Jip en Otto Sterman – zwarte pioniers bij het witte toneel
Door Reinjan Mulder
In de hausse aan stukken over racisme en de onwennigheid die sommigen tegenover zwarte Nederlanders ervaren, mis ik één naam die voor mij en mensen van mijn generatie belangrijk is geweest: Otto Sterman (1913-1994).
Of er toen al bewust een diversiteitsbeleid werd gevoerd bij de Neeerlandse omroep, weet ik niet, maar voor veel kinderen in de jaren vijftig moet hij de eerste zwarte man zijn geweest die ze zagen. Otto Sterman droeg in de eerste jaren dat ik televisie keek, elke week (?) in een kinderprogramma een verhaal voor van ‘Broer Konijn’, en zijn prachtige retoriek en dictie hoor ik nog altijd wanneer ik nu Surinaamse of Antillianse schrijvers hoor declameren of voorlezen. Wat heel veel later Gerda Havertong was voor kinderen met een televisie, was in de jaren vijftig Otto Sterman.
Toevallig weet ik wat meer van Otto Stermans achtergronden, omdat mijn zusje een paar later een verhouding met een neefje van hem kreeg: Jimmy Sterman. Ook Jimmy Sterman zullen velen van mijn leeftijd zich misschien nog wel herinneren, omdat hij een of meer seizoenen aanwezig was in een ander razend populair televisieprogramma voor kinderen: Pipo de Clown.
Nee, een diversiteitsbeleid bij de omroep is zeker niet nieuw, als je het goed bekijkt, al was dat woord toen nog totaal onbekend.
Wat precies Jimmy’s rol was in het gezin van Pipo, Petra en de blonde Mammalou is me nooit helemaal duidelijk geworden, hij was een leuk, donker jongetje dat na een paar seizoenen opeens in de legendarische Pipowagen opdook, maar in ieder geval wende hij ons al vroeg aan het idee dat niet alle kinderen die Nederlands spraken dezelfde tinten had als wij.
Jimmy Sterman had, toen hij bij Pipo meespeelde, trouwens al een hele carriere als kindster achter de rug, zo hoorde ik later. Al op zijn zesde of zevende had hij als een echt junglekind (l’enfant sauvage) een hoofdrol in een belangrijke Deense kinderfilm gespeeld.
In de tijd dat Jimmy veel bij ons thuis kwam – ik heb nog samen met hem opgetreden, twee jongens met een gitaar – gingen wij een keer met ons hele gezin naar de Schouwburg in Arnhem, waar Jimmy’s vader Jip Sterman naast zijn broer Otto Sterman een rol had gekregen in het toneelstuk De dood van Bessy Smith van Edward Albee. Hij had vrijkaartjes voor ons laten klaarleggen.
De dood van Betty Smith, in de vertaling van Gerard – toen nog G.K. van het – Reve (!), moet een van de eerste toneelstukken voor volwassenen zijn geweest die ik zag, zoals Broer Konijn een van mijn eerste kinderhelden was geweest. In het korte stuk – dat nu wel weer eens opgevoerd zou kunnen worden – is te zien hoe de blues-zangeres Betty Smith in 1937 overlijdt, omdat ze als zwarte vrouw na een zwaar auto-ongeluk niet snel genoeg de hulp krijgt die ze nodig heeft.
Dat was wat theater vermocht, begreep ik. Ik had al jong verschillende platen van Bessy Smith in mijn collectie, en ook van haar minder bekende maar zeker zo goede naamgenoot Clara Smith, en De dood van Betty Smith maakte een onuitwisbare indruk op me – meer nog dan Edward Albee’s Zoo story, dat diezelfde avond in Arnhem op de planken werd gebracht.
Wie, zoals ik, bluesplaten verzamelde, had doorgaans een sterke antenne voor discriminatie ontwikkeld.
Van de twee broers Sterman die die 6de december 1965 het toneel deelden, was Otto Sterman verreweg het bekendst, als acteur, maar ook als voordrachtskunstenaar (Broer Konijn!) en sportcoach. Zijn broer Jip werkte normaal alleen maar achter de schermen bij het toneel. Hij was inspicient bij Toneelgroep Theater. Maar in interviews beklaagde ook Otto zich er geregeld over dat hij als zwart acteur alleen maar zwarte rollen te spelen kreeg. Wanneer zou hij eindelijk eens een Hamlet mogen doen?
Ook Jip Sterman wist heel goed dat hij die ene keer dat wij hem in een glansrol op het toneel zagen, alleen maar als acteur was gevraagd omdat hij zwart was. Zolang er in heel Nederland maar twee zwarte acteurs waren, zijn broer Otto en hij, konden ze in De dood van Betty Smith nu eenmaal niet om hen heen.
Wat dat betreft is er in zestig jaar niet zo gek veel veranderd bij het toneel, behalve dat er nu heel wat meer zwarte acteurs zijn dan toen.
Maar hun klachten zijn nog altijd dezelfde: laat ook ons een keer Hamlet doen.
Wat leuk om dit verhaal te lezen van mijn oom Jip (getrouwd met een nicht van mijn moeder) en zijn broer Otto. En ja die laatste herinner ik me ook nog van de TV uit de jaren ’50
Dit artikel had ik al eerder gelezen maar er niet direct op gereageerd. Dat doe ik nu wel, in aansluiting op de reactie van neef Roelof Helmig (zaliger) hierboven.
(Oom) Jip Sterman was getrouwd met een zus (Maggy) van mijn moeder, en Jimmy die je noemt is dus een van mijn neven. Van hen allen is alleen Jim bij het schrijven van deze reactie nog in leven.
Bij herlezing heb ik ook nu weer genoten van je artikel. Het roept direct levendige herinneringen op, waarvoor dank!