Rijksmuseum verwerft Reinjan Mulder’s ‘Objectief beeld van Nederland’ – tentoonstelling in 2016
Door onze kunstredactie
UPDATE 2016 – Het Rijksmuseum in Amsterdam heeft in 2012 het beeldend werk verworven van de schrijver, criminoloog en uitgever Reinjan Mulder (Geldermalsen, 1949). Het betreft zijn experimentele kunstproject Objectief beeld van Nederland (1971-1974) dat hij maakte vóór hij zich met literatuur en wetenschap ging bezig houden. Tijdens zijn studie filosofie en rechten was hij ook actief als beeldend kunstenaar en kreeg hij uiteindelijk drie opdrachten van het (toenmalige) ministerie van CRM. Dat resulteerde in het werk dat nu naar het Rijksmuseum is gegaan, waar het van 24 juni tot 26 september van 2016 onder de titel Objectief Nederland geëxposeerd wordt.
Inzet van het project Objectief beeld van Nederland was een beeld van Nederland te geven dat in geen enkel opzicht wordt gekleurd door esthetische, praktische of historische motieven, maar puur laat zien ‘hoe het is’. Mulder trok daartoe in 1973 een ‘gecontroleerde steekproef’ uit alle ‘plekken’ in Nederland, die hij vervolgens, in de eerste helft van 1974, tijdens wandelingen en op trein- en busreizen, opzocht om het ‘beeld’ (view) dat was daar op foto’s en dia’s vast te leggen.
Op deze manier ontstonden enkele honderden afbeeldingen die, tezamen met het gebruikte kaartmateriaal, de berekeningen en de documentatie, een uniek, ‘objectief’ beeld geven van het Nederland van 1974. Dachten veel mensen dat Nederland zo langzamerhand was volgebouwd – vergelijk J.C. Bloem’s ‘Wat is natuur nog in dit land?’ – uit Reinjan Mulder’s Objectief beeld bleek er nog steeds veel lege en groene ruimte te zijn. Ook werd duidelijk hoezeer ons beeld van Nederland altijd gekleurd is geweest doordat we veel vanaf de weg of vanuit de trein hebben gekeken, en we vooral in de buurt van de bewoonde omgeving verblijven. Op slechts één van de locaties werden mensen gesignaleerd en er zijn maar één of twee auto’s te zien.
Toch waren er in 1974 weinig ‘plekken’ die op geen enkele vorm van menselijke activiteit wezen. ‘Pure’ natuur bleek in Nederland ook nauwelijks te bestaan. Vrijwel altijd duiken op de foto’s ergens huizen, hekken of slootjes op, en een enkele keer ook mensen. In het uitgestrekte, nieuwe land van de IJsselmeerpolders was er altijd ergens geploegd of liepen er greppels of aangeplante bomenrijen naar de horizon, en zelfs in natuurgebieden zoals die van het Fryske Gea of op de Waddenzee, waren er in de verte weer dijken, kerkjes of molentjes te zien.
Ook bleek in 1974, verrassend genoeg, dat Nederland op zichzelf (‘objectief’) al behoorlijk schilderachtig en ‘mooi’ was. Ook als er niet werd geselecteerd op mooie locaties, fraaie doorkijkjes of een treffende inkadering deden zich vaak, ‘vanzelf’, al beelden (‘images‘) voor die in een fotoboek niet zouden misstaan.
Deze bevinding wierp volgens de maker destijds een verfrissend licht op het werk van veel landschapsschilders en fotografen. Want wat deden zij eigenlijk? En: wat was nog ‘mooi’, wanneer een blindelings gehanteerd fototoestel ook iets aantrekkelijks opleverde?
Reinjan Mulder in 1974: ‘Wanneer at random vastgelegde beelden al zoveel fraais in Nederland laten zien, wat voegen schilders en kunstzinnig werkende fotografen daar dan nog aan toe?’ Waarin verschilt hun werk nog van wat een blinde fotograaf of een foto-automaat zou kunnen maken?
Over zijn project zegt Reinjan Mulder nu: ‘In het Rijksmuseum moesten sommigen bij mijn foto’s aanvankelijk denken aan het werk van Jan Dibbets of Marinus van de Boezem, en dat kan ik me voorstellen, maar zij waren wel altijd op effecten uit, op een esthetische ervaring, van de leegte of van de natuur, zij hadden een opzet, een bedoeling of ze zochten naar bijzondere plekken of grepen in in het landschap, terwijl ik juist elke effectbejag en elke bewuste ingreep heb uitgeschakeld.’ Ik zocht eerder naar ‘het niets’, of, zo u wilt, naar ‘het al’.
Mulder wil niet zeggen dat het werk van anderen nu, na zijn fotoproject, minder waarde heeft gekregen, maar doordat hij in 1974 zo exact en zo zorgvuldig een nulpunt’ heeft ontwikkeld en vastgelegd – in de statistiek zou je zeggen een ‘nul-meting heeft gedaan’ – kun je nu veel beter zien wat andere kunstenaars daar aan hebben toegevoegd. Mulder: ‘Je weet pas wat een tekenaar doet, wanneer je eerst het witte papier hebt gezien waarop hij is gaan tekenen. Je weet als fotograaf pas wat licht is, als je eerst het donker hebt gezien. Zo is er voor een landschapsfoto ook eerst ongefotografeerd landschap nodig. Pas als je dat kent zie je het verschil tussen niets doen en iets maken.’
Wat Mulder met zijn project Objectief beeld van Nederland in 1974 deed, zegt hij, was op zoek gaan naar het absolute ‘niets’ in de fotografie, de ‘onthouding’, in een traditie die eerder aansluit bij andere zoektochten naar een nulpunt, zoals Malevitsj’ Zwarte vierkant en de Nederlandse Nul-beweging van de jaren zestig, dan bij esthetici en experimentelen als Jan Dibbets. ‘Mijn uitgangspunt was anders, radicaler, filosofischer.’
Het project Objectief beeld van Nederland werd in 2011 min of meer bij toeval weer ontdekt toen Reinjan Mulder samen met Klaas van der Hoek, conservator van de Universiteit van Amsterdam, zijn archieven doorliep vanwege een schenking aan de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. Uit een kast kwam toen een verhuisdoos van de firma Hebo tevoorschijn, die vol zat met foto’s, kaarten, diadozen, aantekenboekjes, tekeningen en correspondentie met het ministerie van CRM, de Raad van de Kunst, het Van Abbemuseum en de Nederlandse Kunststichting.
Reinjan Mulder: ‘Ik was al bijna vergeten dat ik dit ooit had gemaakt. Misschien wilde ik het ook wel graag vergeten, omdat het destijds niet was aangeslagen. Je moet toch niet je leven lang de miskende kunstenaar uithangen. Maar toen Klaas van der Hoek er veel interesse in toonde, begreep ik dat het misschien toch wel van belang was wat ik als jongeman van 22, 23 jaar had bedacht en besloot ik contact met het Rijksmuseum op te nemen.’
Nadat het museum had laten weten de foto’s graag te willen verwerven en meteen twee conservatoren langs stuurde, werd afgesproken dat de Bijzondere Collecties van de Universiteit zich op Mulders literaire en wetenschappelijke archief zouden concentreren en dat het ‘Koninkrijk der Nederlanden’ het beeldende werk kreeg.
Reinjan Mulder: ‘Kan het mooier? Een nationaal kunstproject voor ons nationale museum.’
Reinjan Mulder maakt er geen geheim van zeer ingenomen te zijn met de overdracht van zijn werk naar het Rijksmuseum: ‘Het Rijksmuseum was het eerste museum dat ik in mijn leven bezocht, in 1960, toen we met ons Gymnasium naar een tentoonstelling over 5.000 jaar Egyptische kunst gingen. Ik weet nog hoe diep ik onder de indruk was. Ik had toen nooit kunnen denken dat ik al zo snel daarna zelf werk zou maken dat in dit museum te zien zou zijn.’ Lachend: ‘Vergeet niet: die Egyptische mummies moesten eerst vijfduizend jaar dood zijn voor ze er in Amsterdam interesse in kregen, maar mijn werk is al tijdens mijn leven naar binnen gedragen.’
Midden jaren zeventig, kort na de vervaardiging, was er al even sprake van dat het Objectief beeld van Nederland een tentoonstelling in het Eindhovense Van Abbe Museum zou krijgen, waarna het werk onder supervisie van de Nederlandse Kunststichting (NKS) met een reizende expositie het land door zou gaan, maar toen de afspraken met het Van Abbe en de Eindhovense ontwerper Jan Slothouber zo goed als rond waren, stapte de voltallige staf van het Van Abbe Museum op, uit protest tegen de komst van een nieuwe directeur Rudi Fuchs. Sindsdien werd er niets meer uit Eindhoven vernomen en werden ook brieven aan het museum niet beantwoord.
Reinjan Mulder: ‘Is het gek dat ik alles toen maar diep in een kast heb weggestopt?’
Dankzij een oplettende conservator van de Universiteit van Amsterdam is alles alsnog aan de vergetelheid ontrukt en op een passende locatie opgeborgen.
Uit de toelichting bij het project Objectief Beeld van Nederland (1974):
“Er is een traditie van onderwerpen welke gekozen zijn om afgebeeld te worden. Kenmerkend voor een traditie is dat niemand daar uit kan stappen al zou hij het willen. Voor mijn project heb ik een methode ontwikkeld om elke keuze uit te schakelen. Ik heb een objectief beeld van de werkelijkheid willen geven, voor het gemak beperkt tot de Nederlandse werkelijkheid. Ik onderzocht wat iemand ziet wanneer hij in staat zou zijn om los van culturele of practische overwegingen om zich heen zou kijken. Iemand die niet
op zoek gaat naar iets moois, iets aardigs, maar die ook niet op zoek gaat naar iets lelijks, iets gewoons, iets triviaals, iets vervreemdends, en ga zo maar door. De traditie heeft al genoeg opgeleverd.
Over het Nederlandse land heb ik daarom een raster geconstrueerd, en, vaak ten koste van veel moeite en inspanning heb ik me naar de aldus gevonden 52 snijpunten begeven. Daar maakte ik geheel automatisch foto’s en dia’s van wat er voor de lens op ooghoogte kwam, en wel in de vier windrichtingen.
Eén zo’n foto zegt nog niets over de globale werkelijkheid, maar 52 geven al een aardig beeld van hoe ‘alles’ er ‘zo ongeveer’ uitziet. Het is letterlijk een synopsis. Die werd bereikt doordat ik er niet voor terugdeinsde om met een bootje de Schelde op te varen, de Waddenzee over ging, doordat ik uren door de klei van de nieuwe polders bleef baggeren en doordat ik een tegenstribbelende huisvrouw wist te overtuigen dat ik juist bij haar in de huiskamer een beeld vervaardigen moest. Al was het resultaat te voren niet bekend, alles wat ik doen zou lag vast.
Het resultaat bestaat nu uit 208 foto’s en 208 kleurendia’s die een zeer onverwacht beeld laten zien, een steekproef van ‘aangezichten’ (ansichten) en wanneer we aanvaarden dat geen mens in staat is om alles op de wereld te zien, dan kan hij maar het beste het fotoproject bekijken, dan ziet tenminste binnen een redelijke tijd een representatief overzicht van dat alles.”
Het project ‘Objectief beeld van Nederland’ is van 24 juni tot 26 september 2016 onder de titel Objectief Nederland in het Rijksmuseum te zien zijn. Bij die gelegenheid verscheen het tweetalige boek Objectief Nederland – Objective Netherlands (uitg. Babel & Voss, 176 blz. € 22,50).
Een vervolg van het project Objectief Beeld van Nederland, ‘Objectief Neerijnen’, werd in 2014 vervaardigd in opdracht van Het Geldersch Landschap en werd van 20 september tot 16 oktober 2014 in Het Stroomhuis in Neerijnen geëxposeerd.
Een historische plaatsing van het project ‘Objectief beeld van Nederland’ van Reinjan Mulder alsmede vijf foto’s uit de serie zijn te vinden in: Mattie Boom en Hans Rooseboom, Modern Times – Photography in the 20th centrury. Rijksmuseum, 2014.
Een filmpje van Valerie Granberg over de tentoonstelling in het Rijksmuseum vindt u hier.