Moira
MOIRA
door een koude
noord-oostenwind
woei de sneeuw
ons in het gezicht
we beleven even staan
op de brug en keken
hoe beneden ons de schepen
door het ijs moesten gaan
en
ik onder witte wintervlokken
mijn lip gebasten door de kou
en
jij die zo moest lachen
toen ik het over warmte had
wij hadden toch elkaar
maar na het samen lopen
samen praten
zachtjes zingen
wisten we samen ook
wel of we samen verder gingen
tussen de andere mensen
tussen de andere dingen
nog voor het nieuwe jaar
met zijn regen en modder
en vuil op de wegen
de kou had verjaagd
zag ik voor het laatst
kan het nog vriezen
kan het nog dooien
je donkerblauwe jas aan
het eind van de straat
Reinjan P. Mulder, 19 jaar
Verscheen eerder in De Groene Amsterdammer, 6 februari 1969