stierf, heb ik ‘Daan’ nog een keer in Geldermalsen ontmoet en zijn we met hem in Mariënwaerdt gaan wandelen. De gefusilleerde communistenleider Jan Postma had mijn opa goed gekend, iIn de jaren dertig waren mijn grootouders al bevriend met Jan en Annie Romein, en nooit ben ik vergeten hoe mijn vader op het eind van zijn leven vertelde hoe hij in 1944 bij zijn schoonvader thuis werd voorgesteld aan de communistische voorman A.J. Koejemans, die bezig was het bovengronds gaan van het communistische dagblad De Waarheid na de oorlog voor te bereiden. Mijn vader werd toen gevraagd om medewerker van de krant te worden. Zoiets was niet zonder risico, in 1944, en dit zou vast nooit zo informeel zijn gegaan als mijn opa zomaar een kennis van Koejemans was geweest.

Voorjaar 1945, het verzet plakt in de Lekstraat bulletins van De Waarheid aan. Foto van mijn opa Carl Hulscher uit ‘De tweede wereldoorlog in honderd foto’s’, Zwolle, 2020.

Voor die grootouders van mijn moederskant is de oorlog ook nooit voorbijgegaan. Mijn oma, Suus Hulscher-Canté, heeft tot aan haar pensioen in 1960 bij de Stichting ’40-’45 gewerkt,  waar ze met al haar inzet wezen en weduwen van gefusilleerde verzetsstrijders bijstond. Een avondje televisie kijken bij mijn oma en opa stond in de jaren zestig en zeventig dan ook garant voor boosheid en opwinding over de ‘schoften’ van toen, die weer over het scherm paradeerden ‘alsof er niets was gebeurd’.
Maar pas bij mijn opa’s crematie, op Westgaarde in 1991, werden mijn vermoedens bevestigd. Dunya Breur, dochter van de gefusilleerde Spanjestrijder en verzetsman Krijn Breur, kwam toen onaangekondigd naar voren om mijn opa Carl vanwege zijn lidmaatschap van de illegale CPN als ‘moedig’ mens te prijzen.
Er viel toen een stilte, herinner ik me. Wie was deze vrouw? Later maakten we kennis. Dit was dus Dunya, de dochter van Krijn en Aadje Breur, over wie ik al zo vaak had gehoord.

Door deze achtergrond en alle emoties die daarbij naar boven konden komen, ben ik van de weeromstuit altijd een beetje allergisch geweest voor een term als ‘moed’, en zeker voor het begrippenpaar ‘goed’ en ‘fout’. Ik heb de oorlog niet meegemaakt, en die van mijn ouders en grootouders hoef ik niet nog eens over te doen.
Maar soms is dat niet zo makkelijk. Op 28 augustus 2013 was ik met mijn zusje Els op bezoek in het Gemeentehuis in onze geboorteplaats Geldermalsen. Mijn moeder was  overleden en wij stonden  (meer…)

Aan de vooravond van de Grote Oorlog 1914-1918: Patroonbanden vullen – Nederland mobiliseert

In 2014 wordt op grote schaal herdacht dat een eeuw geleden de ‘Grote Oorlog’ begon. Nederland werd in deze eerste oorlog op miljoenenschaal ontzien en profiteerde soms zelfs van de neutraliteit, maar tienduizenden Nederlanders werden wel terdege op de strijd voorbereid. In de nalatenschap van mijn moeder vond ik een manuscript van mijn grootvader, Antoni Mulder (1890-1963), waarin hij beschrijft hoe hij in 1914 als jong sergeant het uitbreken van de oorlog beleefde. Hieronder een fragment. R.M.
Door Antoni Mulder

Duitse militairen op het marktplein van het bezette Vouziers, WO I

Richard Birnstengel, Duitse militairen op het marktplein van het bezette Vouziers, Litho 1917

Boven de internationale hemel pakten zich in de zomer van 1914 zware wolken samen. Er was een grote spanning ontstaan, die tot ontlading kwam na de moord op de kroonprins van Oostenrijk in Sarajevo, eind juni. Aan alle kanten begonnen de oorlogsfakkels te branden en op 2 augustus zou de Eerste Wereldoorlog een feit zijn, doordat alle Centralen (Oostenrijk en Duitsland) de Geallieerden (Frankrijk, Engeland, België enz.) de oorlog hadden verklaard.
Vijf dagen eerder, op 28 juli, na de eerste oorlogsverklaring, waren bij ons in Nijmegen al de eerste troepen in volle wapenrusting uit de kazerne vertrokken. Het was tegen de avond en wij waren allen in de kazerne geconsigneerd toen er plotseling bevelen over het kazerne-terrein klonken. Onze geweren werden daarop met scherp geladen, de bajonetten gingen op het geweer en door de mooie zomeravond klonk het volkslied.
Het was voor mij een aangrijpend ogenblik. De eerste compagnieën vertrokken al uit de kazerne: zoals we later vernamen naar de Duitse grens. Niet veel later kwam ook ik bij mijn oorlogsbestemming aan, het mitrailleurpeleton.
De volgende dag rekwireerden we drie boerenkarren met vier paarden voor het vervoer van onze zware mitrailleurs, zodat we (meer…)

2013 zorgt voor nieuwe records: topjaar voor een jubilerend Das Zahngold – Terugkijken loont!

Door onze mediaredactie

1994 - Winterswijk viert 50 jaar Gerrit Komrij

1994 – Winterswijk viert 50 jaar Gerrit Komrij

UPDATE 1 jan. 2014 – Kijkt Das Zahngold na vijf jaar nog wel genoeg vooruit? Slechts 8 stukken uit 2013 bevinden zich onder de 25 best gelezen artikelen uit het afgelopen jaar, waaronder dan nog 3 necrologieën vol herinneringen aan ‘vroeguh’ en één in een nalatenschap gevonden kroniek over de oorlogsjaren van fotograaf Rein Mulder uit 1947 (!). Verder zijn er onder de 25 toppers 3 oude recensies uit NRC Handelsblad, van romans van Connie Palmen (nieuw), Lulu Wang (nieuw) en Leon de Winter (nieuw), en 5 (geactualiseerde) oude interviews, waarvan 3 met oudere dichters: Leonard Nolens, Theo Sontrop en Anna Enquist.
Toch waren het vooral deze populaire literaire bijdragen uit de jaren negentig die er voor zorgden dat het bezoek aan Das Zahngold in 2013 meer toenam dan ooit. Zo verdrievoudigde (meer…)

Doodsbang voor Duitsland

Door Reinjan Mulder

Duitse bodem

Duitse bodem

Toen ik een half eeuw geleden voor het eerst voet op Duitse bodem zette, was Duitsland bij ons thuis het land van het kwaad. En niet alleen Duitsland, alles waar het woord Duits in voorkwam, was besmet.
Ook ‘het’ Duits, de taal, was een taal geworden waarvoor je je schamen moest. Vlak voor haar dood in 2013 bleek mijn moeder opeens de hele Erlkönig uit haar hoofd te kunnen meezingen, maar dat was meteen ook de eerste keer dat ik besefte dat ze ooit Duits moest hebben geleerd. Ik kan me niet herinneren mijn ouders daarvoor Duits te hebben horen spreken.
Ook mijn vader moet het hebben gekund. Zijn jongere broer, die dezelfde vooropleiding had als hij, mocht in mei 1945 als tolk Duits-Engels met het Engelse leger mee naar Duitsland en zoiets zouden ze niet hebben gedaan als hij niets van de taal begreep. Maar mijn vader sprak het nooit.
De eerste Duitse woorden die ik me kan herinneren, nog van voordat ik de taal op school zou krijgen, waren ook niet toevallig Ausweis en Befehl, dat laatste vaak in de tautologische combinatie Befehl ist Befehl. Het Duits was de taal van bezetters.
Nog steeds kan ik me het woord Ausweis alleen maar op barse toon uitgesproken voorstellen. Met een uitroepteken erachter.
En toen we het vak eenmaal (meer…)

Beste Chris, gisteren heb ik je boek over ons oude Gymnasium in Tiel uitgelezen… – mail aan Chris van Esterik

Door Reinjan Mulder

Te koop: de vroegere rectorskamer aan het Tielse Kalverbos

Te koop: de vroegere rectorskamer aan het Tielse Kalverbos

Begin oktober werd in Tiel gevierd dat daar 925 jaar geleden voor het eerst sprake was van een Latijnse school. Niet dat ze daar nu nog trots op zijn. Bij een vorig jubileum van deze ‘oudste school van Nederland’, in 1962, vonden er nog spectaculaire optochten van reünisten door de stad plaats, was er een groot spetterend bal, en werd het illustere gezelschap toegesproken door de burgemeester. Dat kon er nu allemaal niet meer vanaf. De toespraak werd verzorgd door de ‘locatiedirecteur’ van de scholengemeenschap die veertig jaar geleden uit het Stedelijk Gymnasium is voortgekomen, zodat het leek alsof de stad – en misschien ook wel de nieuwe school – zich inmiddels een beetje schaamt voor dit bijzondere onderdeel van het rijke Tielse verleden.
Met het gevolg dat we nu een paar uur lang met meer dan honderd oud-leerlingen een beetje verveeld in de aula van de (meer…)

Goede wijn behoeft geen krans – de Tiplijst en de Leespaarden van november 2013

Door onze mediaredactie

Piet Mulder: Zelfportret als poppenspeler, 1955

Piet Mulder, Zelfportret als poppenspeler (detail), olieverf op doek, 1955

UPDATE – Meest gelezen is niet altijd best gelezen. In de Leespaarden top-tien van november, de lijst met langdurig en intensief gelezen stukken, staan voor het eerst alleen maar artikelen die niet te vinden zijn in de rubriek ‘Meest Gelezen’, rechts op de openingspagina. Voor het eerst staan er ook voornamelijk stukken op die al eerder in deze top-tien voorkwamen. Kwaliteit bewijst zich.
Toch beginnen we deze rubriek dit keer met een Leespaarden tiplijst: vijf in november lang en goed gelezen stukken die meteen ná de tien best gelezen stukken eindigden, op de plaatsen 11 tot en met 15. Dit zijn, op één na, allemaal nieuwe stukken op de lijst, zodat de lezer die niet via Google de site binnenkomt, er misschien nog verrassende lees-tips aan ontlenen kan:
11. (-) De koopsompolissen-trucs van Centraal Beheer
12. (-) De zwarte in mij – Memoires van een Zwarte Piet
13. (-) Dood zijn in het dorp Deil
14. (-) Hoe zou het toch met de wonderlijke meneer Martin Ros gaan?
15. (1) Patricia de Martelaere over haar roman Het onverwachte antwoord

De tien stukken die  (meer…)

Bij de dood van Hermine de Graaf, de vrouw op het zand – een teruggevonden brief over ‘Mijn moeder en de duif’

Door Reinjan Mulder
HerminefotoUPDATE, 24 NOVEMBER 2018 – ‘Ik ben de chroniqueur van het tafereel, en ik verover me opnieuw, met terugwerkende kracht, een plaatsje in de hechte gemeenschap van mijn zusters, door het verhaal keer op keer met alle details te vertellen. Vederlicht dwalen mijn gesloten ogen over het pijpestro, het lijkt alsof ik zweef en dans terwijl ik Ernst en Corinne met me mee laat zweven. Een lieflijk schilderij in zachte tinten van hemelsblauw en beige. Bijna te zoet voor het barre landschap van het noorden.’
Dat schreef de op 24 november 2013 overleden schrijfster Hermine de Graaf (1951) in haar roman De weg naar het pompstation, die ik in 1996 voor NRC Handelsblad besprak.
Het citaat is illustratief voor De Graaf’s manier van vertellen: episch, herinnerend, breed, en met een goed oog voor details. Toch was ik over die voorlaatste roman niet onverdeeld gelukkig. Ik had betere boeken van haar gelezen, vond ik. Maar de zuinige recensie die ik er uiteindelijk over schreef, kon niet verhinderen dat ik Hermine de Graaf daarna beter leerde kennen en op een gegeven moment zelfs min of meer bevriend (meer…)

Centraal Beheer, hou op met die hoogst intieme vragen!

Door Reinjan Mulder

Van alle kanten bekeken

Van alle kanten bekeken

Ik denk liever niet aan geld. Maar soms denkt het geld aan mij, en hoe, en kan ik me daar niet aan onttrekken. En heel soms heb ik het gevoel dat de financiële wereld zich bemoeit met zaken die haar helemaal niets aangaan.
In de Volkskrant van 9 november 2013 stond een interessante artikel van Frank van Alphen over het fenomeen van de nu massaal vrijvallende koopsompolissen. Koopsompolissen zult u vragen? Dat is toch zwendel? Nee, dat zijn die dingen waarvoor jarenlang grote, groene advertenties van Centraal Beheer in de Volkskrant en andere nette kranten stonden, die ons opriepen om nu voordelig geld voor later weg te zetten.
Toen ik een keer van baan veranderde en ik daardoor volgens iedereen om me heen een ‘pensioenbreuk’ opliep, heb ik me, stom genoeg, wel eens laten verleiden om aan zo’n oproep in mijn lijfblad gehoor te geven – en nu zit ik (meer…)

Zwarte donderdag – De zelfverloochening van Bruno Schulz

Door Reinjan Mulder
SchulzEén van de intrigerendste verhalen over de vandaag 71 jaar geleden neergeschoten Poolse schrijver en graficus Bruno Schulz (1892-1942), is de geschiedenis van de muurschilderingen die hij in 1941, een jaar voor zijn dood, maakte. De Duitse troepen waren in de zomer van dat jaar zijn woonplaats Drohobycz, in het toenmalige Galicië, binnengevallen, en alle joodse inwoners was een arbeidsplicht opgelegd. In de meeste gevallen kwam deze er op neer dat de slachtoffers werden afgevoerd naar werkkampen, en erger, maar Schulz trof een ander lot. Hij werd in dienst genomen door een Gestapo-officier met kunstzinnige belangstelling, Felix Landau, referent voor joodse vraagstukken. Deze toonde zich zeer geïnteresseerd in zijn beeldende werk en hij droeg Schulz onder meer op de muur in de slaapkamer van zijn zoontje te beschilderen.
De wandversiering die Schulz onder dwang in de villa van Landau aanbracht, moet een bont gekleurd sprookjestafereel zijn geweest. Maar het vreemde was dat de koningen en ridders die er op voorkwamen, een grote gelijkenis vertoonden met de mensen uit het joodse getto. Volgens een leerling die bij het opbrengen van de figuren aanwezig was, hadden ze alles behalve “arische’ (meer…)