Milly and Mai: the movie
Door Reinjan Mulder
Na het verschijnen van De geldpers, het boek over de ondergang van het media-concern PCM, bleef het weer eens opmerkelijk rustig in de daartoe geëigende bladen. Het vakblad Boekblad, dat elke dag hot news over de uitgeversbranche zou moeten brengen, had op zijn site alleen een uitvoerige foto-reportage over de uitbundige presentatie van het boek, in het nieuwe PCM-bolwerk, waar zo te zien, behoorlijk veel drank is gevloeid. In de Volkskrant prees Hans Wansink het boek van zijn oud-collega alleen maar plichtmatig en met veel te veel sterren de hemel in. En in NRC Handelsblad, een van de belangrijkste slachtoffers van de kraak, ging oud-PCM-watcher Hubert Smits in een grote recensie van in totaal drie boeken alleen maar even zijdelings op het nieuwe boek in.
Waar bleef de analyse van één van de grootste uitgeversdrama’s van na de oorlog? Waar bleef de les voor de toekomst van de media? Voor Hubert Smeets zou het hele drama vooral neerkomen op het einde van de zelfbenoemde grote mannen die de Nederlandse economie een jaar of tien geleden wel eens even in de vaart der volkeren zouden opstoten.
Was het maar zo eenvoudig. Misschien was het boek gewoon een beetje te dik voor een gedegen bespreking door de vakpers. 430 bladzijden waarop vele honderden feitjes zijn te vinden is niet niets om rond de feestdagen even snel door te werken.
En nu is het al weer 2010, en zijn er weer allerlei andere boeken die dringend om de steeds schaarser wordende ruimte in de traditionele boekenbijlagen vragen. Toch heeft Joost Ramaer, de auteur van het boek, al meteen in zijn spannende ‘Proloog’ een paar interessante voorzetten gegeven voor een analyse van het media-drama waardoor bijna elke lezende Nederlander nu tot in zijn vezels wordt geraakt. Waar het in Ramaers ogen vooral op neer lijkt te komen, is dat er een groepje welwillende, bijna masochistische amateurs aan het werk is geweest, afkomstig uit de wereld rond het oude, zieltogende Parool, en zozeer overtuigd van hun eigen voortreffelijkheid dat ze het voortbestaan van veel andere alle Nederlandse media daaraan ondergeschikt hebben gemaakt.
Daarbij zou hun blik vooral zijn vertroebeld door persoonlijke trauma’s uit de Tweede Wereldoorlog. Veel PCM-kopstukken zoals de oud-PvdA-wethouder Milly van Stiphout en de Boekel-de-Nerée advocate Els Swaab zouden daardoor zozeer beschadigd zijn geraakt, dat ze niet meer in staat waren behoorlijk weerwerk te bieden aan her en der opduikende joodse, Britse, of nog erger, Brits-joodse geldwolven. En doordat ze zich dankzij hun ethische superioriteitsgevoel in zo’n ongelooflijk sterke positie hadden weten te manoeuvreren, had de rest van de Nederlandse mediawereld alleen nog maar het nakijken.
Voorwaar, een interessante visie. En een mooi gegeven voor een uitgebreide, al dan niet kritische recensie. Zo schrijft Ramaer al vrij snel over de Engelse firma Apax, die de Nederlandse kranten- en boekenwereld in korte tijd van honderden miljoen euro’s verloste: ‘De medewerkers [van Apax] mochten in meerderheid niet-joods zijn, onder [Ronald] Cohen was het wel een firma geworden met een klassiek-joodse zakelijke ethiek.’
Het j-woord is er uit. Apax werd niet alleen door een – hele of halve jood – geleid, ook de ethiek, of nee: de zakelijke ethiek van het investeringsbedrijf was onmiskenbaar joods. ‘Klassiek-joods’ zelfs.
Een op zijn minst opmerkelijke hypothese, die vraagt om nader onderzoek. Als dat inderdaad zo is, als Joost Ramaer schrijft, waarin zit dat klassiek-joodse volgens de oud-Volkskrant-journalist dan precies? Dat wordt duidelijk in zijn volgende zin: ‘Sober, nuchter, berekenend’. Waarna hij de alinea besluit met de gewaagde observatie: ‘De partners [van Apax] hechtten zeer aan hun miljoenen, maar niet om er opzichtig mee te smijten.’
‘Geldjoden’ dus. Maar dan niet het soort dat zich met gouden armbanden en diamanten tooit, maar eerder de chique variant, die Ramaers bronnen in Nederland hebben aangetroffen op het stukje grond dat zich tussen het Vondelpark en het Amsterdamse Bos bevindt. Daar liggen volgens hem ook de wortels van de vermaledijde Stichting Democratie en Media die nog altijd de erfenis van Het Parool beheert.
In ieder geval bevindt zich onder deze ‘geldjoden’ de man die in Londen de hoofdverantwoordelijk zou worden voor het in drie jaar tijd volledig leeghalen van de kassen van PCM: de – in de woorden van Ramaer – ‘gelovige jood’ Stephen Grabiner. In De geldpers verschijnt hij als een van de meest uitgesproken componenten van de klassiek joodse zakelijke ethiek. Zo speelde hij nog tijdens het goochelen met de miljoenen van PCM een bijzonder actieve rol in de joodse synagoge van zijn Londense woonwijk.
Ook veel Nederlandse handlangers van Apax worden in De geldpers neergezet als authentieke joden. Zo lezen we ongeneerd dat ene ‘Joop Krant’, die aan de snelle transactie van Apax persoonlijk niet minder dan 7 miljoen overhield, joods is. Net als de roemruchte voorzitter van de stichting Democratie en Media de onderduikwees Milly van Stiphout en haar sfynx-achtige opvolgster, de juriste Els Swaab. Al weet Ramaer over de laatste wel te melden dat ze eigenlijk niet echt joods is, omdat alleen haar vader, Leo Swaab joods was, en niet haar moeder. Maar haar vader heeft wel veel familie in de kampen verloren en daarom voelt Els zich volgens Ramaer toch ‘vooral met het joodse volk verbonden’. Er zou om haar en haar soortgenoten dan ook een fraai ‘ijl aura’ hangen, dat buitenstaanders in haar wereld beurtelings intrigeert en irriteert.
Tel daar nog bij dat zich onder die buitenstaanders waarmee Apax en de Stichting Democratie en Media te maken kregen in de noodlottige dagen van 2003 waarin het drama zich ontrolde, opvallend veel katholieken bevonden en het drama is compleet. Wat wil je ook, in een concern dat in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw letterlijk dreef op de persen van de voormalige katholieke arbeidersbeweging?
Zo is daar om te beginnen de in een Arhemse stomerij opgegroeide Theo – 1,5 miljoen – Bouwman. Hij heeft helemaal niets klassiek-joods, in het boek van Ramaer. We leren hem al gauw kennen als een stevige katholieke drinker met een jaguar die, waar hij ook zit, niet zo goed van de vrouwen kan afblijven. Waar voelt zo iemand zich beter thuis dan in het voormalige katholieke vrouwenimperium dat tegenwoordig onderdeel van uitgeverij Sanoma uitmaakt.
Onmiddellijk naast hem zien we de schavuit Theo Strengers, ook uit een katholieke familie afkomstig: opgeleid door de jezuïten en op het befaamde internaat Katwijk de Breul.
Tot slot zijn er dan nog de vele katholieke waterdragers die in de loop van de drie dramatische jaren tegen het joodse Apax-imperium te hoop zijn gelopen, zoals de voltallige Volkskrant-hoofdredactie, de voormalig hoofdredacteur van NRC Handelsblad, PCM-directielid Ben Knapen, de al even Brabantse über-uitgever Mai Spijkers, en de uit een legendarisch rooms geslacht stammende vermogende ‘aristocraat’ Philip Alberdingk Thijm.
Er zijn, goddomme, wel met minder sterke personages prachtige misdaadfilms gemaakt.
Verscheen eerder in Propria Cures van 16 januari 2010
Dag Reinjan,
Via een update van Linked waarin we verbonden zijn (!), kwam ik op je recensie van De Geldpers. Ik snap er niets van: hoe kan het dat deze stereotyperingen in het boek van Ramaer nergens anders gehekeld zijn. Ik heb het weliswaar allemaal niet zo goed gevolgd, het boek ook niet gelezen, maar een rel van enig formaat zou mij toch niet ontgaan zijn?
Hoe gaat het verder?
Hartelijke groet,
Vera
Ja, Vera, het is een dubieuze tekst. Ik kom er zelf eerlijk gezegd niet helemaal uit. In de eerste plaats denk ik dat Ramaer een deel van zijn bronnen volgt die zich buitengesloten hebben gevoeld in dit joodse geldmilieu en die dat ook zo benoemd hebben. Aan de andere kant: wanneer je als journalist ergens een concentratie aan gereformeerden (Balkenende-Rouvoet-Bos), katholieken of joden ziet, die elkaar bijna blindelings de bal toespelen of die elkaar in ieder geval goed aanvoelen, dan mag je dat best signaleren. Maar waar ligt de grens, en hoe doe je dat – in een cultuur waar sinds WO II de gevoeligheden rond vermogende joden anders zijn dan die rond bv. roomse kringen? Ik vond dat ik Ramaers benadering eerst maar eens moest signaleren, in de hoop dat iemand zich er nog eens nader over uit spreekt. Gelukkig is die iemand er nu!
Groet,
Reinjan