Reinjan Mulder in de Tegernseer Zeitung over zijn boek ‘Zwavelwater’ – Op zoek naar Adriaan Stoop
De Tegernseer Zeitung opende vorige week met een interview met Reinjan Mulder over zijn boek Zwavelwater. Met dank aan de TZ-journaliste Cristina Jachert volgt hier de vertaling.
Door Christina Jachert-Maier
De Nederlander Reinjan Mulder (70) was 17 jaar toen de achterkleindochter van Adriaan Stoop haar halve schoolklas mee naar Bad Wiessee uitnodigde. Nu hij met pensioen is, is hij op zoek gegaan naar wat daar nog van over is.
‘Zwavelwater’ heet het boek das Reinjan Mulder in april van dit jaar publiceerde. ‘Zwaveljodiumwater zou te lang zijn geweest,’ lacht hij. Hoe je in dat water kunt baden, heeft hij voor het eerst in 2012 uitgeprobeerd. De gemeente Bad Wiessee had het bekende zwaveljodumbad toen net van de Nederlandse eigenaren overgenomen. Die ochtend was Mulder de enige gast in het ernorme, oude jodiumbad. ‘Een sterke vrouw heeft mij toen in bad gedaan, iets wat ik normaal altijd zelf doe,’ zegt Mulder, zodat hij zich al snel weer een kind voelde. ‘Het was een echte Jungbrunnen, een verjongende bron. En ik was weer 17, net als toen.’
Dat was in 1966. Mulder had zojuist zijn eindexamen op zak en hij werd uitgenodigd om mee op reis te gaan. Reinet van Haeften nodigde na dat examen tien klasgenoten uit voor een zomervakantie in Duitsland.
‘Mijn moeder was reuze trots op die uitnodiging,’ herinnert Mulder zich. Want terwijl de Mulders een eenvoudig leven leidden, was Reinets familie in hun dorp rijk en bekend. ‘Het verhaal ging dat zij in Duitsland een heel dorp bezaten.’
Dat dorp heette Bad Wiessee. Reinet van Haeftens overgrootvader Adriaan Stoop had daar in 1903 naar olie gezocht, en zwaveljodiumwater gevonden. Vanaf 1910 werden er geneeskrachtige baden aangeboden, en vanaf 1922 mocht Wiessee de toeging ‘Bad’ voeren. Stoop gaf aan de architect Alois Degano uit het nabijgelegen Gmund opdracht een badhuis te bouwen en zo begon hij de badinrichting die het dorp aan de Tegernsee wereldberoemd maakte.
In 1935 werden in 165 badcabines al 156.000 baden gegeven en in 1926 had Degano ook het familiehuis voor de Stoops gebouwd: Haus Jungbunnen. Daar brachten Stoops erfgenamen heel wat zomervakanties door. En daarheen nodigde ook Reinet van Haeften haar klasgenoten uit.
‘Het was een mooi huis,’ mijmert Mulder. De jonge Nederlanders zwommen in het meer en genoten van de bergen.
Eén meisje moest echter in Nederland achterblijven. Haar ouders hadden haar verboden om mee op reis te gaan. Hun kind mocht niet naar het land dat Hitler aan de macht had gelaten, ‘en zeker niet naar een zo belaste omgeving,’ zegt Mulder. In Bad Wiessee hadden vooraanstaande nazi’s als Ernst Röhm graag gekuurd en de architect van het zwaveljodiumbad Alois Degano (1887-1960) had zich tijdens het Hitler-regime tot een van de bouwmeesters van de Obersalzberg ontpopt. Zijn bekendste werk was de verbouwing van Haus Wachenfeld tot Hitlers Berghof.
Ook Reinjan Mulders ouders hadden hun bedenkingen tegen Duitsers. Net als hijzelf. ‘Ik dacht toen nog dat Duitsers monsters waren,’ herinnert hij zich.
Maar de zorgeloze vakantiedagen in Bad Wiessee stelden dat schrikbeeld bij. Mulder studeerde daarna rechten, werd kunstredacteur en schreef veel over Duitse literatuur, en steeds weer kwam hij terug in Duitsland, al was het nu niet meer bij de Tegernsee.
Pas in 1996 las hij in een krantenartikel wat meer over Adriaan Stoop, de man die als pionier in de olieindustrie schatrijk was geworden. Dat riep toen weer de zomerweek in Bad Wiessee in zijn herinnering terug. Waarvan hij als schooljongen alleen maar genoten had, daar moest hij meteen weer aan terugdenken.
Waarom had nu net een Nederlander zo’n kuurbad in Duitsland. Reinjan Mulder, die in Amsterdam met de bekende filosofe Marli Huijer samenwoont, ging op onderzoek uit en besloot zijn volgende boek over het Nederlandse kuuroord in Bad Wiessee te schrijven. Hij kwam verschillende keren terug in het dorp, bezocht het archief van de Tegernseer Zeitung en ging ook naar een aantal archieven in München.
Ook kreeg hij weer contact met sommige erven van Adriaan Stoop, mey name met Henriette van Voorst Vader-Duyckinck Sander, nu 82, een van Stoops achterkleindochters. Zij vertelde hem uitvoerig over haar tijd in Bad Wiessee.
213 bladzijden dik is het boek Zwavelwater geworden, en het vertelt veel meer dan alleen de geschiedenis van het Zwaveljodiumbad. Het gaat in op de rol die het bad speelde in de Hitler-tijd, op het werk van de architect Alois Degano en vooral over de vaak moeizame verhouding tussen Nederlanders en Duitsers.
Er is – nog – geen Duitse vertaling, maar Mulder hoopt dat dit nu snel verandert. Hij probeert een uitgeverij te vinden die het werk wil laten vertalen.
Ondertussen heeft hij een exemplaar in het Gemeentehuis achtergelaten en voerde hij lange gesprekken met de gemeentearchivaris Isabel Miecke-Meyer. Als het nieuwe bad in in Bad Wiessee 2020 opengaat, wil hij graag nog een keer terugkomen. Al stemmen hem de huidige wandelingen door Bad Wiessee soms weemoedig. Het kuurbad dat op de omslag van zijn boek staat, werd in 2018 gesloopt, nadat Haus Jungbrunnen al in 2012 werd afgebroken.
Wat Alois Degano in Bad Wiesee voor elkaar heeft gekregen is nu allemaal verdwenen. Daarom, weet Mulder, zal Stoops achterkleindochter Henriette nooit meer terugkomen naar Bad Wiessee: ‘Dat zou haar veel te verdrietig maken.’
Het boek Zwavelwater – De geschiedenis van Adriaan Stoops kuuroord in Zuid-Duitsland verscheen bij uitgeverij Boom, ISBN 978 90244 23422, en kost € 22,50.
Verscheen eerder in de Tegernseer Zeitung van 23 augustus 2019