Hoe Teylers aan het duurste boek ter wereld kwam
Door Reinjan Mulder
UPDATE 17 juni – In het vandaag verschenen nummer van het tijdschrift ‘De Boekenwereld’ schrijft Reinjan Mulder over de Amerikaanse vogelschilder en uitgever John James Audubon, naar aanleiding van de spectaculaire veiling van zijn ‘Birds of America’ in december jongstleden. Hieronder een fragment uit het artikel, waarin gedeelten zijn opgenomen uit een lezing die hij eerder voor de Vrienden van het Teylers Museum hield.
In december vorig jaar bleek bij een veiling van Sotheby’s in Londen dat het vijfdelige plaatwerk The Birds of America (1827-1838) van John James Audubon dat Teylers Museum bezit, nog altijd tot de duurste boeken aller tijden gerekend mag worden. Voor 7,32 miljoen pond – 1,5 miljoen dollar, 8,7 miljoen euro – werd daar een soortgelijk exemplaar aan de Londense kunsthandelaar en vogelkenner Michael Tollemache verkocht. Door de schommelingen in de wisselkoersen is onduidelijk of de veiling in Londen, zoals de kranten schreven, nu opnieuw alle records voor boeken heeft gebroken – een ander exemplaar van de Birds wisselde bij een eerdere veiling, in 2002 in New York, omgerekend voor méér euro’s van eigenaar. Maar voor Amerikanen – en wie anders bekommeren zich steeds weer om de nieuwste veilingrecords – is het boek dankzij de val van de dollar de afgelopen tien jaar nog aardig in (dollar)waarde gestegen: met meer dan dertig procent.
The Birds of America, het legendarische vogelboek van John James Audubon waarvan nu wereldwijd nog maar 119 exemplaren bekend zijn, heeft, zacht gezegd, een uitzonderlijke drukgeschiedenis. Bijna tweehonderd jaar geleden, in de jaren twintig en dertig van de negentiende eeuw, werd het in Londen voorbereid en gedrukt bij de toen nog vrij obscure firma Havell en zoon, in Oxford Street. De oude Robert Havell was omstreeks 1800 uit Reading naar Londen gekomen en had vooral naam gemaakt als drukker van grote stadsgezichten. Maar dat was niet zijn enige inkomstenbron. In de winkel naast zijn drukkerij verkocht hij om aan de kost te komen ook allerlei schildersmaterialen en biologische curiosa. Je kon potloden, pennen en papier bij hem krijgen, maar ook schelpen, opgezette dieren en dieren op sterk water. De Havells waren van alle markten thuis.
Dat gold nog meer voor de initiatiefnemer van de grootse onderneming die de uitgave van The Birds of America was, de Frans-Amerikaanse John James Audubon (1785-1851). Waren de Havells geen gewone drukkers, Audubon was al helemaal geen gewone uitgever. Nu eens was hij een ontdekkingsreiziger die gewapend met zijn jachtgeweer tot in de verste uithoeken van de nieuwe wereld doordrong, dan weer was hij een soort voordrachtskunstenaar die in huiden gehuld en met stinkend berenvet in zijn haar met woeste verhalen zijn Engelse publiek probeerde te imponeren. En dan was hij nog beeldend kunstenaar en een gewaardeerd wetenschapper. En, o ja, uitgever. Eigenlijk alles aan de onderneming rond de Birds was daardoor anders dan anders. Neem het formaat. Dat is met zijn zogeheten dubbele olifantsformaat aanzienlijk groter dan de meeste andere vogelboeken in die tijd. Bijna een meter hoog. En het was ook behoorlijk dik. Omdat Audubon zich had voorgenomen om alle, maar dan ook alle vogels van Amerika in zijn boek op te nemen, uiteindelijk meer dan vierhonderd soorten, hadden zijn kopers vier forse banden nodig waarin steeds honderd vellen pasten, plus nog een wat dunner boek voor wat er niet meer inpaste.
En dan waren alle vogels ook nog eens op ware grootte afgebeeld. Iets wat vóór Audubon niemand anders deed. Tot in hun formaat probeerde hij ‘de werkelijkheid’ van zijn vogels weer te geven. Dat zijn prenten, net als de vogels die erop stonden, daarmee enorm in afmeting zouden gaan varieren, nam hij graag op de koop toe. De grote zeearend moest dan maar een heel ander formaat prent krijgen dan de kleine kolibri. Dat vergrootte alleen maar de mythe die zijn onderneming was.
Lees voor het vervolg het vandaag verschenen nieuwe nummer van De Boekenwereld.