Altijd een Duits meisje gebleven – Bij de dood van historica Henriëtte van Voorst Vader (1936-2020)

Door Reinjan Mulder
Gisteren mailde mijn Duitse uitgever me dat Jet (Henriëtte) van Voorst Vader – Duyckinck Sander is overleden. Jet (1936) was verreweg de belangrijkste bron bij het schrijven van mijn boek Zwavelwater, over het Duitse badimperium van haar overgrootvader ir. Adriaan Stoop (1856-1935). Zelf schreef ze 25 jaar eerder het boek ‘Leven en laten leven’, de biografie van deze mijningenieur en mede-grondlegger van de Shell, waardoor ik op het spoor kwam van de man die in Duitsland Haus Jungbrunnen had laten bouwen, het fraaie chalet waarin ik na mijn eindexamen met mijn gymnasiumklas vakantie hield.
Ik was al enige tijd bezig met het wonderlijke verhaal over de man die in Duitsland naar olie ging boren en daar, in plaats van olie, geneeskrachtig, jodium- en zwavelhoudend bronwater naar boven haalde, maar lange tijd kwam ik daarmee nauwelijks veel verder. Adriaan Stoops nakomelingen hadden weliswaar een website gemaakt over hun illustere voorvader, maar toen ik daar om inlichtingen aanklopte, kwam er geen reactie, Jet van Voorst Vader’s uitgever, Schuyt & Co, bestond al lang niet meer en in het Duitse Bad Wiessee leek niemand nog geïnteresseerd in de Nederlandse geschiedenis van hun inmiddels verloederde kuurbad toen ik daar in 2012 voor het eerst weer heen ging.

Adriaan Stoops borstbeeld bij de ingang van het nieuwe kuuroord van Bad Wiessee. Oktober 2020.

Dat veranderde toen ik via een gemeenschappelijke kennis Jet ontmoette, en ik met haar hulp de archieven had gevonden waarin veel materiaal over het Nederlands-Duitse kuurbad in Bad Wiessee was weggestopt.
Ik begreep toen meteen waarom de familie van Adriaan Stoop liever niet al te veel te koop liep met het leven van hun interessante voorvader. Op het eind van zijn leven was Stoops Duitse kuurbad behoorlijk verknoopt geraakt met het nazi-regiem dat ook in Bad Wiessee vaste grond onder de voeten had gekregen, en zoiets ligt vaker gevoelig. Zo kuurde de SA-leider Ernst Röhm uitgerekend wekenlang in Stoops kuurbad, toen hij in 1934 door Hitler persoonlijk in alle vroegte van zijn hotelbed werd gelicht, aan wat het begin van de Nacht der Lange Messen zou gaan heten, en werd bijna alles in Stoops Duitse imperiumpje ontworpen door de architect die later voor Göring en Himmler werkte en die Hitlers Berghof op de Obersalzberg zou uitbouwen tot het megalomane Alpen-bolwerk dat wij sindsdien kennen.
Jet van Voorst Vader was naar mijn indruk een van de weinigen in de familie die ook daarin geïnteresseerd waren, en zij vertelde mij tijdens mijn bezoeken aan Santpoort heel open over haar NSB-gezinde vader, die door de familie eerst in 1937 en daarna in 1941 als procuratiehouder naar Beieren was gestuurd. Hoe hij in München ‘in uniform’ partijvergaderingen van de ‘Kring Mussert’ had bezocht, en hoe hij direct na de bevrijding aan de Nederlandse grens bij Venlo gearresteerd was om maanden lang als collaborateur vastgezet te worden. Verder gaf ze me het uiterst informatieve boek mee dat ze met enkele familieleden over de nakomelingen van Adriaan Stoop had gemaakt, Uit een bron van weelde (2010), en legde ze me uit waarom dit prachtig geïllustreerde boek door de tegenwerking van sommige nakomelingen van Adriaan Stoop nooit in de handel was gekomen.

Dankzij Jet van Voorst Vader kreeg ik ook toegang tot het omvangrijke, integraal bewaard gebleven bedrijfsarchief van het bad in het Wirtschaftsarchiv in München, waardoor ik eindelijk veel meer zicht kreeg op de ins en outs van de Nederlandse enclave in Beieren. Dankzij haar kon ik zo toch nog mijn boek afschrijven zoals het mij voor ogen had gestaan, met veel citaten uit brieven en officiële documenten en met een apart hoofdstuk over Jet zelf.

Jet van Voorst Vader in 2019 met de auteur van Zwavelwater in de Kennemer Boekhandel. Foto: Rob Luckerhof.

Kort voor haar dood heeft ook mijn Duitse uitgever dr. Ingvild Richardsen haar nog één keer kunnen opzoeken, om – net als ik – te constateren dat zij zich door haar jeugd in Bad Wiessee altijd ‘een Duits meisje’ was blijven voelen. Richardsen: ‘Ze sprak nog vloeiend Beiers’.

Na de dood van haar man in 2019, Wim van Voorst Vader, was Jet van Voorst Vaders gezondheid snel achteruit gegaan, hoorde ik van haar familie. Ze was vorig jaar nog net aanwezig bij de presentatie van mijn boek, in de Kennemer Boekhandel in Haarlem, waar ze het eerste exemplaar van Zwavelwater in ontvangst nam, maar daarna werd ze niet meer de oude en heb ik haar, helaas, ook niet meer gezien – zodat ik haar tot mijn spijt ook niet meer de Duitse vertaling Schwefelwasser van mijn boek heb kunnen geven, waarin ik de historica Henriëtte van Voorst Vader aan het eind – en in het Duits – uitvoerig voor haar hulp bedank.

Ik hoop maar dat Ingvild Richardsen dat nu nogmaals heeft gedaan. In Duitsland zijn ze, naar ik begrijp, maar wat blij met het boek over dit ontbrekende stuk Nederlands-Duitse geschiedenis.

 

Eén reactie

  1. joan patijn

    Ik herinner me de boekpresentatie in Haarlem levendig. Ik was met Jet met mijn auto naar de Kennemerboekhandel gegaan. Ze heeft die avond echt genoten. We gingen zowat als laatsten weg.
    Inderdaad ging Jet daarna als een nachtkaars uit. Wij hadden gedacht dat ze weer zou opleven na alle dagelijkse zorg voor haar man, ook de laatste jaren, toen hij in een speciale afdeling van het bejaardenhuis Wildhoef was opgenomen. Maar ze miste hem vreselijk. Haar oude energie verliet haar.
    Dat mocht ook wel, na een lang leven.

Geef een reactie