Eindelijk weer een geslaagd boekenweekgeschenk: de novelle ‘Palmwijn’ van Adriaan van Dis
Door Reinjan Mulder
Recensie van: Adriaan van Dis, Palmwijn. Uitg. CPNB. 1996,
Palmwijn is een alcoholhoudende drank uit Afrika, vervaardigd uit de bast van palmbomen. De flesjes met de drank die in 1996 op het Boekenbal werden verkocht, zijn de bezoekers toen, geloof ik, goed bekomen, maar als we het boekenweekgeschenk van dat jaar mogen geloven, is het drinken ervan niet geheel zonder risico’s. Afrikaanse moslims mijden het drankje omdat de alcohol het contact met hun god bemoeilijkt. Andere Afrikanen vrezen de halucinogene bijwerkingen van het drankje. En de snel opkomende milieubeweging in Afrika wijst erop dat de ongelimiteerde winning van het palmsap het einde van de palmwijnpalm wordt. Palmwijndrinkers, dat lustige volkje, zouden zelfs een acute bedreiging voor het Afrikaanse milieu vormen.
In het boekenweekgeschenk van 1996, de novelle Palmwijn van Adriaan van Dis, wordt desondanks nog
menig glas palmwijn achterover geslagen. De drank wordt op sommige bladzijden zelfs met emmers tegelijk aangevoerd. Voor de buitenlanders in Afrika die in het boek worden beschreven, geldt het als een niet te versmaden kennismaking met de locale cultuur. Een paar glazen kunnen de argeloze bezoeker in de geheimzinnige andere wereld binnenvoeren waarnaar hij in de meeste gevallen op zoek is. Als een overmoedige Amerikaanse zich op een Afrikaans vissersfeest ongeremd aan de palmwijn overgeeft, zet de roes waarin ze belandt al haar goede manieren opzij.
Hoewel het grootste deel van Palmwijn in Afrika speelt, op een voormalig slaveneiland voor de kust van een niet nader genoemd Westafrikaans land, is Afrika niet het eigenlijke thema van de novelle. Het moet Van Dis niet in de eerste plaats om het mysterieuze continent zelf zijn gegaan, alswel om de houding die westerlingen er innemen. De meesten van zijn personages zijn dan ook geen Afrikanen maar buitenlanders op doortocht. De verteller is een aan de auteur verwante rapporteur die de politieke situatie in ogenschouw komt nemen en de hoofdfiguur is de ‘oude roze’ Amerikaanse, de vrouw die zich al snel na haar aankomst aan de palmwijn overgeeft. Zij is het grootste deel van het boek aan het woord. Wat we lezen is haar interpretatie. Aan de hand van haar verslag laat Van Dis op zijn karakteristieke, beeldende wijze de verschillende manieren zien om met het zwarte werelddeel om te gaan.
Dat gaat hem goed af. Anders dan Leon de Winter, de boekenweekauteur van vorig jaar, die zich vertilde aan de gecompliceerde actualiteit van Joegoslavië, en anders dan de auteur van twee jaar geleden, die zich onvoorbereid op de idealen van de moderne jeugd stortte, is Adriaan van Dis goed ingevoerd in zijn onderwerp. Hij wordt nooit belerend. Met enkele zinnen weet hij de dilemma’s pijnlijk duidelijk te maken en hij is een meester van het goedgekozen beeld.
Indirect gaat het daarbij natuurlijk toch over Afrika. Adriaan van Dis vraagt zich tussen de bedrijven door ook af hoe het met Afrika zou aflopen, wanneer de westerse wereld zich er wat minder mee bezig hield. Hij ontkomt er dan niet aan iets over Afrika zelf op te merken. Tijdens haar verblijf op het eiland laat hij de oude vrouw lange gesprekken over het onderwerp voeren met andere westerlingen. Die scherpen haar inzicht in het onheil dat buitenlanders gewild of ongewild over het land hebben gebracht.
Het belangrijkste dilemma in Palmwijn is dat de vrouw zelf, als het er op aankomt, geen haar beter is. Als ze door een toeval betrokken raakt bij een burgeroorlog (een Ogoni-achtige strijd om het bezit van de oliebronnen) kan zij het al evenmin laten om steun te verlenen. Met het gevolg dat ze, net als al de westerlingen vóór haar, medeverantwoordelijk wordt voor een nieuwe ramp.
Het gevoel, zo lijkt Van Dis te zeggen, is sterker dan de ideologie.
In Palmwijn heeft Van Dis voor het eerst de stap gezet naar pure fictie. Het boek heeft een nadrukkelijk gecomponeerd plot en de hoofdpersoon is voor het eerst geen mannelijke schrijver of journalist uit Nederland. In het eerste en het laatste hoofdstuk, wanneer de verteller aan het woord is, dringt er nog wel wat sarcasme en ironie door de regels heen, waarin we het karakter van de schrijver herkennen, maar in de vier tussenliggende hoofdstukken, wanneer de oude vrouw aan het woord is, is de toon overwegend ernstig. De vrouw is er het type niet naar om zichzelf, zoals Van Dis, voortdurend te relativeren of te beklagen. Ze is in Afrika terecht gekomen om de zelfmoord van haar zoon te vergeten en na te denken over haar diepste wezen en het geluk uit haar eerste levensjaren. ‘Ik wilde afdalen tot waar de woorden nog niet reikten.’
Deze toon maakt dat Palmwijn een van de betere boekenweekgeschenken is. Het boekje wil ons duidelijk iets leren, hoe de verhoudingen in Afrika zijn en hoe het westen hierop kan reageren. De twee extremen die Van Dis in zijn boek aan de hand van twee personages naar voren laat komen, zijn die van de totale non-interventie en de overdreven betrokkenheid. Maar het verhaal van de vrouw laat tegelijk de onmogelijkheid zien om tot een eenduidige keuze te komen.
Dat wordt nog versterkt doordat Adriaan van Dis haar de Afrikaan soms als een duister wezen laat zien, vol vreemde riten en tradities, waar ze maar moeilijk vat op krijgt. Net als in de twee Afrikaanse reisboeken van Van Dis, is Afrika het land van ongekende schoonheid en overweldigende zintuigelijke indrukken, die een nuchtere afweging van de mogelijkheden wel altijd ernstig zullen bemoeilijken.
Verscheen eerder in NRC Handelsblad van 15 maart 1996.