Hoe zag het strand van Renesse er op 2 april 1974 om 13.08 uur uit? Het project ‘Objectief Nederland’ en Zeeland
Door Gert van Engelen
RENESSE – Niemand in Renesse heeft het hem zien doen, maar op 2 april 1974 heeft Reinjan Mulder vanaf een schip pal voor het strand van Renesse vier foto’s gemaakt, in alle windrichtingen. Die zwart-wit foto’s hingen afgelopen zomer in het Rijksmuseum, de eregalerij van de Nederlandse kunst, en ze zijn opgenomen in een speciaal fotoboek over het project. Twee foto’s daarin tonen de zee, de derde ook veel water plus een stukje kust, en de vierde liet breeduit het strand zien, dat dan nog totaal verlaten is, op enkele palen na. Je zou de foto’s met enige kwaadwillendheid saai kunnen noemen, maar ze zijn wel objectief, ze laten op een topografisch strikt bepaald punt zien hoe de zee bij Renesse er in april 1974 werkelijk uitzag.
Opperste objectiviteit was precies wat Reinjan Mulder, indertijd een rechtenstudent en aankomend kunstenaar, met zijn project beoogde: Nederland zo objectief mogelijk vastleggen, niet beïnvloed door smaak of andere voorkeuren. In een halfjaar maakte hij daartoe, verspreid door het land, 208 opnames op 52 locaties. Pas 42 jaar later waren ze voor het eerst te zien, in het Rijksmuseum. Daar liet hij ook de vier Zeeuwse plekken zien, waaronder die ene van de Noordzee, voor Renesse.
Reinjan Mulder, geboren in Geldermalsen in 1949, las in 1971 in de krant een oproep van de Gemeente Amsterdam om voorstellen in te dienen voor een experimentele foto-opdracht. Er was een bedrag van 10.000 gulden aan verbonden. ‘Dat was mijn kans!’ schrijft hij in het boek Objectief Nederland dat ter gelegenheid van de tentoonstelling uitkwam. Nu kon hij het idee uitvoeren dat hem al veel eerder had bevangen: fotografisch het werkelijke Nederland registreren. Want, redeneerde Mulder, ‘wij weten niet wat wij zien, maar zien wat wij weten.’ Ons waarnemen is subjectief.
Zoals een tekst bord op de expositie het verwoordde: ‘Weten wij hoe Nederland eruit ziet? Of zien wij slechts wat we willen zien, omdat we het mooi vinden, belangrijk, of omdat we er domweg langs komen?’ Maar hoe schakel je die subjectiviteit, die voorkeuren en gevoelens, bij het waarnemen uit?
Daarvoor had hij een methode bedacht, en die zette hij op schrift.
Niet veel later zocht een vriendelijke man van de gemeentelijke adviescommissie Reinjan Mulder op in zijn kamertje in de studentenflat. Zijn voorstel was ‘er meteen uitgesprongen’, kreeg hij te horen, maar de man zag wel meteen dat Mulder geen beroepsfotograaf was. Op beunhazen zat kunstbesturend Amsterdam niet te wachten, een amateur moest vooral amateur blijven en de subsidie werd niet toegekend. Maar Mulder trof het: een soortgelijke subsidieaanvraag ingediend bij het ministerie van CRM werd wel serieus genomen. ‘Ik moest wat formulieren invullen over mijn vooropleiding en mijn ervaring als beeldend kunstenaar. Maar toen ik dat weigerde, met het argument dat het in de kunst om de kunst moest gaan en niet om de kunstenaars, werd dat zonder slag of stoot geaccepteerd.’
Geschoold of niet, Reinjan Mulder werd van staatswege erkend als kunstenaar, en kon aan de slag.
Hoe ging hij te werk? De eenvoudigste uitleg: Mulders methode ging uit van een grof raster dat hij over Nederland legde. Bij de 52 kruispunten keek hij op welke topografische kaart ze lagen om daarna van die kaarten alleen nog maar het exacte middelpunt op te zoeken, op het kruispunt van de middenassen. Daarna trok hij er met zijn Rolleiflex op uit om dat middelpunt te bezoeken. Dat gebeurde begin 1974.
Wekenlang begaf Reinjan Mulder zich naar de locaties, plaatste de camera op het statief en fotografeerde rondom, in de vier hoofdwindrichtingen (noord, oost, zuid, west). Met het kompas stelde hij het noorden vast. Zodra het statief als een punaise in de grond was geplaatst, telde hij tot tien en nam de vier foto’s − zonder te wachten op bijvoorbeeld het licht, de verdwijnende regen, of iets bijzonders: “een mooie vrouw of een vlucht regenwulpen”. In Smilde kwam hij zelf op de foto te staan, de zon wierp een lange schaduw uit.
Zo ontstond een objectief beeld van Nederland, ‘ongekleurd door tradities, schoonheidsidealen en praktisch mogelijkheden’. Kale foto’s van het ware Nederland. Enkele locaties zijn later noodgedwongen herbezocht wegens technische gebreken.
Mulders nauwkeurige opnamepunten leidden soms tot buitenissige gebeurtenissen. Zo moest hij eens uren baggeren door vette klei in Oostelijk Fleveland, hij moest met een motorvletje de Waddenzee opgaan en in Velp moest hij zich een nieuwbouwwoning binnenpraten: middenin de woonkamer bevond zich nu eenmaal het middelpunt. Hij had een officiële brief van CRM op zak, een vrijbrief namens de minister, voor het geval hij particulier terrein moest betreden. Of de betrokkenen svp hun medewerking wilden verlenen.
Zeeland is met vier locaties vertegenwoordigd in het boek: resten van een oude linie bij Hulst, een akkertje dichtbij de kerk van Kattendijke, de Westerschelde ter hoogte van Vlissingen en de Noordzee bij Renesse. Gevraagd naar zijn herinneringen vertelt Mulder dat Hulst hem vooral is bijgebleven omdat hij daarna is doorgelopen naar Sint Jansteen, waar zijn vader Piet Mulder, een amateurschilder, in 1919 geboren werd. ‘Dat is zo ver van Amsterdam dat ik er nog nooit was geweest.’
De foto’s van Vlissingen en Renesse zijn pas aan het eind van zijn rondreis door Nederland gemaakt. Hij moest daar volgens de stafkaarten van Defensie op zee zijn, en dacht dat hij ‘er nooit zou kunnen komen’. Maar dat viel mee. ‘Ik liep op goed geluk naar de haven bij het station en trof daar een groot, hoog schip van de Rijkshavendienst. De kapitein vroeg me in de middag maar eens terug te komen en toen bracht hij me vlot naar de locatie op de Schelde die die ik had berekend.’
Een paar weken later, op 2 april 1974, zorgden diezelfde mensen van de havendienst ervoor dat Reinjan Mulder over een schip kon beschikken dat van Vlissingen naar Zierikzee zou gaan. Voor de duinen van Renesse ging dit schip speciaal voor Mulder even stilliggen, en installeerde hij de camera. Om 13.08 uur, zoals hij in een notitieblokje getrouw noteerde, maakte hij de opnames, in de volgorde NWZO. ‘Het was fel licht, midden op de dag. Daardoor zijn de foto’s wat overbelicht en wazig. Ook was het onvermijdelijk dat op één van de foto’s het kielzog van ons schip nog zichtbaar is.’
De bemanning zette Mulder daarna af in Zierikzee, waar hij ‘heerlijk aan de haven at’.
Tegen middernacht was hij weer in Amsterdam. ‘Daarna hoefde ik alleen nog maar met een motorvletje de Waddenzee op bij Oosterend op Texel, wat me ook goed afging.’
Renesse, zegt Reinjan Mulder terugblikkend, was ‘het moeilijkste punt van het hele project’. Inmiddels weet hij er een en ander is bijgebouwd. NRC Handelsblad had het in een reportage over de tentoonstelling over ‘een strandtent en vakantiepark’. Maar Reinjan Mulder was er indertijd buiten het seizoen, en door de week, en dan kon er ‘geen al te grote drukte zijn’.
De objectieve foto’s, met zoveel bezeten volharding gemaakt, belandden na voltooiing van het project noodgedwongen in een verhuisdoos op zolder. Het Van Abbemuseum in Eindhoven zou er een tentoonstelling aan wijden, de Nederlandse Kunststichting was geïnteresseerd, maar niets kwam er van terecht. Zijn loopbaan nam daarop een andere wending: hij werd advocaat noch beeldend kunstenaar, maar trad in dienst bij NRC Handelsblad, werd schrijver en uitgever. Reinjan Mulder schreef een roman, vijf non-fictieboeken en meer dan tweeduizend artikelen over literatuur, filosofie, kunst en recht. Als uitgever gaf hij meer dan honderd auteurs uit.
Pas bij het leegruimen van zijn zolder hervond Mulder zijn project. In september 2011 opperde hij in een e-mail aan het Rijksmuseum om de foto’s, en alle bijbehorende documentatie, op te nemen in de collectie. Die schenking is in juli 2012 in dank en per notariële akte aanvaard. Afgelopen zomer, 42 jaar later, was het resultaat van Reinjan Mulders foto-experiment te aanschouwen in de Philipsvleugel van Nederlands beroemdste museum. En het is nog altijd te zien in het boek Objectief Nederland.
Verscheen eerder in De Wereldregio, de krant voor Schouwen Duiveland, in september 2016. Het boek Objectief Nederland werd uitgegeven door uitgeverij Babel & Voss en is bij elke goede boekwinkel te bestellen en bij bol.com.