Mail aan Yasha

Beste Arnon,
Wat een grappige Yasha-column heb je in de VPRO-gids van komende week (2010/23).

Meer dan achthonderd Duitse literaire prijzen

Meer dan achthonderd Duitse literaire prijzen

Begin jaren negentig kreeg ik als literatuurredacteur bij NRC Handelsblad eens een stuk van een grote Nederlandse schrijver aangeboden, een dankwoord bij het aanvaarden van één van de meer dan achthonderd Duitse literaire prijzen die er zijn. De strekking van het paginagrote stuk was, als ik me goed herinner:
– wat geweldig dat ik als Nederlander ook deze prijs blijk waardig te zijn;
– wat een geweldige man was degeen naar wie de prijs is vernoemd; en
– wat geweldig nederig ben ik dat ik me toch zo vereerd voel door dit waarschijnlijk totaal onbelangrijke eerbewijs.
Ik begreep niet zo goed wat de lezer daar mee mee aan zou moeten. Ik werkte al vijftien jaar in de kunstjournalistiek en hield de Duitse pers redelijk goed bij maar van deze prijs had ik eerlijk gezegd nog nooit gehoord. Bovendien zijn dit soort prijzen meestal alleen maar bedacht om voor een prikje veel aandacht voor de initiatiefnemers te werven en was ik nogal verbouwereerd doordat het stuk door een tussenpersoon met veel aplomb werd aangeboden met het historische dreigement: ‘Ik zou het maar gauw in de krant zetten, want Michael Zeeman wil het maar al te graag in de Volkskrant hebben.’
Toevallig kwam ik die avond bij een etentje bij de Finse ambassadeur in Den Haag Michael Zeeman in het echt tegen. Ik vroeg hem: ‘Klopt het dat jij maar wat graag dat stuk van de grote Nederlandse schrijver wilt hebben waarin hij zijn dank uitspreekt voor een of andere Duitse prijs ?’
Wat hadden we een plezier.  Tegen Michael Zeeman was, geloof ik, diezelfde dag precies hetzelfde, maar dan precies omgekeerd gezegd. In ieder geval, hij piekerde er niet over om dit stuk in de Volkskrant te zetten.
Het grappige is niet zozeer dat de grote Nederlandse schrijver, die later zelfs nog voor de Nobelprijs is voorgedragen, dat voorval daarna kennelijk ongeneerd aan jou heeft doorverteld, maar vooral dat hij het waarschijnlijk jaren later ongeneerd aan je heeft doorverteld. Want toen het voorval zich voordeed, was jij volgens mij nog lang niet zover dat je ’s avonds al met mensen als deze grote Nederlande schrijver in Spaanse hotelbars rondhing en dan naar je kamer terug moest om aan al je verplichtingen te voldoen.
Wat nog eens laat zien wat voor een betrouwbare bron jij ook met je VPRO-columns kunt zijn. Want niet alleen wordt de grote Nederlandse schrijver die nu zelfs voor de Nobelprijs kandidaat is gesteld, zoals jij aangeeft, wel erg snel door zeer kleine tegenslagen gekwetst, hij heeft, zoals je in hetzelfde stukje schrijft, inderdaad weinig minder dan een olifantsgeheugen.
Net als wij, overigens.

Met hartelijke groet, en, ik hoop, tot morgen op het Spui,

Reinjan

Geef een reactie