Hugo Claus wint Nobelprijs voor Literatuur, gloriejaar compleet – een vergeten bladzijde uit de biografie
Door Reinjan Mulder
Bij het ordenen van mijn NRC-archief kwam ik een wel heel curieuze krantenpagina tegen. ‘Gloriejaar compleet voor Hugo Claus met toekenning Nobelprijs Literatuur’ stond er boven.
Ik was hem al bijna vergeten, deze nooit gedrukte proef-pagina van NRC Handelsblad. In 1994 wist ik uit een zeer betrouwbare bron bij de Zweedse Academie dat Hugo Claus zo dicht bij de Nobelprijs voor de Literatuur was gekomen dat er een grote kans was dat hij hem dat jaar zou winnen. Hij was één van de twee laatst overgeblevenen. Bij de krant waar ik literatuurredacteur was, hadden we daarom de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen. In de zomer hadden we met het Cultureel Supplement al een speciaal Hugo Claus nummer gemaakt, acht (grote) krantenpagina’s met veel onbekende foto’s uit het Bezige Bij archief en acht lange interviews met Claus, over alle acht takken van kunst waarin hij uitblonk: poëzie, toneel, proza, beeldende kunst, film… Dan hadden we dat maar vast gehad, en konden we die stukken in oktober, na het bekend worden van de Nobelprijs, meteen tot een handzaam boekje voor de boekwinkel maken.
Met Jan Geurt Gaarland van uitgeverij Balans was alles al tot in de puntjes voorbereid, en zij zouden op afroep meteen kunnen gaan drukken.
En op 13 oktober, de dag van de bekendmaking, hadden we voor de zekerheid een mooie, extra kunstpagina klaargelegd, waarop het heugelijke feit van Claus’ prijs meteen groots werd gevierd. Als dan later die dag, om 1 uur ’s middags, zou blijken dat Hugo Claus de Nobelprijs gewonnen had, hadden wij tenminste niet zo’n haastig, miezerig stukje van een halve kolom. We mochten als belangrijkste kwaliteitskrant in het Nederlands taalgebied toch wel een beetje trots zijn op de eerste Nederlandstalige Nobelprijswinnaar ooit.
Ondertussen had ik mijn kennis in vertrouwen al summier met publiciteitschef Klaske Jaspers van De Bezige Bij gedeeld, die voor de zekerheid al vast een feestzaal had afgehuurd in Frankfurt.
Alles verliep vervolgens volgens plan. ’s Morgens had ik de proefpagina nog eens goed doorgelezen en goedgekeurd. En ik vond hem zo mooi dat ik hem voor de zekerheid maar in mijn tas stopte, in plaats van in de prullenmand. Wanneer maakten we op een door de weekse dag weer zo’n bijzondere literatuur-pagina?
Daarna belandde hij uiteindelijk thuis in een van mijn archiefdozen, die later naar de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam zouden gaan.
Nu ik de pagina weer doorlees, krijg ik de indruk dat ik goed mijn best heb gedaan, die twaalfde en dertiende oktober. De eerste twee stukken dragen mijn naam, maar ook in het derde, anonieme stuk ‘door onze kunstredactie’ meen ik zinswendingen te herkennen die ik zelf graag gebruikte. En de bibliografie, eindigend met het door mij in NRC besproken Bella Donna, is duidelijk ook van mijn hand.
Helaas hebben we de feest-pagina over Hugo Claus nooit kunnen gebruiken. In 1994 niet, en ook niet daarna. Claus, zo hoorde ik van mijn bron, had zich nogal negatief over de Poolse Nobelprijs-winnaar van 1996, Wislawa Zsymborska, uitgelaten – een vals gerucht, zo blijkt uit zijn recent gepubliceerde archief – en dat zou in Stockholm veel kwaad bloed hebben gezet.
En al in 1995 zou in Stockholm op grond van enkele recensies de indruk zijn ontstaan dat Claus’ laatste werk (Bella Donna) minder goed was dan zijn oudere werk, waardoor de Nobelprijs zou kunnen worden opgevat als een bekroning van een auteur in verval, a writer in decline. En daar hield het Comité niet van, hoorde ik. Zoals ik al eerder beschreef, ik had in die dagen een uitstekend geïnformeerde bron in de Zweedse hoofdstad, en die hield voor ons de koersen en de kansen van ‘your Hugo Claus’ heel secuur bij.
Stukken uit de nooit gebruikte Nobelprijs-pagina meende ik vele jaren later nog te herkennen in de necrologie die toen onder mijn naam op de NRC Handelsblad website verscheen na het overlijden van Hugo Claus. Een knap staaltje telepathie, omdat ik op dat moment zelf nog niet wist dat de grote schrijver dood was!
Waaruit maar weer blijkt hoe handig het kan zijn om je altijd weer goed voor te bereiden op iemands Nobelprijs voor de Literatuur. Want wint hij de prijs onverhoopt niet, dan heb je altijd nog wat in het vat voor bij zijn dood.
Want de Nobelprijs winnen slechts enkelen, en dan alleen nog maar buitenlanders, maar dood gaat iedereen.
Ter compensatie voor het onrecht dat ons werd aangedaan in 1994 hierbij, 17 jaar na dato, in facsimile, alsnog de feestpagina voor ‘onze Hugo’.
Proficiat!
(MEER LEZEN over Hugo Claus)
NRC’s feest-pagina voor Hugo Claus is in 2012 belangeloos aan de Universiteit van Amsterdam geschonken, waar hij op verzoek is in te zien op de afdeling Bijzondere Collecties.