Het autobiografische bij Van Oudshoorn

Door Reinjan Mulder
In J. van Oudshoorn, biografie van de ambtenaar-schrijver J.K.Feijlbrief zijn aan de hand van interviews, dagboekfragmenten, brieven en archieven een groot aantal parallellen aangegeven tussen het leven van Feijlbrief en dat van zijn romanpersonages. In sommige gevallen was al wel bekend dat Van Oudshoorn verschillende persoonlijke ervaringen in zijn boeken verwerkte. Aan het autobiografische van Willem Mertens’ Levensspiegel, Het onuitsprekelijke en Achter Groene Horren wordt door niemand getwijfeld. Maar in andere gevallen is het een grote verrassing te lezen waar Feijlbrief model heeft gestaan voor zijn eigen verhalen. De novelle Bezwaarlijk Verblijf, die in 1965 postuum bij Athenaeum verscheen, blijkt voor een belangrijk deel gebaseerd te zijn op een rampzalige poging om Feijlbrief in Antwerpen aan werk op het Consulaat te helpen. En het verhaal ‘Verzoening’, opgenomen in het eerste deel van de Verzamelde Werken is de vrijwel exacte weergave van (meer…)

Nogmaals de zaak Jan van Anrooy: een overtuigde NSB’er en nationaal-socialistische kunstbons – maar wat nog meer?

Door Reinjan Mulder
VanAnrIMG

UPDATE – In 1942 hield het plaatsvervangend hoofd van het Beeldende Kunstgilde van de Kultuurkamer, de schilder Jan van Anrooy (1901-1988), een toespraak bij de opening van het Nederlands Kunsthuis aan het Rokin in Amsterdam. Van Anrooy was daar directeur geworden. ‘Richting gevend voor den nieuwen tijd,’ zo kondigde hij aan, ‘zal zijn, dat de kunstenaar die dezen naam inderdaad verdient, zich zijn plaats in de nieuwe volksgemeenschap bewust zal zijn. Hij zal zich, zo hij door het scheppen van eerlijk en goed werk bewijst inderdaad een kunstenaar te zijn, in zijn eigen volk geborgen weten. Vroeger was kunst geen regeringszaak, thans wordt kunst aangelegenheid voor het gehele volk.’
Van Anrooy ging daarmee niet alleen leiding geven aan het nieuwe, door de nazi’s ingestelde kunstinstituut,  hij verklaarde zich in aanwezigheid van enkele hooggeplaatste nazi-functionarissen ook dienstbaar aan de nieuwe ‘volksgemeenschap’ ( ‘Volksgemeinschaft‘) die (meer…)

De snelweg op: Objectief Neerijnen 2

Snerlweg 1

Halverwege de vluchtstrook. Richting: zuid

Door Reinjan Mulder
Voor het eerst in mijn project heb ik moeten sjoemelen. Vandaag was ik in Waardenbrug om de tweede aflevering van mijn project ‘Objectief Neerijnen’ voort te zetten en ik moest uitgerekend op een plek zijn waar ik naar alle redelijkheid niet zijn kon. Dat had ik veertig jaar geleden, op de 52 plekken die ik toen bezocht, nooit meegemaakt en ook ook vorige maand kon ik overal, zij het met moeite, nog terecht.
Maar nu… Ja, ik kon er nog wel zijn, op mijn tweede plek van vandaag, maar dan alleen in een auto met een snelheid tussen de 80 en 100 kilometer per uur, ofwel morsdood, tien maal platgereden op het asfalt. En ik weet niet met welke variant mijn project meer was opgeschoten.
De plek die het door mij getekende raster (meer…)

De Benjamins: bij ‘De geschiedenis van een Duitse familie’ – interview met DDR-ministerszoon Michael Benjamin

De tweede biografie die over de Rode Hilde verscheen

De tweede biografie over de Rode Hilde verscheen in 1997, bij Ch. Links Verlag

Bij het Duitse Aufbau Verlag verscheen recent ‘Die Benjamins – Eine deutsche Familie’, een boek over de uit Berlijn afkomstige familie Benjamin, van wie de ene zoon de schrijver Walter Benjamin werd, die in 1940 zelfmoord pleegde, de ander een linkse huisarts die door de nazi’s werd vermoord, zijn vrouw Hilde een activistisch advocate en later een van de meest omstreden ministers van Oost Duitsland, en hun zoon Michael een vriendelijke DDR-hoogleraar. Reinjan Mulder zocht deze zoon van Georg en Hilde op in de vroegere ministers-woning en sprak met hem en biografe Andrea Feth over de wonderlijke familie Benjamin.
Door Reinjan Mulder
Op 22 september 1930 begon in de Berlijnse wijk Moabit een historisch proces. Terecht stond een groep communisten die ervan werd verdacht in koelen bloede de SA-Sturmführer Horst Wessel te hebben vermoord. Horst Wessel, die later in heel Europa bekend zou worden door het naar hem genoemde Horst Wessel-lied, woonde in de roerige Weimar-jaren op kamers bij een communistische weduwe en daar was een vrouw, volgens de communistische pers een ‘voormalige prostituée’, bij hem in komen wonen. De communistische weduwe vond dat maar niets, en zij beklaagde zich hier dan ook luidkeels over (meer…)

De Mexicaanse fotografe Gertrude – ‘Trudy’ – Blom (1901-1993) is terug – De Leespaarden van de maand maart

Door onze mediaredactie

Gertrude Bloms fotoboek 'Bearing Witness', London 1984

Gertrude Bloms fotoboek ‘Bearing Witness’, London 1984

Opvallendste nieuwkomer in de ‘Leespaarden toptien’ van maart is het vorige maand al gesignaleerde profiel (plus interview) van de twintig jaar geleden overleden Zwitsers-Mexicaanse Gertrude (‘Trudy’) Blom. De nog tot op hoge leeftijd actieve documentair fotografe uit het hoog gelegen Mexicaanse grensstadje San Christobal de las Casas werkte jarenlang in het oerwoud onder de afstammelingen van de Maya’s. Eind december 1984, op een dag na 9 jaar voor haar dood, werd ze door Reinjan Mulder in haar huis ‘Na Bolom’ opgezocht en geïnterviewd. Het bijzondere stuk daarover stond enkele dagen na haar dood in NRC Handelsblad, bij wijze van necrologie. De afgelopen maanden werd het steeds vaker opgevraagd en alleen al in maart maar liefst 212 keer, en vaak zeer langdurig, waarmee het aan een wonderlijke comeback lijkt te zijn begonnen.
Daarnaast valt op dat er sinds het verschijnen van Marli Huijer’s nieuwe boek Discipline en het boek Kairos van Joke Hermsen steeds meer belangstelling komt voor het door Huijer samen met Reinjan Mulder geschreven essay Opnieuw beginnen. De gedigitaliseerde inleiding uit dit boek werd in maart voor het eerst meer dan honderd keer in een maand opgevraagd, en omdat het meestal intensief en tot het eind gelezen wordt, komt het nu, vijf jaar na verschijnen, binnen op plaats 10.
Een derde nieuwkomer zijn de vorig jaar opgedoken herinneringen van sergeant Antoni Mulder (1890-1963) aan de Eerste Wereldoorlog. Dat werd (meer…)

Wat in Wilders’ toespraak grenzen overschreed, was de vorm – of: waarom ook vormen kwetsend kunnen zijn

Door Reinjan Mulder

Totale oorlog - bomkelder op Orford Ness

Totale oorlog – bomkelder op Orford Ness

In De Correspondent van vandaag voegt columnist Ewald Engelen zich in het koor van mensen – vaak PVV-aanhangers – die vinden dat alle opwinding over Geert Wilders toespraakje op de verkiezingsavond volledig misplaatst is. Wilders zou niets nieuws hebben gezegd.
Wat Engelen daarbij over het hoofd ziet, is dat het vooral de vorm was die Wilders nu voor zijn boodschap koos, die een kritische grens overschreed.
Inderdaad was de inhoud van wat hij op de verkiezingsavond zei, niet echt nieuw voor wie W. een beetje kent – Geert wil minder Marokkanen – maar de vorm was dat wel.
Zeker in de ingekorte versie die steeds weer op TV te zien was, was zijn vraag met het vele malen herhaalde antwoord een onmiskenbare echo van Joseph Goebbels’ beruchte rede in het Sportpalast in Berlijn op 18 februari 1943.
Niet voor niets waren het dit keer de Duitsers (DPA) die als eersten groot alarm sloegen na het zien van deze beelden.
Dit is niet de plaats om de betekenis van die Sportpalast-rede, tien jaar na Hilter’s Machtübernahme, (meer…)

Objectief Neerijnen: Reinjan Mulder’s ‘Objectief Nederland’ revisited

Door Reinjan Mulder

Nederland in 1974: Hoe het was.

Reinjan Mulder, Objectief beeld van Nederland (1974). Collectie Rijksmuseum Amsterdam

Deze maand veertig jaar geleden trok ik maandenlang door Nederland in een poging om, zoals ik dat noemde, een ‘objectief’ beeld van ons land te construeren. Ik had daartoe een gecontroleerde steekproef getrokken uit alle middelpunten van de stafkaarten van de topografische dienst die er waren en in het voorjaar van 1974 zocht ik veel van die punten op, om na enig peil- en rekenwerk vast te leggen hoe het er daar uitzag. Ik maakte van die plekken honderden foto’s en kleurendia’s die tezamen met de nodige documentatie, het kaartmateriaal en de berekeningen, uiteindelijk een flinke verhuisdoos vulden.
Inmiddels is die verhuisdoos met het curieuze experiment uit 1974 in het Rijksmuseum in Amsterdam beland, dat alles wat erin zit heeft geïnventariseerd en gedigitaliseerd, om er later een wand van de afdeling Twintigste Eeuw mee wil vullen.
Dat riep echter meteen de vraag op wat zo’n project ‘Objectief beeld van Nederland‘ anno 2014, zou opleveren.
Is Nederland erg veranderd? En: werkt die methode nog.
Op die vragen komt binnenkort antwoord. Van de Stichting Het Geldersch Landschap & Kasteelen (GLK) kreeg ik (meer…)

Nieuwe aandacht voor Bruno Schulz en Geerten Meijsing – De ‘Leespaarden’ van de maand februari

Door onze mediaredactie
SchulzNu de herdenkingen van de Eerste Wereldoorlog op gang beginnen te komen, merkt ook Das Zahngold een toenemende interesse in stukken over de ‘Grote Oorlog’, met als uitschieter het vorig jaar geplaatste  artikel over J.L. Carr’s prachtige roman A month in the countrywaarvan in april bij Nieuw Amsterdam Uitgevers een nieuwe editie verschijnt.
Toppers waren in februari echter weer enkele recensies van nog altijd veel gelezen Nederlandse boeken, met als nieuwe titels dit keer Jan Wolkers’ Brandende Liefde en, de grote verrassing van afgelopen maand, De Grachtengordel van Geerten Meijsing. De recensie van dit laatste boek (448 keer opgevraagd in 28 dagen) zorgde ervoor dat er nu maar liefst twee stukken over de familie Meijsing op de Leespaarden-toptien staan: naast de recensie van De Grachtengordel ook die van de roman Robinson, van Geertens zusje Doeschka Meijsing.
Nieuw in de toptien zijn verder het vorig jaar opgenomen historische interview met Rutger Kopland uit 1976 en een gesprek met de Beckett-biografe Deirdre Bair, plus, heel verassend, het uitgebreide profiel van de in de Tweede Wereldoorlog vermoorde Pools-joodse schrijver-schilder Bruno Schulz (1892-1942). Dit profiel werd de afgelopen maanden al steeds vaker opgevraagd, maar werd nu het langst (gemiddeld 13:11 minuten) – en naar we mogen aannemen ook het grondigst – van alle 332 stukken op Das Zahngold bestudeerd, zodat het meteen de eerste plaats op de Leespaarden-toptien bereikte.
1. (-) Zwarte donderdag – de zelfverloochening van Bruno Schulz
2. (-) Recensie van De grachtengordel van Geerten Meijsing
3. (5) Wat een tuttigheid! Het lelietheater van Lulu (meer…)

Bij de dood van Leo Vroman (1915-2014): Wat hij missen kon – minstens 800 woorden tegen het plagen

Wat we missen kunnen - voor Leo Vroman

Wat we missen kunnen – voor Leo Vroman

Op mijn bureau ligt een enveloppe met doorgekrast de naam van Leo Vroman erop. Al drie jaar lang. In die enveloppe zit een boekje dat voor Leo Vroman bestemd was.
Vroman had ons op ons verzoek een bijdrage van 800 woorden geleverd voor het eerste boek van onze uitgeverij Babel & Voss,
Wat we missen kunnen, en we wilden hem dat boek, toen het eenmaal uit was, graag toesturen. Maar waar woonde hij? Zijn stuk – tegen het plagen – was binnengekomen met de mail, en via de mail geredigeerd, en daarna hadden we Leo nog via de mail bedankt, maar we waren vergaten zijn adres te vragen. Of vroegen we het wel, maar er kwam nooit antwoord?
In ieder geval bleef de enveloppe zonder adres op tafel liggen. En verhuisde hij al die jaren braaf met (meer…)

De zwarte Britse schrijver Caryl Phillips over slavernij: ‘Teruggaan naar je wortels heeft niets romantisch’

Door Reinjan Mulder

Ill. Emo Verkerk

Ill. Emo Verkerk

Door de succesvolle verfilming van het boek 12 years a slave door Steve McQueen dreigt het schuldcomplex van de Europese blanke lezer weer een stevige impuls te krijgen. Toch was het de zwarte Brits-Westindische schrijver Caryl Phillips (1958), wiens voorvader als slaaf uit Afrika werd gehaald, die mij er ooit op gewezen heeft dat er voor al het leed dat de slavernij onmiskenbaar met zich mee heeft gebracht nog niet zo makkelijk schuldigen zijn aan te wijzen.
Zelf verklaarde Phillips zijn voor een zwarte opvallend milde houding uit de Europese opvoeding die hij had gehad, in Engeland, waarheen zijn ouders uit de Caraïben verhuisden. Maar ook uit zijn zeldzaam grote kennis van de Europese geschiedenis moet daaraan hebben bijgedragen.
De verwijtende toon van veel zwarte Amerikaanse literatuur over de slavernij kon hem soms dan ook mateloos ergeren. In zijn eigen romans, zei hij, onderzocht hij liever zijn eigen verwarring over zijn afkomst.
‘Ik wil in mijn romans gebeurtenissen beschrijven die tot onze gemeenschappelijke erfenis behoren,’ zei Caryl Phillips me in 1991, toen ik hem in zijn huis in in Londen opzocht. ‘In de geschiedenisboeken gaat het meestal over mensen die succes hebben gehad, de mensen met de luidste stemmen. Maar ik wil dat er ook wordt geluisterd naar mensen zoals ik, die over de andere kant van de medaille schrijven.’
Voor sommige van zijn boeken deed hij eerst uitvoerig archiefonderzoek. ‘Als ik iets in de archieven ontdek, kan ik daar een academisch artikel over schrijven dat alleen in sommige universiteitsbibliotheken te vinden is, maar ik schrijf liever een roman. Daarin laat ik de feiten zien, maar ik maak er ook een verhaal omheen, met interessante personages die de lezer nog iets leren. Op die manier zal hij, hoop ik, nooit meer hetzelfde over de geschiedenis denken.’
Caryl Phillips was in 1991 een van de opvallendste namen op het lijstje met beste jonge schrijvers dat het tijdschrift Granta had gepubliceerd. Na V.S. Naipaul was hij de eerste (meer…)