Een sterfscene om nooit vergeten
Door Reinjan Mulder
Het leek de allermooiste voorstelling van het theaterseizoen te worden. Dido and Aeneas van Henri Purcell, op zondagmiddag in de Stadsschouwburg opgevoerd, door een superieure internationale bezetting.
Het begon al meteen prachtig, in de oude theaterzaal, met een groep kleine meisjes in Engelse kostschoolkleding die, nog voor het schrijnende openingsakkord opklonk, speels over het toneel heen en weer dartelde. Een fraaie verwijzing naar het – inmiddels achterhaalde – verhaal dat Purcell zijn opera oorspronkelijk schreef voor een kostschool in de Londense wijk Chelsea.
En toen daarna de solisten waren gaan zingen, en ook het koor – o, wat een koor! – , toen kon de voorstelling eigenlijk al niet meer stuk. Wat een harmonie, en o, wat een hemelse stemmen!
Maar het wachten was natuurlijk stilletjes toch op ‘When I’m laid in earth’, de befaamde sterfscene tegen het eind van de opera, wanneer een wanhopige Dido, door Aeneas verlaten, manmoedig een slokje gif heeft ingenomen, en door haar trouwe Belinda wordt ondersteund, terwijl ze tergend langzaam zingend op het voortoneel ineenzijgt…
Het wachten op het ‘remember me…’ werd dit keer meer dan beloond. Al was het op een andere manier dan iedereen had gedacht. Terwijl rechts op het toneel Dido eindelijk haar onafwendbare ondergang bezong, lag plotseling links op het toneel een man uit het koor op de grond. Bewegingsloos. En terwijl Belinda vol medelijden op de arme Dido neerkeek, werd de man rechts door twee technici met koptelefoons van een glaasje water voorzien en op de wang getikt.
Goddank, hij bewoog weer – net als Dido – maar wie garandeerde dat het geen stuiptrekkingen waren, net als bij haar, en dat hij na afloop niet alsnog door de andere leden van het koor moest worden weggedragen? Vertel mij wat over de tradities van de opera.
Was het daarom dat het applaus na het slotakkoord aanvankelijk zo aarzelend opklonk? Als laatste onderdeel van de opera laten de koorleden altijd nog even een prachtig, extra hemels geluid horen, waneer ze meerstemmig bij de goden de troost van het hiernamaals oproepen, maar met een koorlid dat net onverwacht in elkaar is gezakt krijgt, dat al gauw iets dubbelzinnigs.
Kun je dan niet beter uit alle kracht het aardse leven weer oproepen?
‘Heeft u nog een dokter nodig?’ riep een man na afloop uit de zaal, terwijl een overeind gekrabbelde Dido op het toneel dankbaar het applaus in ontvangst nam.
Het was al niet meer nodig. Het ineengezakte koorlid keek vanaf zijn provisorische rustplaats tevreden toe hoe het laatste publiek de stampvolle loges verliet.
Voor hem moet het in ieder geval een sterfscene zijn geweest om nooit meer te vergeten.