Gun Astrid Roemer toch een feestelijke prijsuitreiking – Bij een boycot door de Nederlandse en Vlaamse ministers
Door Reinjan Mulder
Amsterdam is trots op zijn schrijvers – vooral als ze dood zijn. Vorige week dinsdag onthulde burgemeester Femke Halsema in De Nieuwe Kerk een fraaie gedenksteen ter ere van de honderd jaar eerder geboren W.F. Hermans, waarmee ze officieel het Hermans-jubileumjaar opende. In een gloedvolle toespraak memoreerde ze hoe haar voorganger Ed van Thijn Hermans in 1993 had laten weten dat hij natuurlijk van harte welkom was in onze stad. Daarna verwees ze naar burgemeester Cohen die in 2005 openlijk had betreurd dat Hermans hier ooit een tijd niet welkom was geweest.
Het pijnlijke van deze verwijzingen was dat Hermans in het laatste geval al tien jaar dood was, en dat juist Ed van Thijn Hermans eerst wel in harde bewoordingen had duidelijk gemaakt dat er voor hem geen plaats meer was in de gemeentelijke gebouwen. We zouden het graag willen vergeten, maar zesenhalf jaar lang, van 1986 tot 1993, is de gevierde schrijver van romans als Nooit meer slapen en de Donkere kamer van Damokles in zijn geboortestad persona non grata geweest, wat er toe leidde dat een lezing die hij hier in De Balie wilde geven na een tumultueuze bommelding moest worden afgelast.
Hoeveel harder kun je als overheid een schrijver treffen die voor zijn inkomen en bekendheid afhankelijk is van zichtbaarheid en optredens? Welke gemeente maakt er nu bij decreet een schrijver – en wát voor een schrijver – monddood?
Pas twee jaar voor zijn dood, toen Hermans het Boekenweekgeschenk In de mist van het schimmenrijk had geschreven en de CPNB dit in Amsterdam wilde presenteren, liet Van Thijn de schrijver desgevraagd weten dat de boycot door veranderde omstandigheden geen zin meer had. Maar ook toen weigerde hij spijt te betuigen of excuses aan te bieden. De burgemeester stond nog altijd achter zijn boycot, schreef hij, hij wendde hij zich alleen maar tot Hermans omdat daar ‘van verschillende kanten’ bij hem op was aangedrongen.
Schrijvers snoer je niet de mond – we zijn hier niet in Rusland. Het enige wat Hermans had misdaan, was dat hij voor lezingen naar Zuid Afrika was gegaan, terwijl ‘internationale organisaties’ zonder dat hij dat wist hadden opgeroepen tot een boycot van dat land. Ik zou denken dat schrijvers landen met een verwerpelijk regiem juist bezoeken moeten, om er achter te komen hoe het er daar aan toe gaat, internationale organisaties of niet.
Gelukkig denkt Femke Halsema daar nu anders over. ‘Geen kunstenaar mag gehinderd worden in zijn werk, in het provoceren en in het zich mengen in het politieke debat,’ zei ze dinsdag. Applaus.
Astrid Roemer
Toevallig wordt er op dit moment wel net een andere kunstenaar geboycot die zich nogal provocerend heeft gemengd in het politieke debat. OP 12 oktober zou de Surinaams-Nederlandse schrijfster Astrid Roemer de Grote Prijs der Nederlandse Letteren overhandigd krijgen voor haar oeuvre. Maar met haar dreigt nu precies hetzelfde te gebeuren als met Hermans. De feestelijke uitreiking van de prijs in Brussel is op hoog ministerieel verzoek afgelast, omdat Roemer een bewonderaar van Bouterse is. Ze betwijfelt of hij een echte moordenaar is, en ze vindt dat hij geen straf verdient maar een standbeeld.
En dat zegt ze ook!
Of Astrid Roemer gelijk heeft, doet er niet toe. Belangrijker is dat er alweer een schrijver van formaat van hogerhand wordt afgestraft voor een impopulaire mening. Weer keert de politiek zich geschrokken af van een luidruchtige vertegenwoordiger van de levende literatuur. Ook Roemer is persona non grata geworden.
Laat Amsterdam nu ook de consequenties trekken uit de moedige houding van burgemeester Halsema en Astrid Roemer uitnodigen om dan maar hier haar prijs in ontvangst te nemen.
Dat zal nog niet eenvoudig zijn. De plechtigheid moet in stijl kunnen verlopen en Roemer moet zich er goed bij voelen. Maar een mooie locatie is er al: De Nieuwe kerk, waar nu de gedenksteen voor Hermans is bijgezet en waar nog niet zo lang geleden alle facetten van de Surinaamse onafhankelijkheid goed in beeld werden gebracht.
Verscheen eerder in Het Parool van 9 september 2021