Het Parool: Amsterdam Fietsrepubliek!
In Het Parool verscheen vandaag een artikel van Reinjan Mulder, die zich afvraagt waarom Amsterdam zich niet van Het Koninkrijk afscheidt, nu de landelijke politiek de permanente aanslag van scooters op het fietsnetwerk weigert aan te pakken. Hieronder de tekst.
Wat zou er gebeuren als Amsterdam zich van Nederland zou afscheiden? Duizenden mensen op de Dam, en een burgemeester die president wordt en in die functie de eisen van Den Haag naast zich neerlegt? Voor het zover is, moet er nog heel wat gebeuren. Anders dan in Spanje lopen de belangen van onze hoofdstad en de rest van het land maar in beperkte mate uiteen. Daar komt bij dat Amsterdam al sinds jaar en dag de hoofdstad van Nederland is. Wat is nou een lichaam zonder hoofd, en wat een hoofd zonder lichaam?
Toch is er één terrein waarop nu al jaren een totaal wanbegrip bestaat tussen Amsterdamse politici van links tot rechts en tot de burgemeester en Den Haag: het fietsbeleid. Willen alle partijen in de Gemeenteraad zo snel mogelijk alle scooters van het fietspad weren, omdat alleen een fietsstad een leefbare infrastructuur garandeert, in Den Haag willen de politieke machten dat nog altijd niet inzien.
Twee weken geleden overhandigden wij aan de Kamercommissie voor Infrastructuur en Milieu een petitie met 20.000 handtekeningen van mensen die de scooter nu zo snel mogelijk van het Amsterdamse fietspad af willen, maar tot op de dag van vandaag is onzeker of dat verzoek serieus genomen wordt. Drie jaar geleden deden we dat ook al eens, en toen is er ook niets mee gebeurd.
Dat het strafrecht alleen de scooteroverlast niet beteugelen kan, is inmiddels meer dan duidelijk. De grote meerderheid van de snorscooters rijdt veel te hard en veroorzaakt veel te veel giftige uitlaatgassen, maar niemand die nog gelooft dat de politie en de justitie daar veel aan verhelpen kunnen. Maar waar het strafrecht tekort schiet, kan altijd nog het staatsrecht helpen. Een beperkte autonomie op het gebied van het verkeer, een fietsrepubliek, is in de huidige wettelijke structuur zeker wel haalbaar.
En zo niet, dan rest de fietsers in de stad weinig anders dan de scooterrijders voortaan maar zelf aan te spreken voor de schade die zij elke dag weer aanrichten. Een paar jaar geleden ben ik zelf door twee jongens op een snorscooter op volle vaart het ziekenhuis ingereden. Kuitbeen gebroken, enkel gebroken, werk onderbroken en een vakantie gemist. Waarom dat gebeurde, weet ik tot op de dag van vandaag niet. De twee naderden mij van achteren en op de rechtszitting kwamen ze niet opdagen. Daarom heb ik me op aanraden van Slachtofferhulp tot een goede letselschadeadvocaat gewend, en die heeft er voor gezorgd dat ik nu in ieder geval schadeloos gesteld word voor de ondervonden narigheid van toen.
Dat is natuurlijk leuk voor mij, maar zeker zo belangrijk is dat het vast veel minder leuk is voor de scooterrijders. Niet alleen heb ik hun verzekeringsmaatschappij gemachtigd om de schade die ik had, onvoorwaardelijk op haar cliënten te verhalen. Ook lopen zij nu het risico snel veel meer verzekeringspremie te moeten gaan betalen.
Zolang ik in mijn eentje dit soort acties onderneem, zal dat nog niet zo veel uithalen. Maar zodra zich veel meer slachtoffers van het Amsterdamse scootergeweld tot de verzekeraars richten met hun schadeclaims, kan het niet anders of een premieverhoging voor scooters wordt onafwendbaar. Of anders een flink eigen risicio, of een forse no-claim premie. Bij auto’s kan dat al gauw in de duizenden euro’s lopen.
De Nederlandse overheid heeft zich bij ernstige delicten nooit zo veel om de slachtoffers en de zwakkeren in deze maatschappij bekommerd. Maar Amsterdam heeft op dit punt gelukkig een respectabele geschiedenis. En als Amsterdam het niet redt, is er voor ons fietsers altijd nog het verzekeringsrecht.
REINJAN MULDER