Recensie van Suzanna Jansen’s ‘Ondanks de zwaartekracht’ – De stedenbouwkundige en de balletdanseres
Door Reinjan Mulder
De schrijfster en journaliste Suzanna Jansen lijkt zich tot taak te hebben gesteld om verwaarloosde stiefkinderen en miskende talenten uit de vergetelheid te halen. Debuteerde ze tien jaar geleden met het uiterst succesvolle Het pauperparadijs, over de intense armoede en achterstelling van haar voorouders, dit najaar verscheen haar Ondanks de zwaartekracht, over het leven van twee zeer talentvolle en gedreven mensen die in de jaren dertig en veertig grootse initiatieven ontplooiden, maar nu door de geschiedenis miskend dreigen te worden.
Dat de twee personages uit haar fraaie boek elkaar ooit ontmoet hebben, is onwaarschijnlijk, ze hebben zich waarschijnlijk slechts één keer op hetzelfde moment in hetzelfde gebouw bevonden. Maar in het leven van de schrijfster hebben ze allebei een grote rol gespeeld. De architect en stedebouwkundige Cornelis van Eesteren (1997-1988) omdat hij verantwoordelijk was voor het veelomvattende Algemeen Uitbreidingplan voor Amsterdam (1935), dat de naoorlogse nieuwbouw in saaie wijken als Slotervaart, Buitenveldert en Osdorp vorm heeft gegeven. In een van die wijken groeide Suzanna Jansen (1964) op.
De andere hoofdpersoon, Steffa Wine (eigenlijk Fientje Puister, 1913-1991), was voor Jansen heel belangrijk omdat ze na de oorlog een ‘echte’ balletschool annex cultureel centrum had opgezet in die wijk. Waar de een zorgde voor het stratenplan, het vervoer en de voorzieningen van haar jeugd, daar zorgde de ander voor het uitzicht op een leven als balletdanseres.
Suzanna Jansen: ‘Steffa vulde aan wat Cor niet had kunnen verschaffen: ze gaf Slotermeer eigenhandig een cultureel hart.’
Veel waardering hebben ze daar achteraf dus niet voor gekregen. Van Eesteren was al jong vertrouwd met de internationale avant-garde in Europa, hij was een graag geziene gast in Frankrijk, Duitsland en Zwitserland, en ging om met kunstenaars als Mondriaan, Le Corbusier en de Van Doesburgs, maar wat bekendheid betreft heeft hij nooit in hun schaduw kunnen staan. En Steffa Wine was al jong op de hoogte van de internationale ontwikkelingen in de dans, ze trad op in Parijs en Berlijn, maar eindigde uiteindelijk berooid, met een uitgebrande oefenruimte in Amsterdam Nieuw West.
Voor een deel zullen die tegenslagen te maken hebben gehad met hun karakter. Uit het boek komen ze de twee naar voren als zelfverzekerde, lastige mensen. Maar voor een ander deel zullen ze gewoon zijn vergeten doordat de mode veranderde. De geschiedenis nam zijn loop, en zij pasten daar meer niet in. Het nieuwe, functionele bouwen waarvoor Van Eesteren zich altijd sterk gemaakt had, zonder al te veel versieringen maar met veel ruimte en licht en lucht voor de gewone man, raakte in diskrediet, zodat alles waar hij voor stond, het Amsterdam ‘buiten de ring’, aan populariteit inboette en er weer een sterkte trek naar het centrum van de stad ontstond. En de gepassioneerde dansen waarin Steffa Wine had uitgeblonken zoals de Mexicaanse dans en de Spaanse flamenco legden het met hun castagnettengeklepper uiteindelijk tegen het meer onderkoelde, moderne ballet af dat na de oorlog opkwam. Een enkele leerling van haar dansschool in West stroomde nog door naar een beroepsgezelschap, maar zonder het boek van Suzanna Jansen zou bijna niemand haar naam nog kennen.
Dat Suzanna Jansen erin geslaagd is deze zo verschillende en niet meer zo inspirerende levens in één interessant boek samen te brengen, is geen geringe prestatie. Voor een deel komt dat door haar knappe verteltechniek. Ondanks de zwaartekracht heeft, net als Het pauperparadijs, weer de vorm van een uitgesponnen reportage. Jansen somt niet systematisch per hoofdstuk de feiten op die ze in haar onderzoek heeft gevonden, ze beschrijft ze in de loop van een aantal jaren de verschillende locaties bezoekt waar haar personages hebben verbleven, leest stukje bij beetje oude boeken en kranten over hen door, citeert uitvoerig uit hun brieven, en dringt in gesprekken met familieleden en tijdgenoten dieper en dieper in hun leven door.
Dat werkt erg goed. Zo krijgt het boek onverwacht opeens weer vaart wanneer zich na een oproep op een website onverwacht een onbekend gebleven dochter van Steffa Wine voordoet, die nog allerlei foto’s en brieven van haar overleden moeder blijkt te hebben.
Tegelijk profiteert het boek natuurlijk van het vele onderzoek dat Suzanna Jansen naar de historische achtergronden van haar twee verhaallijnen heeft gedaan, en waarvan ze de resultaten steeds goed gedoseerd in haar reis- en gespreksverslagen verwerkt. Zo staan er een paar mooie stukken in over de invloed die de ‘ritmische gymnastiek’ heeft gehad op de moderne dans in Nederland en daarbuiten.
Daartussendoor weeft Suzanna Jansen dan nog in ruime mate de herinneringen aan haar eigen leven in Nieuw West en aan de balletscholen die ze met wisselend succes bezocht. In die stukken dreigt het evenwicht met de twee andere verhaallijnen naar mijn idee soms wel wat verstoord te raken. Niet alleen omdat het leven van de aankomende schrijfster aanzienlijk saaier is dan dat van de jonge, wilde Steffa en de ongeduldige, jonge Cor. Ook de andere verhoudingen verliest ze soms uit het oog. Wanneer je eerst iets leest over de verschrikkelijke ischias die de internationaal befaamde stedenbouwkundige Cornelis van Eesteren in 1934 maandenlang velt en meteen daarna iets over de pijnlijk schenen van het jonge, onbekende balletmeisje Suzanna Jansen van de Rotterdamse dansacademie, heeft dat ongewild iets potsierlijks.
Ik denk dat Suzanna Jansen dank zij Het pauperparadijs in Nederland – en misschien ook wel daarbuiten – inmiddels al heel wat bekender is dan de dertig jaar geleden overleden Cornelis van Eesteren en kort daarna gestorven Steffa Wine, maar ik blijf het vreemd vinden om haar zo haar verhalen te horen vertellen over ‘Cor’, ‘Steffa’ en ‘ik’ – al was het maar omdat Van Eesteren en Wine, anders dan Suzanna Jansen, nooit in Van Eesterens oersaaie Nieuw West zijn opgegroeid.
Recensie van: Suzanna Jansen, Ondanks de zwaartekracht. Uitg. Balans, 272 blz. € 19,99. Verschijnt ook op literair weblog Tzum.