Gouden Ganzenveer 2018: Antjie Krog’s betekenis voor het geschreven en gedrukte woord in de Nederlandse taal…
Door Reinjan Mulder
UPDATE – Onder de kop ‘Antjie Krog: geen spijt als Afrikaans verdwijnt’ verscheen op 17 juni 1992 een interview in NRC Handelsblad met de Zuidafrikaanse schrijfster, dichter en journaliste Antjie Krog. Die kop was wat ongelukkig, omdat Krog in het interview juist wel spijt toonde over het verdwijnen van het Afrikaans, maar dat deed aan de strekking weinig af. Het Afrikaans (de aan het Nederlands verwante taal die veel Zuidafrikanen spreken) was in de voorbije eeuw nauw verbonden geraakt met de apartheid, vond Antjie Krog, en zou daarom waarschijnlijk als officiële taal in het nieuwe Zuid Afrika verdwijnen. En zij kon daar begrip voor opbrengen. Antjie Krog: ‘Ik verwacht dat het Afrikaans in Zuid-Afrika over niet al te lange tijd zal verdwijnen. Het Engels zal de enige officiële taal worden en ik accepteer dat, al is het met spijt. Ik zie hier in Rotterdam op Poetry International hoe rijk je bent wanneer je meer dan één taal spreekt. Ik vind het ook verschrikkelijk als iedereen hetzelfde klinkt. Maar dan begrijpen we elkaar tenminste!’
Afgelopen zaterdag werd bekend dat dezelfde Antjie Krog in april een belangrijke prijs krijgt vanwege haar ‘grote betekenis voor het geschreven en gedrukte woord in de Nederlandse taal’. Die mededeling bracht mij in verwarring. Niet omdat ze 25 jaar geleden accepteerde dat het Afrikaans zou verdwijnen. Ik zou dat in haar geval waarschijnlijk ook accepteren. Ik raakte in verwarring omdat Antjie Krog niet in het Nederlands schrijft, en dat is voor iemand met zo’n mooie bekroning op zijn zachtst gezegd vreemd. Antjie Krog’s gedichten verschijnen eerst in het Afrikaans, in Zuid Afrika, en worden dan door een paar uitstekende vertalers in het Nederlands omgezet. En haar niet minder belangrijke journalistieke werk, zoals het schitterende Country of my skull (1998), verschijnt doorgaans eerst in het Engels, in kranten en boeken, en wordt ook pas dan in het Nederlands vertaald.
Vertwijfeld pak ik het oude NRC-interview uit 1992 er nog eens bij, en lees:
‘De Zuidafrikaanse dichteres Antjie Krog, die gisteravond op het poëziefestival in Rotterdam optrad, schrijft haar boeken in een taal die ernstig bedreigd wordt, ze geeft ook les in die taal, maar ze weigert tegen het verdwijnen ervan in verweer te komen. “Nu het zover is, voel ik me eerder opgelucht.” Antjie Krog vindt dat het Afrikaans lang genoeg beschermd is. “Ik ben me te zeer bewust van het feit dat wij drie eeuwen lang de absolute heerschappij hebben gehad. Wij hebben de zwarten altijd verboden hun eigen taal te spreken. De helft van de mensen die Afrikaans spreken is zwart. Nu moeten de mensen die nooit wat mochten zeggen maar eens hun wensen voor de toekomst uiten. Ik zal die wensen respecteren, ook als dat ten koste gaat van het Afrikaans.”
Ideaal zou zijn, vindt Antjie Krog, als iedereen in haar land verschillende talen zou leren. “Ik zou wel vijf of zes talen een officiële status willen geven. Maar daarvoor ontbreekt naar het schijnt het geld. Het enige dat er op zit is dat iedereen Engels leert. Het Engels is in de praktijk de taal geworden van de strijd tegen de apartheid. Het Engels bracht ons de woorden en de begrippen van het verzet. Alle partijen die tegen de apartheid zijn, zijn engelstalig. Ook in het ANC wordt voornamelijk Engels gesproken.”
Zodra het Afrikaans ophoudt een officiële taal te zijn, krijgt het volgens Antjie Krog een positie die vergelijkbaar is met het Welsh, het Iers of het Fries. “Nu nog moet elke dissertatie een synopsis in het Afrikaans hebben. Het vocabulaire wordt daardoor steeds bijgehouden, er worden subsidies voor vertalingen gegeven, de taal wordt op scholen onderwezen, we mogen Afrikaanse boeken voorschrijven.” Dat zal binnenkort allemaal anders worden. Het Afrikaans komt daarmee “achter te liggen op de werkelijkheid”, zoals Antjie Krog het omschrijft. Hetzelfde is indertijd met de zwarte talen gebeurd. Krog: “Je kunt je nu al niet meer volledig uitdrukken in het Zulu, het Xhosa of het Sotho.”
Voor Antjie Krog betekent het opgeven van het Afrikaans een breuk met een lange traditie. Ze is afkomstig uit een oud Afrikaner geslacht. Krog werd in 1952 op een “plaas’ in Kroonstad geboren, in de noordelijk gelegen Oranje Vrijstaat. Haar voorouders waren in het begin van de 19de eeuw de eerste blanken in de streek. Ze is ook altijd in haar dorp gebleven. Toen ze in de jaren zeventig ging studeren, trok ze naar de grote stad, maar twaalf jaar geleden keerde ze terug. “Ik had inmiddels kinderen en ik dacht dat Kroonstad veiliger voor hen was.”
In haar familie was het Afrikaans altijd een ernstige zaak. Haar overgrootvader, een Serfontein, was één van de voorvechters van het Afrikaans, en haar moeder is een bekende schrijfster over de Afrikaner geschiedenis. Maar Krog heeft zich ontwikkeld tot een voorvechter voor andere zaken. Het Afrikaans, zegt ze, is belangrijk, maar “er zijn te veel andere problemen die belangrijker zijn. Ik vecht voor de taalvaardigheid en het politiek bewustzijn van de zwarte bevolking.”
In 1990 kreeg Antjie Krog landelijke bekendheid toen ze zich als een van de eerste blanken bij het legaal geworden ANC aansloot. Ze wilde op deze manier aan den lijve te ondervinden in wat voor land ze leefde: een land met een zwarte meerderheid. Krog: “Het ANC was de enige partij die vanaf het begin het anti-racisme in haar programma had. De overgrote meerderheid van de leden is zwart.”
Als belangrijkste oorzaak voor de naderende verdwijning van het Afrikaans ziet Antjie Krog de boycotacties die vanuit Nederland werden gevoerd. Ze heeft over die boycot geen uitgesproken mening. Aan de ene kant heeft ze de boycot altijd ondersteund, en gelooft ze dat de apartheid hierdoor ten val is gebracht. Aan de andere kant ziet ze de schadelijke gevolgen.
Ze heeft ook de indruk dat het toch in de eerste plaats om een economische boycot ging. Hoe het precies in zijn werk is gegaan weet ze niet: “Engeland boycotte ook, maar de Engelse taal drong tenminste nog tot ons door. Bij Nederland is daarentegen ook de band tussen het Nederlands en het Afrikaans door de boycot doorgesneden. De boycot maakte dat Nederland voor ons geen poort kon worden naar de grotere wereld. We konden geen Nederlandse kranten krijgen, geen Nederlandse films zien, geen strips bekijken, geen boeken lezen. Ik stemde voor de boycot, maar zag welk effect het had.” ‘
Vreest Antjie Krog niet voor haar identiteit, nu ze haar taal verliest, vraagt de interviewer (ik) aan het eind van het interview.
Antjie Krog: ‘Mijn belangrijkste identiteit is dat ik een persoon kan zijn in een democratisch land waar alle mensen gerespecteerd worden.’
Ik bewonder het werk van Antjie Krog, laat daarover geen misverstand bestaan, al ben ik geen kenner. Nog meer waardeer ik haar als persoon. Ik bewonder haar opstelling, haar moed en haar meningen. Maar ik kan het niet anders zeggen: ik vind haar betekenis voor de Nederlandse taal verwaarloosbaar. Haar boeken worden hier redelijk veel gelezen en ze is hier vaak, en ze heeft werk van Henk van Woerden en (Ganzenveer-jurylid) Tom Lanoye – naar ik aanneem heel goed – uit het Nederlands in het Afrikaanse vertaald. Maar is dat voldoende voor een zo belangrijke (de belangrijkste?) Nederlandse-taalprijs?
Zijn er woorden of uitdrukkingen die Antjie Krog in het Nederlands heeft geïntroduceerd, zoals Kees van Kooten? Heeft ze nieuwe taalvormen gecreëerd, zoals Tom Lanoye in zijn toneelwerk? Heeft ze veel jonge Nederlanders weer aan het lezen gekregen, zoals Arnon Grunberg? Heeft ze onschatbare, kernachtige monoloogjes geschreven, zoals tekenaar Peter van Straaten? Heeft ze de Nederlandse cultuur via de gedrukte media een hart onder de riem gestoken, zoals, onder anderen, Xandra Schutte en Michael Zeeman? Of is zij, als dat niet het geval is, misschien nog op een andere manier een van de grote cultuurdragers van Nederland?
Nee, ik geloof het niet. Als Antjie Krog iets is, dan is ze Zuid Afrikaans. Een vrouw waar het land trots op mag zijn.
Haar taal mag dan misschien verwant zijn aan het Nederlands, het is inmiddels al wel lang en breed een eigen taal, die wat mij betreft niet uit mag sterven, maar die nu ook weer niet vanuit Nederland beschermd moet worden. Dat zou weer een zoveelste vorm van neo-kolonialisme zijn.
En als het om haar andere activiteiten gaat, ik weet genoeg namen van mensen die meer Nederlandse boeken en met meer succes uit het Nederlands in een vreemde taal hebben vertaald. Zoals ik ook meer namen van buitenlandse schrijvers ken die vaak in Nederland verblijven, en wier boeken hier ook veel gelezen worden.
De ‘Academie’ die onder voorzitterschap van oud Kamervoorzitter Gerdi Verbeet nu over de Gouden Ganzenveer heeft beslist, moet dan ook absoluut een vergissing hebben gemaakt. Het belang voor het geschreven en gedrukte Nederlands van Antjie Krog is, het spijt me zeer, zo goed als nihil.
Zie ook de Volkskrant van 26 januari 2018: een opiniestuk over de bekroning.