Eerherstel voor de niet calculerende, literaire redacteur
Door Reinjan Mulder
Terecht schrijft Pluim-uitgeefster Mizzi van der Pluijm in de Volkskrant van 20 april dat hedendaagse literaire uitgeverijen veel te veel nadruk leggen op de verkoop van hun boeken, en te weinig op de redactie. De oplossing voor dit probleem is echter niet om de uitgevers zelf meer aandacht te laten besteden aan de redactie van hun boeken, zoals zij voorstelt, maar om de redactie op uitgeverijen weer een eigen verantwoordelijkheid te geven.
Toen ik twintig jaar geleden van de redactie van NRC Handelsblad overstapte naar de uitgeversbranche, was daar net het proces ingezet om redacteuren steeds meer te betrekken bij de exploitatie van de door hen verzorgde boeken. Die omslag heeft slecht uitgepakt.
Bij de eerste uitgeverij waar ik kwam te werken, werd een redacteur naar een calculatiecursus gestuurd, zodat hij voortaan zelf met een programmaatje kon uitrekenen hoeveel boeken er voor welke prijs verkocht moesten worden om zijn titels rendabel te maken. En bij een volgende uitgeverij hoorde ik hoe daar aan een uiterst bekwame redacteur gevraagd was wanneer hij nou eens voor een bestseller zorgde. Die redacteur had daarop – niet geheel vrijwillig – de uitgeverij verlaten, om tien jaar later bij een andere uitgeverij als buitenredacteur een boek te redigeren dat een van de grootste en meest vertaalde literaire successen van het jaar zou worden.
In uitgeverijen bestaat altijd een spanning tussen kwaliteit en rendement, dat is het wezen van het vak, maar juist daarom is het de taak van de uitgever om in die spanning het evenwicht te handhaven. De beste manier daartoe is om bekwame, tekstgevoelige redacteuren aan te trekken en hun binnen het bedrijf een grote mate autonomie geven en hen niet belasten met de bedrijfsvoering.
In mijn jaren als redacteur van NRC Handelsblad, in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw, heb ik gezien hoe goed een redactiestatuut kan werken dat aan redacteuren grote autonomie garandeert. Op onze krant werden in die tijd al geregeld peilingen gehouden om te meten welke artikelen het meest gelezen werden en daarnaast was er een geregeld lezerspanel dat commentaar gaf, maar tot mijn grote genoegen heb ik de uitkomst van die peilingen en dat panel nooit onder ogen gekregen. Het was aan de hoofdredactie – en in minder mate de chefs – om de krant als geheel te ontwikkelen, en naast populaire en veel gelezen stukken ook allerlei niches en specialismen van bekwame redacteuren in stand te houden.
Ook de literaire uitgeverij zou gebaat zijn bij zo’n formele scheiding van redactie en verkoop. Natuurlijk moeten boeken bekwaam aan de man gebracht worden, maar de uitgever zou er op toe moeten zien, dat de redactie daar niet te dicht op zit.
Het mooist zou zijn als op uitgeverijen weer een traditioneel ‘lectoraat’ zou komen met hooggeschoolde of uiterst tekstgevoelige redacteuren, met een beschermde, eigen verantwooordelijkheid tegenover de uitgever en de directie.
Daarbij moeten die redacteuren zich niet met calculatiecursussen inlaten en zich niet onder druk laten zetten om zo snel mogelijk ‘door te groeien’ naar de functie van uitgever. Bij de twee uitgevers waar ik gewerkt heb, had ik aanvankelijk als redacteur gesolliciteerd, omdat ik geïnteresseerd was in literaire teksten en ik de ambitie had het Nederlands taalgebied met een stapeltje bijzondere boeken te verrijken, maar in beide gevallen werd ik toch maar meteen als adjunct-uitgever en uitgever aangesteld omdat die titel meer aanzien zou genieten bij de auteurs en bovendien beter bij mijn salaris op de krant aansloot.
Laat het vak van redacteur op een uitgeverij weer worden wat het was: iemand met verstand van de vorm en de inhoud, die auteurs begeleidt en in de breedste zin teksten becommentarieert en redigeert.
En laat hem zich zo ver mogelijk houden van hun latere rendement.
Verscheen eerder op literair weblog Tzum.