Een schemergebied
Door onze redactie
HOF, 30 november – Drie voormalige werknemers van het crematorium in de Duitse stad Hof zijn vorig jaar vrijgesproken nadat ze uit de as van zeshonderd lijken de gouden kiezen, het zogeheten Zahngold, hadden weggehaald en verkocht. De rechtbank van Hof vond hun lucratieve handel noch lijkschennis noch diefstal. De mannen, in de leeftijd tussen 49 en 51, hadden in 2005 en 2006 50.000 euro verdiend met de verkoop van de goudresten.
Volgens de rechtbank is het verbranden van lijken ‘een koele en mechanische bezigheid’ waarbij geen bijzonder respect voor de doden in acht hoeft te worden genomen. Ook de verkoop van het meegenomen goud is niet strafbaar. Juridisch is een lijk geen zaak en daarom kan er ook geen diefstal van een onderdeel van een lijk plaatsvinden. Het Zahngold is in Duitsland, zodra het uit de as komt, een res nullius. Iedereen mag het zich toeeigenen. De drie verdachten zijn onmiddellijk na hun vrijspraak in vrijheid gesteld.
Commentaren op het vonnis wijzen erop dat niet strafbare feiten soms wel onfatsoenlijk kunnen zijn. De drie mannen waren, nadat hun handel aan het licht was gekomen, ook meteen ontslagen. Het crematorium heeft een naam hoog te houden. De Duitse juridische wereld spreekt inmiddels van een ‘hiaat in het recht’ en een ‘schemergebied’.
Of de erven van de zeshonderd doden van de daders sindsdien nog iets van de daders hebben gehoord, is niet bekend. Ook als er geen verplichting tot betalen bestaat, mag vrijwillig iets afstaan juridisch soms wel. Het recht constateert dan een ‘natuurlijke verbintenis’, een verplichting uit fatsoen. Per lijk is door het drietal een bedrag van ruim 80 euro verdiend, wat in deze tijden voor menig Duits gezin een prettige meevaller kan zijn. (Mainz.Beob.)