Met het dagblad Trouw langs de Betuwse locaties die Piet Mulder (1919-2001) op het schildersdoek vastlegde

Door Henny de Lange
Meer dan vijftig jaar lang legde de schilder en tekenaar Piet Mulder (1919-2001) het landschap van de Betuwe in zijn schetsboeken en op het linnen doek vast. Omdat hij honderd jaar geleden werd geboren is er in de zomer van 2019 een speciale kunstroute met elf tentoonstellingen georganiseerd. Het dagblad Trouw fietste met Piet Mulders zoon Reinjan langs enkele van zijn vaders favoriete schildersplekken. Een verslag van die tocht door Henny de Lange stond op 14 augustus in de krant: 

SCHILDER VAN EEN VERDWENEN LANDSCHAP
Als hij de alpinopet van zijn vader op zet, lijkt Reinjan Mulder op zijn vader Piet. Die pet draagt hij op deze stralende dag niet, als hij met zijn fiets staat te wachten bij het station van Beesd. Dat is een een mooi beginpunt voor een tochtje langs plekken die Piet Mulder (1919-2001) vaak heeft vastgelegd. Ruim vijftig jaar lang maakte hij ‘als een razende’ tekeningen en schilderijen van het landschap in de omgeving van zijn huis in Tuindorp in Geldermalsen. Altijd was hij op zoek naar schilderachtige plekken in de Betuwe waarvan hij vreesde dat ze zouden verdwijnen. Dat deed hij naast zijn baan bij het ‘spoor’. Honderd jaar na zijn geboorte zijn in de West-Betuwe nu elf tentoonstellingen te zien van zijn werk. Ook verscheen er een boek, met teksten van zijn zoon.

Nee, een beroemde kunstenaar is zijn vader niet, zegt Reinjan Mulder. “Maar hij heeft wel een bijzondere bijdrage geleverd aan het culturele landschap van Nederland.” Dank zij de talloze schetsen die hij – vaak zittend op de bagagedrager van zijn fiets – maakte van landweggetjes, boslanen, stads- en riviergezichten, spoorbruggen en stations, zijn veel inmiddels verdwenen landschappen tussen de grote rivieren toch ‘bewaard’ gebleven. Enkele van zijn favoriete schildersplekken gaan we bekijken, zoals het landgoed Mariënwaerdt in Beesd, onze eerste halteplaats.

Piet Mulder, tekenend op de Appeldijk, circa 1960. Beeld Hanna Mulder

“Mijn vader zat hier heel vaak te schetsen”, vertelt Reinjan Mulder. Hij mocht van de voormalige baron, oud-CHU-voorzitter Otto van Verschuer (1927- 2014) overal op het landgoed komen. Meestal kwam de baron een praatje maken en kijken naar zijn tekeningen. “De baron heeft ook werken van hem gekocht.”
Zijn favoriete schilderij was een wintertafereel van de vijver met schaatsers. Dat hing altijd in zijn slaapkamer, weet zijn zoon. Nu is het schilderij samen met andere werken uit het bezit van Mariënwaerdt te zien in het pannekoekenhuis de Stapelbakker op het familielandgoed, dat sinds de dood van Otto wordt beheerd door zoon Frans en zijn echtgenote Nathalie, de negende generatie sinds 1734.

De liefde van Piet Mulder voor de Betuwe begon in 1945. Hij was toen 26 en had al op veel plaatsen gewoond door het beroep van zijn vader. Die was als douane-ambtenaar onder meer gestationeerd in het Zeeuwse Sint Jansteen, waar Piet werd geboren, Roosendaal en Winterswijk en daarna in Tiel, Rotterdam en Amsterdam. Samen met zijn vrouw Hanna verhuisde Piet kort na de oorlog naar Gelder­malsen, waar de spoorwegen hem naar toe hadden gestuurd om als bouwkundige te helpen bij het herstel van de bruggen die waren opgeblazen. Het huis dat hij van de spoorwegen kreeg in Tuindorp was in de stijl van de Amsterdamse School gebouwd. Er woonden meer mensen van het spoor. Het beviel hem daar zo goed dat hij er nooit meer is weggegaan. Reinjan: “Elke morgen stapte hij om half acht op de trein naar het hoofdkantoor van de NS in Utrecht. In de avonduren en weekeinden trok hij erop uit met zijn schetsboek of zat hij te schilderen, eerst op zolder, later werd er een atelier achter het huis gebouwd.”

Het veerhuis van Mariënwaerdt bij Enspijk

Als kind deed Piet Mulder al niets liever dan tekenen en hij was er ook goed in, maar zijn vader raadde het af om kunstenaar te worden. Net zoals Piet later dat ook bij zoon Reinjan zou doen. “Maar door mijn vader ben ik wel de kunst ingegaan, onder meer als kunstredacteur bij NRC en als uitgever. Ook heb ik in 2016 een tentoonstelling gehad in het Rijksmuseum in Amsterdam met mijn fotoproject ‘Objectief Nederland’. Dat had ik al gemaakt toen ik 23 was, maar toen wilde niemand het exposeren.”
Dat is even een zijspoor, corrigeert hij zichzelf. “Het gaat nu over mijn vader. “Die heeft met zijn werk nooit het Rijksmuseum gehaald, maar wel meer dan honderd tentoonstellingen gehad, waarvan veertig solo.”

In 2014 werd in Arnhem al een deel van de nalatenschap geveild.

Uit de nauwgezet door hem bijgehouden kasboeken bleek ook dat meer dan duizend mensen werk van hem hebben gekocht. Meer dan honderd kinderportretten maakte hij in opdracht. Alles hield zijn vader bij, ontdekte Reinjan na zijn dood. “Hij was heel erg bezig met zijn nalatenschap. Alsof hij heimelijk hoopte dat die niet bij het vuilnis zou belanden. Daardoor zie ik het ook als een verplichting om er iets mee te doen.”
“Na het overlijden van onze moeder in 2013, hebben we al een flink deel van zijn werk kunnen overdragen aan het Flipje en Streekmuseum in Tiel en het Regionaal Archief Rivierenland. Toen hebben mijn zusje Els en ik ons ook voorgenomen om in 2019, zijn honderdste geboortejaar, groots uit te pakken met tentoonstellingen en een boek. Een deel van zijn werk wordt later dit jaar geveild. Er is veel belangstelling voor. Er zijn mensen die hun huis hebben herkend op een schilderij of familieleden of bekenden op portretten. Mijn moeder gaf dansles en mijn vader heeft veel van haar leerlingen geportretteerd. Die melden zich nu ook.”

Sceptisch over moderne kunst

Waal bij Opijnen, olieverf op doek

Na de koffie in de Stapelbakker fietsen we naar de ‘schaatsvijver’, het statige landhuis en andere plekken op Mariënwaerdt die zijn vastgelegd door Piet Mulder, waaronder ook een idyllisch doorkijkje naar de Linge met de kerkspits van Enspijk op de achtergrond. Vanaf het moment dat hij bij het spoor ging werken, volgde hij lessen bij de Vrije Academie Artibus, waar hij met beroepskunstenaars kreeg te maken. Hij exposeerde soms ook samen met hen en kreeg lovende recensies, vanwege zijn durf om te experimenteren met verschillende technieken en materialen.
Zijn hele schildersleven zal hij experimenteren, maar hij blijft wel altijd werken naar de herkenbare werkelijkheid. Hij stond sceptisch tegenover moderne kunst, wat leidde tot een conflict met streekgenoot Marinus van den Boezem (Leerdam, 1934), die als conceptueel kunstenaar bekend zou worden. Piet Mulder vond zijn werk helemaal niks en liet dat ook blijken. Het kwam nooit meer goed tussen die twee.
In de nalatenschap van zijn vader vond Reinjan een kritische recensie uit 1999, geknipt uit NRC, over het werk van Van den Boezem met de kop ‘Werk van Boezem mist diepgang en concentratie’. “Ik denk dat hij er moeite mee had dat Boezem wel bekend is geworden met werk dat naar zijn maatstaven niet goed was. Uit het feit dat hij dat knipseltje altijd heeft bewaard, proef ik iets van rancune.”

De Linge bij Deil

Een pontje vaart ons naar de overkant van de Linge, naar het schilderachtige Enspijk, waar het landschap nog redelijk onaangetast is. Op weg naar Deil stappen we af bij de oude, mooi in het groen gelegen begraafplaats om het graf van Piet en Hanna Mulder te bezoeken. Ze liggen er niet begraven, want allebei zijn ze gecremeerd.
“Mijn vader wilde beslist een crematie, mijn moeder niet, daarom hadden we het graf voor haar gekocht om daar ook zijn urn in te plaatsen. Op het laatste moment bedacht mijn moeder zich en wilde ze ook gecremeerd worden.” Op het graf bloeien de wilde bloemen waar Hanna van hield. Ook staat er een door Piet gebeeldhouwd mannetje, gemaakt van betonsteen dat overgebleven was bij de bouw van zijn atelier achter het huis op  Tuindorp, onze volgende bestemming.

Op Tuindorp zelf heeft Piet Mulder opvallend genoeg niet of nauwelijks geschilderd. Hij vond de buurt waarschijnlijk te netjes. Aan het huis is weinig veranderd: een paar jaar geleden is het opgeknapt met behoud van de elementen van de Amsterdamse school.
Iets verderop in het plantsoen staat sinds kort een bordje met de tekst ‘Kunstschilder Piet Mulder (1919-2001) woonde en werkte hier gedurende 56 jaar, op nummer 48’ met een afbeelding van een getekend zelfportret. Reinjan, lachend: “Is hij toch nog een beroemdheid geworden.”
Dat lijkt een mooi besluit, maar we fietsen nog even door naar het Laageinde, destijds een onverharde weg met kleine armoedige arbeidershuisjes en schilderachtige boerderijen. “Na het avondeten liep of fietste hij hier vaak naar toe om nog wat schetsen te maken. Hij raakte er nooit op uitgekeken.” Het formaat van de huisjes is nog herkenbaar, maar voor de rest is het een keurig aangeharkte buurt geworden. Piet zou er nu hard aan voorbij fietsen.

Piet Mulder, Reinjan in bad, ca. 1953

De tocht eindigt in cultuurcentrum De Pluk, waar veel van Piet Mulders werken zijn te zien. Een vrouw heeft zojuist haar huis in Tricht herkend op een schilderij. Het jaartal is niet goed te zien, maar het moet voor de windhoos van 25 juni 1967 zijn geschilderd, afgaand op de hoge bomen bij het huis. Bij die windhoos vielen vijf doden.
Een andere bezoeker heeft een kennis ontdekt op een van de portretten. Zijn vader vond het belangrijk dat zijn werk werd gezien, zegt Reinjan. Mensen mochten ook altijd meekijken als hij ergens stond te schetsen. “Hij zou dit prachtig hebben gevonden, al die aandacht voor de schilder van de Betuwe.”

Met dank aan Henny de Lange en Dagblad Trouw.

Piet Mulder Kunstroute
De Piet Mulder Kunstroute met 11 tentoonstellingen op tien locaties is nog t/m 5 oktober te bezoeken. Op de slotdag worden enkele tientallen werken van Piet Mulder – te bezichtigen in de Pluk in Geldermalsen – geveild.
Het oeuvreboek met 200 afbeeldingen, een uitgave van De Weideblik in Varik, kost 25 euro en is te koop bij alle deelnemende locaties.
Meer informatie over de kunstroute en locaties van de tentoonstellingen vindt u op de website van de Stichting Kunst en Cultuur West Betuwe.

Geef een reactie