Puntje puntje puntje – Een korte beschouwing over… het beletselteken
Door Reinjan Mulder
Graag wil even met u de puntjes op de i zetten. In NRC Handelsblad van 16 mei staat een interessante en originele column van taalmeester Ewoud Sanders over leestekens die al dan niet kunnen worden uitgesproken. Een van de mooiste daarvan is het ‘puntje puntje puntje’.
Sanders omschrijft dit teken als ‘puntje, puntje, puntje’. Dat is natuurlijk vreemd, want dan zou je het eerder moeten uitspreken als ‘puntje komma puntje komma puntje…’
Bovendien gelooft Ewoud Sanders, anders dan ik, dat deze drie puntjes altijd een ‘beletselteken’ genoemd moeten worden.
Volgens mij is het beletselteken soms iets anders. We moeten naar mijn idee goed onderscheiden tussen de drie puntjes die midden in een aangevangen zin iets onduidelijks vervangen dat niet meer wordt uitgeschreven of verder gedacht, en anderzijds drie puntjes die iets concreets vervangen dat om andere redenen niet wordt uitgesproken. Bijvoorbeeld omdat het geheim is, of scabreus. ‘Ik heb pijn in mijn … ‘
Alleen het eerste zou ik een beletselteken noemen. Het tweede niet.
Er is nog een ander verschil tussen de beide puntjesreeksen. In het eerste geval staan de drie puntjes direct achter het laatst neergeschreven woord, zonder spatie, en in het tweede geval komt er eerst een spatie en dan pas drie puntjes.
Een voorbeeld om het verschil te verduidelijken. We zeggen: ‘Ik ben verliefd…’ zonder spatie, wanneer we de betekenis van deze mededeling wat meer diepte en zeggingskracht willen geven, maar: ‘Ik ben verliefd op …’, met een spatie, wanneer we de naam van (on)gelukkige nog even voor ons willen houden.
Het is voor de zetter slechts een kwestie van een klein stukje wit meer of minder, maar voor degeen die het aangaat kan het een wereld van verschil zijn.
U bent nu gewaarschuwd.