Sandra van Beek: Piet Mulder, schilder van het Betuws landschap (1919-2001)
For an artice in English about Piet Mulders English years, please click here.
UPDATE 2021 – In 2019 was het 100 jaar geleden dat de schilder Piet Mulder werd geboren. Reden genoeg om wat langer bij hem en zijn werk stil te staan. Op 18 mei 2019 verscheen ‘Piet Mulder, Schilder van het Betuws landschap‘, het boek over zijn werk en leven, met meer dan 160 illustraties. Tegelijk openden die dag 11 tentoonstellingen van zijn werk: in Culemborg (2x), Beesd, Tiel, Neerijnen, Varik, Zaltbommel, Asperen, Ommeren, Geldermalsen en op Texel. Eind 2019 werden ten slotte meer dan zestig nagelaten werken van Piet Mulder waarop stations, spoorbruggen en spoorlijnen te zien waren, feestelijk aan het Spoorwegmuseum overgedragen.
Voor het zover was, verscheen over zijn werk al het tweetalige boek Piet Mulder, De zee is saai / The sea is a bore (uitg. De Weideblik, Varik, 2014).
Voor de zomer van 2020 stond verder nog een allerlaatste tentoonstelling op het programma, met Engels werk in de oude locomotievenloods in Piet Mulders geliefde Harwich, maar die moest wegens corona voor onbepaalde tijd worden uitgesteld.
Sandra van Beek schreef – met medewerking van Piet Mulder’s zoon Reinjan Mulder – een beknopt overzicht van het leven en werk van de ‘schilder van het Betuws landschap’.
Door Sandra van Beek
Piet Mulder (1919-2001) was meer dan een halve eeuw schilder van landschappen, zeegezichten en portretten. In de jaren vijftig en zestig was hij één van de drijvende krachten achter de Kontaktkring voor Beeldende Kunst tussen de Grote Rivieren, waarbij kunstenaars als Marinus van de Boezem, Johan Ponsioen en Jan van Munster waren aangesloten, daarna werd hij actief in de Tielse Kunstenaarssocieteit en de Nederlandse Vereniging voor Zeeschilders en werkte hij veel vanuit zijn atelier in Harwich (VK).
Tijdens zijn leven had Mulder exposities in steden als Enkhuizen (Galerie De Westfriese Munt), Amsterdam (Cinetol, Café Hofman, De Praktijk), Woudrichem (Stadsgalerie) en Wijk bij Duurstede en deed hij aan meer dan zestig groepexposities mee, van het Amsterdamse Scheepvaartmuseum tot de International Marine Art Exhibition in Mystic (VS). Tijdens die laatste tentoonstelling rekende William Zimmer van de New York Times (13 augustus 1989) Piet Mulders aquarel Laag water in Harwich tot de beste werken van de show: ‘with scruffy, small boats, seemingly floating on mud’.
Piet Mulder werd bijna een jaar na de Eerste Wereldoorlog, op 1 november 1919, op de Nederlands-Belgische grens geboren, in het Zeeuws-Vlaamse Sint Jansteen, waar zijn vader bij de douane werkte. Overal in het gehucht hingen de vlaggen uit. Daarna verhuisde het gezin bijna jaarlijks naar nieuwe douaneposten, in plaatsen als Roosendaal, Winterswijk, Rotterdam, Leiden en Tiel, om ten slotte in 1934 in Amsterdam te belanden, waar zijn vader Antoni Mulder tot verificateur op het Entrepotdok werd benoemd. Piet ging daar ook naar de vijfjarige HBS aan de Mauritskade en de HTS, waarna hij 7 jaar lang schilderlessen volgde bij M. Diemel en andere docenten op de Vrije Academie Artibus in Utrecht.
Toch zou schilderen nooit zijn broodwinning worden. Al op de lagere school in Winterswijk was zijn tekentalent iedereen opgevallen en op de HBS was tekenen onbetwist zijn beste vak, maar zijn ouders wilden hem in de crisisjaren geen kunstopleiding laten volgen. Daarom werd hij bouwkundige, een vak waarvoor je goed moest kunnen tekenen maar dat
aanzienlijk meer toekomstperspectief bood dan het onzekere kunstenaarschap.
Vanuit de Betuwe, waar hij meteen na de oorlog, in 1945, werd gedetacheerd, werkte Piet Mulder tientallen jaren voor de NS, maar hij zou daar vooral bekend worden als schilder. Sommigen wisten nog net dat hij ‘het spoor’ werkte, maar niemand in zijn woonplaats Geldermalsen wist dat hij als staalbouwkundig inspecteur verantwoordelijk was de bouw van spoorbruggen en stations. Na het werk en na zijn pensioen bijna dagelijks legde hij vanuit zijn ateliers op Tuindorp en het Laageinde tijdens fietstochten grote delen van het Gelderse rivierenlandschap vast, in tientallen schetsboeken en in meer dan duizend aquarellen, gouaches en olieverfschilderijen.
Zowel tijdens zijn leven als na zijn dood werden die werken regelmatig geëxposeerd. Zijn eerste grote overzichtstentoonstelling kreeg Piet Mulder echter pas een jaar na zijn dood, in de Stadsgalerie van Woudrichem. Daar hingen in 2002 zo ongeveer alle genres die hij beoefend had bij elkaar, wat voor velen een openbaring was. Dat gold ook de druk bezochte tentoonstelling ‘Drieluik aan de Linge’, die in 2005 in Museum Het Weeshuis in Culemborg plaatsvond.
Ook Piet Mulders laatste eenmans-tentoonstellingen waren postuum: in 2011 en 2014 in Stroomhuis Neerijnen en in 2015 in de Hoge Vuurtoren van Harwich. Daarna vonden in 2019, zijn hondersste geboortejaar, tijdens het Piet Mulder Jaar simultaan elf kleine exposities plaats in tien steden en dorpen in de West- Betuwwe en in ‘Het open boek’ op Texel.
Hoewel Piet Mulder nooit van zijn werk hoefde te leven, zodat hij kon maken wat hij wilde, vond zijn werk in de loop van de jaren veel aftrek. Vanaf 1960 kreeg hij meer dan honderd portretopdrachten en verkocht hij ook steeds meer vrij werk. Na zijn dood, in 2001, is dat, dank zij enkele actieve verzamelaar, altijd doorgegaan. Op een tentoonstelling van Betuwse landschappen in Neerijnen in 2011 was na drie weken alles verkocht. Daarna vonden op één avond bij een veiling in Arnhem in 2014 meer dan 300 schilderijen uit de nalatenschap een koper.
Verreweg de meeste van zijn schilderijen en aquarellen bevinden zich daardoor nu bij particulieren zoals de familie Salomé in Wemeldinge en de Baron van Verschuer van de Heerlijkheid Marienwaerdt, en in negen publieke collecties:
– Spoorwegmuseum, Utrecht (ca. 65 werken op papier)
– Stichting Het Geldersch Landschap en Kasteelen, Arnhem (5 aquarellen)
– Regionaal Archief Rivierenland, Tiel (ca. 100 ’topografische’ tekeningen en aquarellen en 1 fotoalbum)
– The Harwich Society, Harwich (schetsboek van Harwich)
– Flipje- en Streekmuseum, Tiel (5 olieverfwerken op doek)
– Stedelijk Museum, Gorinchem (portret Marcus van Raveensway)
– Texels Cultuurhistorisch Museum, De Waal (ca. 10 Texelse aquerellen en het schilderij ‘De schapenscheerders’, olieverf op doek)
– Letterkundig Museum, Den Haag (portret Reinjan Mulder, 1974).
– Instituut voor Sociale Geschiedenis (6 foto-albums uit Piet Mulder’s NJN-tijd)
Naast het verkochte werk is er een collectie van ongeveer 150 schilderijen en enkele honderden tekeningen en aquarellen in familiebezit, tot 2013 bewaard en beheerd door Piet Mulders vrouw Hanna Hulscher (1922-2013) en na haar dood in 2013 door Piet Mulders kinderen Reinjan en Els Mulder. Zij zorgden bij de tentoonstelling met maritiem werk in Neerijnen in 2014 voor een geïllustreerde tweetalige catalogus, die in 2015 ook bij de tentoonstelling in het kader van het Harwich Festival of the Arts dienst deed.
Daarna begonnen de voorbereidingen voor 2019, rond Piet Mulder’s honderdste geboortedag, toen er elf tentoonstellingen openden van zijn werk. Bij die gelegenheid verscheen ook de eerste (selectieve) oeuvrecatalogus, met ruim 160 kleurenreproducties, zes korte essays door Reinjan Mulder en veel bio- en bibliografische informatie. Toen pas bleek hoezeer Piet Mulders werk zich in de regio ontwikkeld heeft tot wat het middelpunt van het Betuwse ‘streekgeheugen’ mag worden genoemd.
Wat betekenen Piet Mulders schilderijen voor de mensen die ze in huis hebben? In hoeverre leiden ze in hun huizen een eigen leven, zijn ze bij het huis en de bewoners gaan behoren? Dat wordt onder meer duidelijk uit het verhaal van Jan Heijmans uit Tricht, die thuis een ‘Piet Mulder’ van een winters landschap in de Kerkstraat heeft hangen? Voor hem is het schilderij ‘een plaatje om bij weg te dromen… Denkend aan vroeger hoe het was en wat we hebben verloren.’
Wat ‘we’ hebben verloren, is dat de boom op het schilderij nu is verdwenen, ‘omgezaagd ter wille van de nieuwe tijd’, aldus Heijmans. Hij schreef het in een van de streekbladen met een bijna verontwaardigde ondertoon.
Die nieuwe tijd heeft het Betuwse landschap tussen de grote rivieren de laatste jaren op veel manieren aangetast. Veel karakteristieke boerenhuizen zijn gesloopt of tot villaatjes verbouwd. De pont in Enspijk werd een voetveer en er zijn bijna geen functionerende hooibergen meer.
Daar komt dan nog de Betuwespoorlijn bij, die nu twee kilometer van Piet Mulder’s vroegere huis op Tuindorp loopt en daar heel wat door hem geschilderde wegen en dijken doormidden snijdt.
Piet Mulder’s zoon Reinjan Mulder weet nog hoe zijn vader destijds over die spoorlijn dacht: ‘Die was nergens voor nodig, zei hij, er was al een Betuwelijn. Mijn vader is kort na de oorlog juist naar de Betuwe gekomen om samen met de Engelse genie de kapot gebombardeerde spoorverbindingen naar het Oosten weer te herstellen.
Zijn eerste karwei was een nood-brug over het Inundatiekanaal in Tiel en het herstel van de opgeblazen brug bij Zaltbommel.’
Piet Mulder heeft alleen maar de landschappen van vóór de nieuwe Betuwelijn vastgelegd. Sommige mensen koesteren zijn schilderijen en aquarellen dan ook omdat ze hen herinneren aan een tijd die nooit meer terug komt. Zo herinnerde Hanna Mulder zich in 2012 nog altijd het kleine café in bij de rivier de Waal in Ophemert, zoals het op een schilderij stond, in een atmosferisch perspectief van de bomen rondom het café, met warme, donkere kleuren. Het was voor haar een plek waarvan haar man de stemming voor altijd had gevangen.
Piet Mulder was een veelzijdig kunstenaar. Behalve in de Betuwe, schilderde hij veel naar model, in Leerdam en Tiel, en later ook in Den Haag en Colchester in het Oosten van Engeland waar hij sinds 1975 een atelier had. Daar schilderde hij naar model bij The Minories en legde hij zich toe op Engelse havens en zeegezichten: Harwich, Lowestoft, Great Yarmouth, Hastings, Penzanze, St. Ives.
In die tijd ontwikkelde hij zich tot een toegewijd lid van de Nederlandse Vereniging van Zeeschilders en werkte hij mee aan Gaade’s Schilderschool (1987). Voor deze vierdelige educatieve reeks maakte hij in samenwerking met fotograaf George Burggraaff een groot aantal schilderijen en aquarellen, die stap voor stap lieten zien hoe verf, hetzij in lagen hetzij ‘nat-in-nat’, op het doek of op het papier werd aangebracht. In het deel over landschappen komen zo heel wat Betuwse locaties voor in opeenvolgende fasen van schilderen.
Was Piet Mulder een groot schilder? Zelf is hij daar zo mee bezig geweest, zeggen zijn kinderen. Hij zag maar al te goed hoe zeer oneigenlijke factoren konden bijdragen aan iemands naam en faam, en was blij dat hij zich daar vanwege zijn financiële positie nooit erg druk over hoefde te maken. Op de vraag of haar man pretenties had met zijn werk, was zijn vrouw Hanna Mulder tegen het eind van haar leven ook kort geweest: ‘Hij wist dat hij het kon.’ Belangrijker dan roem was voor hem dat zijn werk te zien was, dat het mensen gelukkig kon maken, ja, dat het op die manier functioneerde.
Nu zoveel werk van hem in particuliere en publieke collecties is opgenomen hoeft hij zich over dat laatste in ieder geval geen zorgen meer over te maken. In de recent onder supervisie van het Nationaal Archief verschenen Streekatlas van Nederland (2020) zijn in het hoofdstuk over de Betuwe twee van zijn bekendste landschapsschilderijen prominent opgenomen, en wordt hij in de tekst (van Paul Brood) aangeduid als ‘de schilder van het Betuws landschap’. En dat was hij zeker.
Misschien werd het zicht op zijn beeldend talent ook wel iets te lang verduisterd doordat Piet Mulder zo veelzijdig was. Dat maakte het voor iedereen moeilijker om hem puur als schilder te zien. Hij kon veel meer dan schilderen. Behalve door de kunst, van zichzelf en van anderen werd hij zijn leven lang ook geboeid door de natuur. zijn gezin en door de techniek – zijn vak. Van 1940 tot 1942 was hij al hoofdredacteur geworden van het blad Amoeba van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN), waarin veel tekeningen en foto’s van zijn hand verschenen en in de eerste jaren na de bevrijding had hij een door hem zelf geïllustreerde natuur-rubriek in de voormalige communistische verzetskrant De Waarheid. Daarnaast schreef (en tekende) hij ook geregeld over architectuur en staalbouw voor het Polytechnisch Tijdschrift en voor het blad van Weg en Werkenvereniging van de Nederlandse Spoorwegen. En als technisch inspecteur en hoofd van de tekenkamer (!) van NS was hij altijd zeer nauw betrokken geweest bij de bouw van grote, monumentale stations in steden als Tilburg, Roermond, Venlo en Utrecht (Hoog Catharijne) en bij de constructie van belangrijke spoorbruggen, zoals die bij Culemborg en Dordrecht. Ook daar schreef hij graag over.
En dan was Piet Mulder ook nog 50 jaar lang een in de Betuwe gewaardeerde poppenspeler. Bij feestelijke gelegenheden in Geldermalsen en omstreken haalde hij vaak zijn poppenkast en zijn zelfgemaakte houten poppen van de zolder om op scholen, bij welgestelde particulieren of in verenigingsgebouwen kindervoorstellingen te geven.
Vooral rond Sinterklaas kon het dan druk zijn en was hij soms maanden tevoren volgeboekt.
Piet Mulder zat dan tijdens voorstellingen drie kwartier of langer in de door hemzelf gebouwde latten-kast de verschillende stemmen van zijn poppen te maken, met op iedere arm een pop, terwijl honderden kinderen ademloos volgden hoe boven zijn hoofd de goede en de kwade krachten de strijd aangingen.
Vanaf eind jaren vijftig kreeg hij daarbij de hulp van zijn zoon Reinjan (1949), die daaraan nog altijd de beste herinneringen heeft. Hij gaf zijn vader de poppen aan, ving de koekepan, de kist en andere requisieten op en hielp bij het verwisselen van decors. ‘Van mijn vader heb ik geleerd verschillende registers te bespelen en een ondraaglijke spanning op te bouwen.’
Die poppenkastpoppen moeten nog altijd ergens zijn, in een grote, hoge doos, evenals de zelf geschilderde decorstukken van het dorpsplein, de paleistuin en het grote bos, en de drie meter lange felrode vlag van Mulder’s socialistische grootvader, die – ook op koninginnedag – argeloos om de houten latten van de kast gespannen werd, om de poppenspelers aan het oog te onttrekken.
Wie van al die kinderen in de zalen en zaaltjes zal toen hebben beseft dat er achter dat doek een van de belangrijker Betuwse schilders verstopt zat?
Piet Mulder is opgenomen in de Lexicon van Nederlandse Beeldende Kunstenaars 1750-1950 van Pieter Scheen (1969), in de Engelse Dictionary of Sea Painters en in Nederlandse Zeeschilders (1985) van Henk Wever, van de voormalige Galerie de Westfriese Munt.
In de geïllustreerde Historische Streekatlas van Nederland werden twee Betuwse schilderijen van Piet Mulder in het hoofdstuk West Betuwe als voor de streek karakteristieke schilderijen afgebeeld.
In januari 2014 verscheen bij Uitgeverij De Weideblik in Varik over de zeeschilderijen van Piet Mulder het boek ‘Piet Mulder, De Zee is saai – The sea is a bore‘, geschreven door Reinjan Mulder (prijs € 10,-) . Een fragment daaruit, alsmede een aantal zeeschilderijen, is hier te vinden. De Engelse summary van het boek alsmede een aantal Engelse werken vindt u hier.
In 2020 werd door Reinjan Mulder en Valerie Grandberg een filmpje gemaakt over hoe Piet Mulder en zijn vrouw Hanna elkaar in 1939 in de NJN leerden kennen.
Dirk Vermeulen (Voorheen Galerie De Praktijk) schreef naar aanleiding van De zee is saai: ‘In mijn huis in Tunesië heb ik een heel mooi strandgezicht van Piet Mulder. Behalve ikzelf vinden ook alle Tunesiërs die me bezoeken het een mooi schilderij.’
Het laatste boek over Piet Mulder, Piet Mulder – Schilder van het Betuws Landschap, een uitgave van De Weideblik (2019), is nog steeds bij bol.com en bij de uitgever te bestellen.
Een filmpje over de werken van Piet Mulder die aan het Spoorwegmuseum zijn overgedragen vindt u hier. Een recent (2020) filmpje over zijn tekenwerk en fotografie uit de tijd als NJN’er vindt u hier.
In de 1990’s zijn we bij Piet Mulder op zolder geweest om een schilderij te kopen. Het was van de molen De Vlinder, bij Deil, met een paard in het weiland. Het was ondertekend met Piet Mulder B5 en het is in ons huis in Canada.
Hij gaf ons ook een boek waarin hij voorkwam: HEDENDAAGSE NEDERLANDSE ZEESCHILDERS
@ Rien van der Kley: Kan het zijn dat die B5 het jaartal was? Mijn vader schreef wel eens ’85, in plaats van 1985.
Ja, je hebt gelijk. It is ’85. Zijn er nog meer schilderijen van De Vlinder geschilderd? Groeten uit Canada
Ja, er zijn mij nog zeker drie andere schilderijen van ‘De vlinder’ bekend.
Heeft Piet Mulder ook schilderijen van koeien gemaakt?
Ineke de Vries
@Ineke de Vries: Er schiet me zo gauw niets te binnen met koeien. Wel met paarden, honden, een duif, een geitje, een poes, een pony. Maar ik ga eens goed zoeken. Misschien zijn we er toch wel, schilderijen met koeien.
Ik heb een schilderij dat jaren bij mijn schoonmoeder heeft gehangen. Het is ondertekend met P. Mulder ’41. De afbeelding is een heidelandschap. Zou dit een vroeg werk van Piet Mulder kunnen zijn? Het schilderij is ongeveer 24 bij 18 cm. op hout.
@Annemieke Die kans is niet zo groot. Mijn vader signeerde nooit als P. Mulder. Maar misschien kunt u een fotootje mailen? In 1941 was hij 21 jaar en zijn allereerste werk was wel traditioneel, maar een heidegezicht heb ik nooit van hem gezien.
Reinjan Mulder
Ik ben in het bezit van 2 schilderijen uit 1980 van mijn kinderen van Piet Mulder. Als u belangstelling hebt, kan ik de afbeeldingen mailen.
Ben wel nieuwsgierig. Mogen ze hier worden afgedrukt?
Ik heb een ets van een klein boerderijtje aan een sloot.
De signatuur is moeilijk te achterhalen, maar zou P Mulder kunnen zijn.
Er staat verder met potlood “Eigen druk” onder en jaartal ’38.
Waar kan ik ergens een signatuur van P. Mulder vinden om te vergelijken ?
groet
Hans Kuiper