Kees Verheul: Gevuld met gloeiende wol – Bij het boekenweekthema van 2017 (Verboden Vruchten)

Door Reinjan Mulder
In het najaar van 1982 verscheen er een boek waarin een paar streng verboden vruchten voorkwamen zonder dat iemand zich daar op dat moment al te bewust van leek. Dat was Een jongen met vier benen van de slavist Kees Verheul. Ik besprak het voor NRC Handelsblad (Cultureel Supplement, 8 oktober 1982), en wat me er toen het meeste in trof, was de zorgvuldig geboekstaafde emotionele ontwikkeling die de autobiografische hoofdpersoon tussen zijn achtste en veertiende doormaakte.
Een jongen met vier benen bestaat uit vier op elkaar aansluitende verhalen over de lagere schooljaren van een dorpsjongen. Naar het dialect te oordelen woont hij in het oosten van het land. En de tijd waarin de verhalen zich afspelen is kort na de oorlog. Hier en daar liggen nog resten van gebombardeerde huizen.
Nu ik er 35 jaar na dato op terugkijk, is het opvallendst aan de verhalen dat er een pedofiele relatie in beschreven wordt zonder dat deze veroordeeld wordt. De relatie die de ik-figuur op een gegeven moment krijgt met de vader van een vriendinnetje past naadloos in zijn seksueel ontwaken en hij voelt er geen wroeging over. Hij voelt opwinding bij de seksuele handelingen met de man en is zich ervan bewust dat het om iets verbodens gaat, maar dit heeft (meer…)

Bij de dood van de dichter Derek Walcott (1930-2017) – Altijd zijn geboorte-eiland St. Lucia trouw gebleven

Door Reinjan Mulder
‘Geschokt’ en ‘verbijsterd’ zou de deze week overleden Caribische dichter Derek Walcott (1930-1917) zijn geweest, toen hij in 1992 om zes uur ’s morgens in zijn woonplaats Boston werd opgebeld door de Zweedse Academie met het bericht dat hij de Nobelprijs voor literatuur had gewonnen. Hij was toevallig vroeg opgestaan om te gaan schrijven, zei hij, en was door het bericht volledig overvallen.
Dat kon twee dingen betekenen. Of hier was iemand aan het woord met vele theaterervaring. Toen Walcott werd opgebeld, wist hij heus wel meteen dat hij de prijs had gewonnen. De woensdagmiddag daarvoor was ik nog in Amsterdam door een goede vriend van hem opgebeld die er absoluut zeker van was dat hij als winnaar uit de bus zou komen. Walcott was de laatste maanden een paar keer in Zweden geweest, zo vertelde de man, en de laatste keer was hem toen al door mensen van de Academie te verstaan gegeven dat hij op de bewuste dag maar bij de telefoon moest gaan klaarzitten.
Een andere mogelijkheid was dat Walcott met zijn verbaasde reactie zijn nederigheid tegenover de grote prijs had willen tonen. Derek Walcott was een schrijver die op zijn 62ste het kunstenaarschap nog altijd (meer…)

Bekroonde Céline-vertaler Frans van Woerden: ‘De wereld van Louis-Ferdinand Céline is onze familie zeer vertrouwd’

Door Reinjan Mulder
De Nederlandse vertaler Frans van Woerden dankt zijn grootste bekendheid aan zijn fantastische Céline-vertalingen. In 1991 kreeg hij daarvoor in Dublin zelfs de grote Europese Vertaalprijs. Ik was zo gelukkig om bij die prijsuitreiking te zijn, en heb daar goede herinneringen aan.
‘Laat mij nu even niet zo bescheiden zijn!’ In zijn dankwoord, in het Ierse Museum voor Moderne Kunst, kreeg Van Woerden eindelijk de lachers op zijn hand. Hij had eerst een bevlogen opsomming geven van alle eisen waaraan een vertaler van literair werk volgens hem moest voldoen en menigeen moet toen hebben gedacht dat de Nederlander het wel erg goed met zichzelf getroffen had, maar gelukkig kwam toen de relativering. Van Woerden zei me de volgende ochtend dat hij opeens doorkreeg dat zijn verhaal wel erg onbescheiden begon te klinken. Draafde hij niet een beetje door? ‘Toen ik zei dat een vertaler ook nog goed vertrouwd moest zijn met science, voelde ik plotseling hoe er een huivering door de zaal ging,’ vertelde hij in de tearoom van het plaatselijke Shelbourne-hotel. ‘Eerst had ik al betoogd dat een vertaler niet alleen een vakman moest zijn maar ook een kunstenaar, daarna zei ik nog eens dat hij ook erg goed moest zijn in geschiedenis, psychologie en exacte vakken. En dat ging sommigen kennelijk (meer…)

De speler verliest altijd – Bij het Boekenweek-thema 2017

Door Reinjan Mulder
Thema van de Boekenweek is dit jaar ‘Verboden vruchten’. Dat treft. Er zijn heel wat boeken die over verboden vruchten gaan, zoals er ook heel wat boeken zelf verboden vruchten zijn geweest. Maar zijn er ook boeken waarvan alleen al de recensie een verboden vrucht was? Daarvan ken ik er maar één: Monaco – Drie typen van Marcellus Emants.
In 1985 schreef ik over dit Monaco een recensie die vanwege een curieus veto tot de dag van vandaag nooit het daglicht heeft gezien. Niet omdat het geen goed stuk was, nee, de strekking ervan deugde niet.
Toch werd het gokken in Monaco niet idioot opgehemeld. Maar juist dat zat de opdrachtgever waarschijnlijk niet lekker.
Gelukkig heb ik hem altijd bewaard, die recensie. De doorslag ervan blijkt, enigszins uitgebleekt, in mijn al even uitgebleekte paperback van Monaco te zitten, zodat ik hem, dankzij internet, 32 jaar na dato nu toch nog nipt aan de openbaarheid kan prijsgeven.

Maar eerst iets meer over de blokkade van de recensie. Die had alles te maken met mijn bijzondere opdrachtgever van die dagen. In het voorjaar van 1985 werd ik benaderd door Dirk Ayelt Kooiman, oprichter en redacteur van De Revisor. Voor het tijdschrift Casino van de Stichting Holland Casino zocht hij auteurs die over boeken konden schrijven die zich in casino’s (meer…)

Kan de Islam ons redden? Straatsburgse gesprekken met Joseph Brodsky, Juan Goytisolo en Claudio Magris

Biennale Venetië: kruispunt van assen

Door Reinjan Mulder
Wordt de Middellandse Zee het nieuwe IJzeren Gordijn? Die vraag is minder nieuw dan het lijkt. Al in 1991 praatten in Straatsburg schrijvers uit negen verschillende landen over de toekomst van Europa en zij voorspelden toen al dat de Middellandse Zee de belangrijkste nieuwe grens zou kunnen worden. Onder hen bevonden zich Joseph Brodsky, Juan Goytisolo, Cees Nooteboom en Claudio Magris.
Met de Italiaan Claudio Magris (1939), de auteur van prachtige boeken zoals Donau, sprak ik tijdens de conferentie wat langerMagris voelde zich in die dagen nogal slecht. Hij had last van griep, en kon nauwelijks uit zijn ogen kijken. Bovendien was zijn vrouw ernstig ziek. Hij had haar in Italië moeten achterlaten, in zijn geboortestreek. En tot overmaat van ramp was die streek ook nog eens het decor van grimmige gevechten geworden en allerlei volksverhuizingen. De zoveelste Balkan-oorlog was losgebarsten en Magris woonde in het oog van een orkaan.
Toch zal ik, wat Magris me in Straatsburg vertelde, niet gauw vergeten.
Claudio Magris komt uit Triëst, daar woonde hij zijn hele leven al. Hij schreef daar ook schitterende boeken over, zoals het ook in het Nederlands vertaalde Microcosmi. Beter dan wie ook wist Magris door zijn afkomst wat grenzen zijn. Al verschillende keren had hij van nabij mogen meemaken wat het betekent als je plotseling niet meer in een gebied mag komen dat je als een deel van jezelf bent gaan beschouwen. Toen het Italiaanse Triëst meteen na de Tweede Wereldoorlog, in 1945, onder Engels en Amerikaans beheer kwam, werd hij, 6 jaar oud, (meer…)

Weesperzijde 2017

Door Reinjan Mulder
Zou het door mijn hoed komen? De oude man die naast me langs de winterse Weesperzijde loopt, heeft me lang en aandachtig aangekeken: ‘U heeft zo’n bekend joods gezicht. Ken ik u niet ergens van?’
‘Niet dat ik weet. Ik geloof ook niet dat ik joods ben.’
Ik was de hond gaan uitlaten en dan loop ik vaak over de Weesperzijde naar het Bakhuys, waar ze de laatste tijd de beste koffie van Amsterdam bereiden.
‘Bent u op weg naar de sjoel?’
Ik zie dat de man een stevige, volwassen baard heeft. Hij draagt een prachtig zwart pak over zijn gesteven, witte overhemd.
‘Mijn overgrootvader was diamantbewerker en koopman,’ zeg ik als we ter hoogte van de Ysbreeker zijn aangekomen. In 1897 kwam hij uit Pforzheim, het Duitse Schmuck-centrum, naar Nederland waar hij tot 1943 hier aan    (meer…)

Wat gebeurt er met onze klachten over het verkeer? Op stap met inspecteur Van der Laan van Werk in Uitvoering

 

Henk van der Laan bij de Ipenslotersluis

Door Reinjan Mulder
In de oude Diemerzeedijk, tegenover de brug naar IJburg, liggen al minstens zevenhonderd jaar sluizen die Amsterdam tegen hoogwater op het Buiten IJ moeten beschermen. Maar bij de laatste controle bleek de historische Ipenslotersluis (ca. 1750) aan vervanging toe. Daarom legt Waternet hier een nieuwe, grotere sluis aan, en wel een ‘visvriendelijke’ waar ook nog vissen door kunnen. Zo’n project gaat al gauw maanden duren, zeker nu er ook archeologen meegaan om naar historische resten in de dijk te zoeken, en al die tijd kan er geen verkeer over de dijk.
In een fietsstad als Amsterdam in dat geen optie. Auto’s die dit voorjaar over de dijk willen, mogen een paar kilometer omrijden maar voor de fietsers heeft de aannemer in overleg met de gemeente een speciale pontonbrug laten maken. Onder de Ringweg Oost dalen fietsers nu de dijk af via een schuin pad naar het water van het IJmeer , waarna ze over een reeks drijvende pontons de kapotte sluis passeren om een paar meter voorbij de sluis weer tegen de dijk op te klimmen en verder te rijden.
Dat afdalen en weer tegen de dijk opklimmen blijkt lastiger dan gedacht. Bij de gemeente zijn klachten binnengekomen dat de hellingen te steil zijn. Zeker bij regen en vorst kan het gevaarlijk zijn om met fiets en al de glibberige helling af te lopen en verderop weer de dijk op te komen.
Samen met Henk van der Laan van de gemeentelijke Werkgroep Werk in Uitvoering (WWU) rijd ik op een donderdagochtend mee over de dijk om de situatie (meer…)

Mario Luzi: ‘De dichters zijn ziek van de wereld’ – Herinneringen aan de laatste grote Italiaanse dichter

Door Reinjan Mulder
Twaalf jaar geleden, op 28 februari 2005, overleed de dichter Mario Luzi (1914-2005), een van de laatste grote dichters van Italië. Ik heb het geluk gehad hem twee keer te hebben ontmoet. Dat was toen hij in Dublin de Grote Europese Literatuurprijs kreeg overhandigd voor zijn poëzie. Ik was daar heen gereisd omdat ik was getipt dat de Nederlandse vertaler Frans van Woerden in de Europese Culturele Hoofdstad van dat jaar eenzelfde prijs zou krijgen voor zijn geslaagde Céline-vertalingen en had besloten een ontmoeting met de grote Italiaan niet te laten schieten.
Toch schrik ik een beetje toen ik Mario Luzi op de avond van de 26ste november 1991 voor het eerst in levenden lijve zag. Wat een kwetsbare man! Niet alleen was hij toen al vrij oud, 77, hij wekte ook de indruk uitgeput te zijn. In de dagen voor onze ontmoeting had ik zijn bundel De onmetelijkheid van het ogenblik zitten lezen, in een vertaling uit 1982 van de hand van Frans van Dooren (uitg. Europese Vereniging ter Bevordering van de Poëzie, Kessel-Lo), en ik was onder de indruk geraakt door de zuiverheid van zijn werk. Maar juist daarom aarzelde ik of ik hem nu nog wel moest interviewen. Was die zuiverheid juist geen reden om hem nu maar met rust te laten, en hem niet lastig te vallen met mijn vragen?
De ochtend na de prijsuitreiking, was hij er gelukkig een stuk beter aan toe. Hij zat op zijn kamer in het Shelbourne-hotel en toen hij de overgordijnen eenmaal had opengedaan, viel het winterse zonlicht plotseling heel mooi naar binnen en klaarde de sfeer snel op. In mijn exemplaar van De onmetelijkheid van het ogenblik heeft Mario Luzi het zelfs over een ‘lange en beminnelijke conversatie’ die we in zijn hotel zouden hebben gehad.
De dichter begon ermee me te vertellen dat hij de dag tevoren nogal moe was geweest, omdat hij maar liefst tien uur lang onderweg was geweest voor hij eindelijk in Dublin aankwam. Om zes uur ’s morgens had hij al zijn huis in Florence moeten verlaten om op tijd op het vliegveld te zijn, en sinds dat moment had de pech hem achtervolgd. Door de dichte mist was er aanvankelijk geen luchtverkeer mogelijk, en toen hij eindelijk toch weg kon uit Italië, werd hij eerst met een propellor-vliegtuig (meer…)

Bij de Zuid-Afrikatentoonstelling in het Rijksmuseum – Adriaan van Dis’ Beloofde land revisited

Het Rijksmuseum gezien vanuit de directievilla. Amsterdam, 26 juli 2012.Door Reinjan Mulder
[UPDATE] In het Rijksmuseum werd vorige week een prachtige Zuid-Afrika tentoonstelling geopend: Goede Hoop. Een eerste blik vanuit de 21ste eeuw op een land waarmee Nederland nu al vier eeuwen in lief en leed verbonden is.
‘Ambassadeur’ van de tentoonstelling is schrijver Adriaan van Dis, die al bijna een halve eeuw over het verre land boeken schrijft en die Zuid-Afrika ook regelmatig bezocht.
Voor de gelegenheid zocht ik de NRC-recensie terug van Van Dis’  boek
Het beloofde land, dat eind 1990 over Zuid-Afrika verscheen. Ik was het bijna al weer vergeten, maar dat boek was in 1992 onderwerp van maandenlange, hevige discussies binnen de journalistiek. In Vrij Nederland beschuldigde journalist Jan Fred van Wijnen, de zoon van NRC Handelsblad-redacteur Harry van Wijnen, de schrijver ervan plagiaat te hebben gepleegd. Van Dis zou zonder bronvermelding flinke fragmenten hebben overgeschreven uit het hier te lande minder bekende boek ‘Waiting: the Whites of South Afrika’ (1986) van de Amerikaanse antropoloog Vincent Crapanzo. Bovendien waren veel citaten die van Van Dis uit de monden van Zuidafrikanen optekende, volgens Van Wijnen rechtstreeks en zonder bronvermelding uit dit boek gehaald – wat nogal vreemd is voor stukken die in een serieus dagblad als NRC Handelsblad waren voorgepubliceerd.
Toen andere kranten de beschuldigingen van Vrij Nederland in de zomer van 1992 overnamen, was de rel compleet. Zo wist Het Parool al snel te melden dat de Amerikaanse antropoloog ‘diep geschokt’ was over het plagiaat. ‘Het is oneerlijk,’ had Crapanzo tegen Albert de Lange gezegd en hij eiste excuses van de Nederlandse auteur.
In een eerste reactie probeerde Adriaan van Dis de hele affaire nog te ridiculiseren. Zo liet hij Het Parool uit zijn mond optekenen dat het kennelijk ‘komkommertijd’ was in de krantenwereld en dat de motieven van Van Wijnen niet deugden: ‘Het verhaal van VN is het verhaal van de bastaard die op zoek is naar zuiverheid.’ Verder zouden andere schrijvers in hun boeken volgens Van Dis heel wat meer plagiaat hebben gepleegd dan hij. Het Parool noteerde: ‘Het steekt
[Van Dis] dat Jan Siebelink een heel boek kan overschijven, zonder dat grote ophef daarvan het gevolg is.’ Maar hij overtuigde daarmee lang niet iedereen.
(meer…)

Als we apen met mensen kruisen – Het bekroonde, grensoverschrijdende proza van Hanna Bervoets

Hanna Bervoets na het ontvangen van de Frans Kellendonkprijs 2017 (foto Jelte Nieuwenhuis)

Door Reinjan Mulder
‘Het leven wordt niet vrolijker met Hanna Bervoets als voordenker, wel interessanter.’ In het juryverslag bij de uitreiking van de Frans Kellendonkprijs 2017 legde juryvoorzitter Barber van de Pol deze week in Nijmegen de vinger op de zere plek. Ook Hanna Bervoets’ laatste boek Ivanov is inderdaad eerder verontrustend dan leuk. In deze roman, die in mei kans maakt de Libris Literatuurprijs te winnen, gaat een homoseksuele Nederlandse student in 1994 in New York op zoek naar een onderwerp voor een werkstuk. Hij denkt dit gevonden te hebben in een mysterieuze vrouwelijke hoogleraar die onderzoek doet naar het kruisen van apen en mensen.
Uiteraard wekt zulk onderzoek naar de grens tussen mens en dier in een puriteins land als Amerika de nodige weerstand op, en haar onderzoek is dan ook omgeven met verwikkelingen. Het verhaal dat Bervoets over die verwikkelingen vertelt, wordt bovendien doorschoten met fragmenten over een vergelijkbaar, historisch onderzoek, dat al driekwart eeuw eerder plaatsvond. In 1922 deed de Russische onderzoeker Ilya Ivanov soortgelijk onderzoek als Bervoets’ romanfiguur. Met (meer…)