Sikkels klinken, sikkels blinken – In 1990 met bus en boek door Staring’s mooie Achterhoek

De Baakse Beek bij Vorden

Door Reinjan Mulder
Volgende maand verhuis ik naar Vorden, een vriendelijk dorp in de Gelderse Achterhoek, waarvan ik al bijna was vergeten dat ik er eerder was geweest. In de zomer van 1990 werd daar uitvoerig herdacht hoe op Vordens kerkhofje 150 jaar eerder A.C.W. Staring werd begraven, een van de bekendste dichters uit onze vroeg 19de eeuw. Voor NRC Handelsblad reisde ik speciaal daarvoor een dagje naar het oosten af, waar onder meer een Staring-bustocht was georganiseerd, ‘langs plekken die in Starings leven een rol hebben gespeeld’. Van het Gelderse Neede ging het via Hotel De Hoofdige Boer in Almen tot aan het fameuze Hotel Bakker in Vorden.
Ik had in 1990 al wat langer iets met de dichter Staring, al was het maar omdat ik op mijn twaalfde op het Stedelijk Gymnasium in Tiel zijn prachtige gedicht ‘Het Hondengevecht’ uit mijn hoofd voordroeg, over een ‘bereisde Roel’ die in een Pools wijnhuis twee honden zag vechten, zo hevig, dat er na een tijdje bijna niets meer van de beide beesten over was. Ik hoor me de laatste regels van het gedicht nu nog voordragen, daar, staande voor onze tweede klas aan het Sint Walburg in Tiel:
het restje – op mijn eer
de staarten, en niets meer‘.
Gelukkig vond ik mijn hele stuk uit NRC na 34 jaar nog terug:

Met boek en busrit maakt de streek zich sterk voor Staring
ALMEN, 10 augustus 1990 – Volgende week is het 150 jaar geleden dat A.C.W. Staring is overleden, de dichter die bekend geworden met zijn gedicht ‘Het Hondengevecht’, De ‘Jaromir-cyclus’ en een aantal puntdichten. Om dit te gedenken, vinden er in de Gelderse Achterhoek, waar Staring een groot deel van zijn leven heeft gewoond en gewerkt, diverse activiteiten plaats. In het najaar verschijnt bij De Walburgpers een gedegen gedenkboek, verzorgd door het in Doetinchem gevestigde Staring Instituut. Maar deze week al gaat wat luchtiger toe in het Gelderse plaatsje Almen, waar hotel-restaurant De Hoofdige Boer een Staringweek heeft georganiseerd onder het motto ‘Ode aan Staring’.

Vorden – Landgoed De Decanije

Tot en met zondag heeft het hotel dat zijn naam aan een gedicht van Staring ontleent, ook een kleine tentoonstelling in huis van boeken, gravures en foto’s, ingericht door het Staring Instituut. De resultaten van een teken- en schilderprijsvraag zijn te zien (veel: sikkels klinken, sikkels blinken), het hotel heeft samen met een hotel in Vorden een instructief boekje uitgegeven met gedichten die Staring over de Achterhoek schreef en er vinden deze week twee Staring-avonden plaats, met voordrachten, lezingen, verkleedpartijen en liederen.
Op de eerste Staringavond, gisteravond, werd nog eens duidelijk dat A.C.W. Staring (1767-1840) in de Achterhoek niet alleen als dichter wordt geëerd. Ook zijn betekenis als landbouwkundige en regent wordt hier geprezen. Mijn buurman in het feestzaaltje vergelijkt in de pauze Starings verdienste op dit gebied met de ruilverkaveling in deze eeuw. ‘Zonder zijn bemoeienis met de afwatering had de Achterhoek nooit de welvaart bereikt die het nu heeft.’ Het dichten is voor Staring altijd iets geweest wat hij erbij deed. Het grootste deel van zijn dag was hij bezig met het beheer van zijn landgoed De Wildenborch. Verder bekleedde hij bestuurlijke functies en had hij een omvangrijk gezin. Na een rechtenstudie aan de Gelderse Universiteit in Harderwijk, had Staring nog enige tijd landbouw in Göttingen gestudeerd, waar hij de nieuwste oogst- en afwateringstechnieken leerde kennen, en in aanraking kwam met de Duitse dichters van zijn generatie. De tijd die Staring besteedde aan werkzaamheden voor de streek was voor de literatuur geen verloren tijd. Ze brachten hem in aanraking met volksvertellingen die hij in zijn gedichten kon verwerken.
Zijn ervaringen als regent inspireerden hem bovendien tot enkele satirische verzen, waarvan ‘De Hoofdige Boer’ de bekendste is. Dit lange vers, dat gisteravond met veel verve werd voorgedragen, vertelt de vermakelijke geschiedenis van een Almens boertje dat zich tegen de aanleg van een nieuwe brug verzet. Zijn voorvaderen, zo zegt hij, hebben ook nooit een brug gehad, en hij laat zien hoe je ook aan de overkant kunt komen: met lieslaarzen door de modder heen.

Staringtocht
Over Staring schrijven de handboeken dat hij door zijn verblijf op het Gelderse land niet de gelegenheid heeft gekregen om volledig tot zijn recht te komen. Dat mag zo zijn geweest tijdens zijn leven, de keerzijde van dit isolement is dat er nu een streek is die zich nog voor hem sterk maakt. Staring leeft in Gelderland. Veel mensen zien hem als een dichter waar ze iets mee te maken hebben. Hij schrijft over plaatsen die ze kennen. Veelzeggend is dan ook beide Almense avonden in korte tijd waren uitverkocht.
Ter gelegenheid van de Staring-herdenking verzorgde de Gelderse Streekvervoer Maatschappij eerder deze week de eerste ‘Staringtocht’, een busrit langs plaatsen waar de dichter heeft gewoond en gewerkt. Helaas is dit ‘rijden langs’ wel erg letterlijk genomen. De dagtocht voert weliswaar door veel weelderig natuurschoon, maar de plaatsen die voor Staring van belang zijn geweest, worden door de gids alleen uit de verte aangewezen. Zo blijft de bus op een halve kilometer afstand van het landgoed De Wildenborch met ronkende motor staan, terwijl de gids een verklarende tekst en enkele dichtregels voorleest.
Ik hoor van haar dat het heel moeilijk is om op het door Staring ingerichte landgoed te worden toegelaten. De huidige bewoner, een achter-achterkleinzoon van de dichter, houdt van rust.

Klein Starink
Dat verklaart echter niet waarom ook andere monumenten uit het leven van Staring letterlijk voorbijgereden worden. De kapel van Staring en het fraaie schooltje dat hij heeft gesticht voor kinderen uit het dorp zien we op volle snelheid voorbijflitsen.
Ook in Zutphen waar in de Librije de voetafdrukken zijn te zien van een weerwolf waar Staring over schreef, is helaas geen tijd om uit te stappen. Vaak blijft de gids rijkelijk vaag over diverse locaties. Over een vroege woonplaats van de dichter wordt gezegd dat deze in een straat verderop is, en dat het huisnummer onbekend is. En het gehucht Klein Starink, onder Zutphen, waar de familie Staring oorspronkelijk vandaan komt, wordt met een wijds armgebaar aangeduid. Bij een splitsing wordt gezegd dat we het zouden kunnen zien als we linksaf zouden gaan, maar de bus moet helaas rechtsaf.
Het ergst is wel dat zelfs het graf van Staring in Vorden, een must voor dit soort literaire reizen, volledig wordt overgeslagen. Voor hotel Bakker in Vorden roept de gids om dat het even verderop langs de weg ligt, maar dat we nu in het hotel thee gaan drinken.
Als ik voorzichtig vraag of ik er tijdens de pauze dan misschien te voet even heen kan, raadt de gids me dit sterk af: ‘De chauffeur moet weer op tijd terug in Doetinchem zijn.’

De tweede Staringavond, op 10 augustus 1990 in hotel De Hoofdige Boer, was uitverkocht. De volgende Staringtocht vond plaats op 21 augustus. Het boekje Elk weet waar ’t Almens kerkje staat werd dat jaar voor f. 12,50 verkocht bij enkele Achterhoekse boekhandels, het Staringinstituut, Hotel De Hoofdige Boer in Almen en Hotel Bakker in Vorden.

Eén reactie

  1. De reizen hebben naar ik hoop mooie vervolgepisodes gekregen. Ik ben zelf voornemens de wegen van de dichter met de fiets na te gaan.
    Kan ook een duo-fiets worden, met mooie stops (en voordracht, tijd voor onderzoek) op de relevante plekken. Waar alle tijd is, omdat de tijd van ons is.
    Meefietsers welkom. Plantijd: maart 2025. Alle tips voor de organisatie zijn welkom op mijn (dichters)mailadres Ego3014@outlook.com
    Mijn Mille Miglia superterra! 1 Leven langer lezen, thuisbasis Leiden aan de Singel.

Geef een reactie