Discriminatie anno 2010: knieval voor Kraima
Door Reinjan Mulder
Was ik al zo lang niet meer op het Boekenbal geweest? Als de dag van gisteren herinner ik me boekenbals waar je als journalist gezellig door een kwieke Henk Kraima en zijn ‘aanhangsel’ (CPNB-woord voor ‘vrouw’) in de ingang werd welkom geheten – waarna je een over het algemeen amusant en leuk programma kreeg voorgeschoteld, waarover je later al dan niet een stukje schreef voor je krant.
Wat is er sindsdien met de CPNB gebeurd? Dit jaar had ik laten weten een reportage te willen maken voor het Cultureel Persbureau, maar het resultaat was een uitvoerig draaiboek in mijn mailbox, een ‘persprotocol’, met een enorme hoeveelheid do’s en don’t’s. De CPNB blijkt tegenwoordig een vlijmscherp onderscheid te maken tussen ‘genodigden’ en pers, pardon: ‘geaccrediteerde pers’. Alsof Zwagerman, Van Dis, Midas Dekkers en Ramsey Nasr nooit in kranten schrijven. Geaccrediteerde pers, zo wist het CPNB draaiboek mij te melden, is op het bal verplicht een legitimatie bij zich te dragen, en moet ook permanent voor iedereen als pers herkenbaar zijn door middel van een zogeheten ‘persbadge’. Deze opzichtige badge, de nieuwste variant van de jodenster, moesten we van de CPNB ten allen tijde ‘duidelijk zichtbaar’ dragen, zodat er nooit enige twijfel zou zijn wie van ons erbij hoorde, bij het bal, en wie niet.
Ik schrok me dood. Mochten de ‘gasten’ zich nog altijd ongedwongen en open met elkaar mengen, wie als pers te boek stond moest tegenwoordig kennelijk netjes zijn plaats weten, en de hele avond op behoorlijke afstand van de echte mensen blijven. Aan het begin van de avond, aldus nog steeds het persprotocol, zou de pers ‘achter de dranghekken aan weerszijden van de rode loper’ gedurende 50 minuten een onbeschaamde blik op de beau monde worden gegund, waarna het krantenvolk heel snel meer dan uur moest oprotten: ‘om een goede en veilige doorstroom te bevorderen’. Alsof ik het grootste veiligheidsrisico was…
Pas één uur en 10 minuten later werd de pers dan weer stipt in Café Cox, het moderne perskamp, terug verwacht, om vandaar onder ‘begeleiding’ naar het Boekenbal te worden gebracht.
Ik ben al sinds mijn vierde jaar niet meer onder begeleiding ergens heen gebracht.
En dan mochten we naar het feesten kijken. Totdat de klok één zou slaan. Want dan, als het feest net gezellig begon te worden en de eerste gasten begonnen te dansen, kreeg het onderkruipsel dat aan de persbadge herkenbaar was, van het protocol het bevel het bal te verlaten, waarschijnlijk uit angst dat iemand er de volgende morgen verslag van zal doen wie na afloop met wie naar huis is gegaan, en wie zoals gewoonlijk weer veel te lam was om zonder ongelukken zijn fiets te bestijgen. Cinderella moest haar biezen weer pakken.
Ik zag de volgende dag toch nog een paar kleine verslagjes van het Boekenbal in sommige kranten. Wonderlijk: kennelijk zijn er journalisten die er zo graag bij willen horen, bij het bal, dat ze er niet voor terugschrikken om zich vrijwillig door de CPNB tot tweederangs burgers te laten vernederen.
Ter verdediging van Kraima het volgende. Ik dit jaar kon kiezen of ik als genodigde wilde komen, of als verslaggever/fotograaf.
Toen ik van de beperkingen hoorde die de pers kreeg opgelegd heb
ik geen seconde geaarzeld en voor de status van gast gekozen.
Ik kreeg een keurig mailtje van Maud Aarsen van Persrelaties
dat ik een zitplaats in de loge zou krijgen, wat voor een
foto te ver van het podium zou zijn.
Ik vond dat een charmant bericht, omdat we immmers al
hadden afgsproken dat ik geen foto’s zou nemen dit keer.
De ambivalentie van Reinjan herken ik wel: “Alsof Zwagerman,
Van Dis, Midas Dekkers en Ramsey Nasr nooit in kranten schrijven.”
Maar dat kwartet werkt mee aan de voorstelling. Volgens mij
heeft de CPNB een prettig pragmatisch instelling: wie de naam
en faam van de CPNB hooghoudt in de kolommen, valt in een
status-aparte van gast annex journalist. Waarna je mag kiezen.
Over ambivalentie gesproken: Maud bood mij aan om foto’s te
gebruiken van de vaste CPNB-fotograaf, mocht ik naderhand
alsnog besluiten een verslagje te willen schrijven.
Ik vond het een verademing om zonder camera op het Bal
rond te lopen. Je wordt totaal anders benaderd. Als mens!
Naderhand besloot ik inderdaad er een stukje over te
schrijven, en heb ik gebruik gemaakt van de foto’s van
Hannie van Herk van Boekblad. HP/De Tijd heeft daar
keurig geld voor betaald. Feitelijk was in gebreke
gebleven, maar daar deden ze niet moeilijk over.
Vriendelijke groeten,
Jan Zandbergen