Films voor slechtzienden – en andere blinden
Door Reinjan Mulder
Op filmfestivals zie je soms films in onbekende talen die nog niet ondertiteld zijn. Zulke films zijn een goede oefening in kijken. Uit de bewegingen en de mimiek moet je afleiden wat er gezegd wordt, en vooral tijdens lange dialogen weet je zeker dat je heel wat mist. Van de drie media waarover de film beschikt, beeld, geluid én taal, mis je er één: de taal.
Toch kun je beter van gaan kijken. Je wordt niet afgeleid door ingewikkelde of lange ondertitels, of, nog erger, fouten in de vertaling, en je moet jezelf wel dwingen om uit het beeld en het non-verbale geluid alles halen wat er in zit.
Er zijn echter nog andere manieren om het kijken te stimuleren. Vorige week was ik een paar dagen in Hotel Terrassenhof in Bad Wiessee, en omdat er buiten een dik pak sneeuw lag – en het dorp geen bioscopen heeft – zat ik ’s avonds opeens te zappen voor de tv. Totdat ik in een tv-film belandde die mij op een wonderlijke manier bleef boeien. Ik vermoed nu dat hij voor blinden toegankelijk was gemaakt. De eerste tien minuten dacht ik nog dat de regisseur een wel erg groot liefhebber van voice-overs moest zijn, want te pas en te onpas hoorde ik een vriendelijke vrouwenstem vertellen wat er te zien was, maar langzaam begreep ik dat deze extra stem er later aan moest zijn toegevoegd, en wel voor wie het beeld niet kon zien: blinden. De stem legde van minuut tot minuut uit wat wij, zienden, zelf wel konden zien, maar blinden niet.
Het gekke was echter dat, hoewel ik de voice-over eerst nog wilde afzetten en ik al op zoek was gegaan naar een knop daarvoor op de afstandsbediening, ik hem na verloop van tijd niet meer wilde missen. De stem voegde iets toe aan de film. Iets moois. Iets extra’s.
Ik merkte dat ik, dank zij de stem, steeds beter naar de film ging kijken.
Wie weinig van een film begrijpt, probeert meestal beter te gaan kijken, maar wie teveel begrijpt, doet dat, vreemd genoeg, ook.
Als ik bijvoorbeeld de vrouwelijke hoofdpersoon in de trein zag, en ver achter haar naderde een man van wie we later nog meer zouden zien, dan zei de stem alvast: ‘in de verte, achter haar komt een oudere man in beeld’.
O, wist ik dan, even goed naar die man kijken!
Natuurlijk kun je afvragen of met zo’n extra toelichting de regisseur recht wordt gedaan. Als hij het nodig had gevonden dat wij die man daarachter zouden opmerken, had hij hem dan niet al zelf wat groter of wat langer in beeld kunnen brengen?
Maar zo is het niet. Juist door er later pas een toelichtend commentaar aan toe te laten voegen, had de regisseur de vrijheid gehouden om de interpretatie er niet duimendik bovenop te hoeven leggen.
Als bij een strip waaronder nog een extra tekstblokje staat dat de tekenaar meer vrijheid geeft.
Het weldadig effect dat ik bij mezelf bespeurde, in het winterse hotel, herinnerde me aan interviews op de Vlaamse televisie waar voor de zekerheid een ondertiteling onder stond, omdat de geïnterviewden te Vlaams praatten. Je hebt het eigenlijk niet nodig, die ondertiteling, maar je hoort er wel meer door en het maakt je ook alerter op de mooie taal die wordt gebruikt.
Ook in bioscopen, in kranten en in omroepgidsen wordt vaak hulp geboden bij het kijken van film. Iemand legt je daar soms uit waar een film over gaat en wat de belangrijkste scenes zijn. Waarom zou je die hulp dan niet ook tijdens de film meegeven?
Waarom zou je bij een film met dialect wel je ogen mogen gebruiken voor een beter begrip van de tekst, terwijl je in een film met onduidelijke visuele boodschappen, die boodschappen niet via je oren mag laten verduidelijken? Waarom zou je in een film belangrijke elementen alleen maar aan de kijkers overlaten, zodat ze hem vaak twee of drie keer moeten zien, voor ze hem helemaal begrijpen, en ze niet meteen laten accentueren door een commentaar?
In de film die ik in Bad Wiessee op de Duitse tv zag – ik heb nog steeds geen idee welke het was – was er in ieder geval ruimte genoeg voor een extra buitenbeeldse tekst, waardoor ik na afloop het idee had dat er veel meer van had begrepen dan wanneer ik alleen maar de beelden en de dialogen had gekregen.
Wat mij betreft worden films ook in Nederland soms zo uitgezonden. Nu er ‘boeken’ in de handel zijn die zichzelf tijdens het lezen ook nog voorlezen, zouden er ook bepaalde films moeten zijn die zich zelf tijdens het vertonen al vast wat uitleggen. Dat zou door een tekst van de regisseur kunnen gebeuren, maar net zo goed door een vreemde acteur, een criticus of een regisseur. Die voegen dan een eerste voorzichtige interpretatie toe aan de film, en zolang je dat maar weet, en zolang je dit commentaar ook kunt uitzetten, is daar geen enkel bezwaar tegen.