Jorge Semprun: de dode met zijn naam
Door Reinjan Mulder
Toen ik deze week in mijn boekenkast op zoek ging naar werk van de overleden André Spoor, stuitte ik halverwege de S. op twee boeken van Jorge Semprun, en ik realiseerde me met spijt dat ik juist hem bij zijn overlijden, vorig jaar juni, niet met een herinnering had herdacht. Ik pakte een van zijn laatste boeken, De dode met mijn naam, uit de kast, in 2003 vertaald door de nu ook al overleden Truus Boot, en zag dat er in een nogal vleiende opdracht in stond: ‘Für Reinjan Mulder, der die Mut hat, meine Bücher auszugeben, mit meinen besten Wünsche, J. Semprun.’
Waarom schrijft een Spaanse schrijver een opdracht in het Duits? Jorge Semprun (1923-2011) heeft lang in Spanje gewoond, hij heeft even in Nederland gewoond, en hij heeft ook heel lang in Frankrijk gewoond, zowel voor zijn arrestatie door de Gestapo als daarna. Veel van zijn werk is ook in het Frans geschreven. Maar Duits?
En waarom klinkt dit Duits zo mooi? Ik moet zelf nog altijd diep nadenken, wanneer ik een paar Duitse zinnetjes schijf – is het nu ‘den’, ‘der’ of ‘die’ na het voorzetsel in? En hij doet het zomaar, zonder na te hoeven denken.
De roman De dode met mijn naam is gesitueerd in Duitsland. En niet in een van de vrolijkste stukjes Duitsland: het concentratiekamp Buchenwald, waar Jorge Semprun tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog gevangen werd gehouden.
Maar het bijzondere is dat die gevangenschap bij hem geen anti-Duitse gevoelens meer heeft achtergelaten. Hij las er veel Duitse literatuur, zo vertelde hij me, en kreeg meteen de kans om zijn Duits nog wat te perfectioneren.
Zijn vergevingsgezindheid ging in ieder geval zo ver dat hij in 2003, zestig jaar later, nog met graagte een uitnodiging van het Amsterdamse Goethe Institut aannam, om daar een lezing over zijn werk en zijn tijd in Buchenwald te komen houden. In het Duits – selbstverständlich.
Het geluk wilde dat wij op dat moment bij Meulenhoff net de vertaling van De dode met mijn naam aan het afronden waren. Een vertaling uit het Frans: Le Mort qu’il faut. Alleen al over de vertaling van die titel hadden Meulenhoff redacteur Pieter Swinkels en ik weken lang nagedacht.
Toen ik van zijn voorgenomen bezoek an het Goethe Institut hoorde, belde ik dan ook snel met de directeur daar, met de vraag of we niet iets samen konden doen.
Dat kon. Graag zelfs.
En zo werd Sempruns literaire verslag van een gruwelijke episode in Buchenwald in Nederland gepresenteerd in een instituut dat graag meer goodwill voor Duitsland wilde kweken. Kon het mooier? Ik hield een klein Duits toespraakje waarin ik de ironie prees dat een Franse Spanjaard zijn boek uitgerekend in een Duits instituut presenteerde, de directeur hield een veel mooiere en langere inleiding, en ik kan me niet herinneren dat we die avond verder ook maar iets anders dan Duits hebben gesproken. Aan het eind van de avond bracht ik Semprun in een taxi terug naar zijn hotel, waar we afscheid namen met een hartelijk Aufwiedersehen.
In De dode met mijn naam vertelt Jorge Semprun het intrigerende verhaal hoe hij als opgepakte verzetsstrijder in Buchenwald een tijdje de identiteit van een overledene aannam om te voorkomen dat hij gefusilleerd zou worden. De dode kreeg zijn eigen naam, en zo dacht de kampleiding dat de gevreesde communist Semprun al overleden was. In ons boek Opnieuw beginnen hebben Marli Huijer en ik het geval later nog een bizar voorbeeld genoemd van iemand die een andere identiteit aanneemt om aan zijn lot te ontkomen.
Dode worden om niet gedood te worden.
Het boek is echter ook bijzondere omdat Semprun er voor het eerst de communistische partij in bekritiseert, die in Buchenwald zoveel macht had dat ze konden bepalen wie er overleven mocht en wie niet. De partij was diep in het kampbestuur geïnfiltreerd en wilde een vooraanstaande communist als Jorge Semprun niet kwijt raken. Semprun besefte dat anderen dat voorrecht niet genoten en voelde zich daar nog altijd schuldig over.
Blijft over die ‘Mut‘ uit de opdracht. Ik geloof dat Semprun in die latere jaren alles op alles zette om oprecht te zijn, maar ik vrees dat dit woord op deze plaats toch een beetje overdreven was. Boeken uitgeven is geen kinderspel, maar vergeleken met wat Semprun in de oorlog en daarna presteerde, is dit een begrip dat elders thuis hoort.
Wat niet wegneemt dat ik nog altijd erg blij ben met zijn boek.