Holocaustmuseum laat zien: iedereen kan het slachtoffer worden van genocide

Het bureau van David Cohen in het Holocaustmuseum

Door Reinjan Mulder
Een typisch Amsterdams professoren-bureau. Even dacht ik gisteren mijn oude cilinderbureau te zien staan op de eerste verdieping van het nieuwe Holocaustmuseum. Mijn antieke bureau, waaraan de Amsterdamse professor Van ’t Hoff aan het eind van de 19de eeuw zijn grote ontdekkingen deed die hem in 1901 de Nobelprijs voor scheikunde opleverden. De eerste Nobelprijs ooit voor een Nederlander.
Maar nee: het bureau was van professor David Cohen, de classicus die in de oorlog voorzitter werd van de Joodse Raad, en zo ongewild de moord op vele tienduizenden Joden hielp slagen.
Dat illustreert nog eens het mooie van het Holocaustmuseum aan de Plantage Middenlaan. Dat beperkt zich niet tot alle onverteerbare gruwelen, maar laat ook het alledaagse en soms zelfs het keurige van het grote drama zien. Belangrijke heren als Cohen werkten onvermoeibaar mee met de Duitse bezetter om alles maar goed en rustig te laten verlopen.
Daarmee haalt het Holocaustmuseum meteen een aanzienlijk element weg uit het nabijgelegen Joods Museum, dat daardoor nu nog meer aandacht kan geven aan de interessante, eeuwenoude Joodse cultuur. De splitsing die zo in het Joods Cultureel Kwartier is ontstaan, maakt nog eens duidelijk dat Jodendom en Holocaust twee zaken zijn die ook los van elkaar gezien en bestudeerd kunnen worden.
Daarin ligt misschien wel de grootste betekenis vande nieuwe situatie. Niet alleen Joden zijn het slachtoffer geworden van genocide, al is met hen het woord genocide gemunt. Iedereen kan het overkomen.
Jammer is wel dat aan het eind van de tentoonstelling, vlak bij het bureau van Cohen, een aantal voorbeelden wordt gegeven van ‘hedendaags antisemitisme’, en dat daarbij een foto is opgehangen van een poster van het Joods Museum waarop iemand met viltstift geschreven heeft: ‘Save Gaza’.

Verscheen eerder in Het Parool van 18 maart 2024. 

 

Geef een reactie