Beatrijs Ritsema: ‘Ik opnieuw beginnen? Ik moet er niet aan denken!’
Tekst uitgesproken door Beatrijs Ritsema bij de presentatie van het boek ‘Opnieuw Beginnen’ van Reinjan Mulder en Marli Huijer ten huize van Nieuw Amsterdam Uitgevers.
Ik was eerlijk gezegd nogal verbaasd, toen ik door Marli en Reinjan werd gevraagd om hun boek ‘Opnieuw beginnen’ ten doop te houden. Ik ken Marli, behalve van haar stukken, alleen oppervlakkig van borrels en recepties, maar Reinjan en ik kennen elkaar toch al minstens 25 jaar. Wij zijn allebei redacteur van Propria Cures geweest, het studentenblaadje dat toen, nog steeds wel, als springplank diende voor een carrière die iets met schrijven te maken had. En hoewel we niet tot elkaars intimi behoren, zal hij mij toch wel zo goed kennen dat hij weet dat ik niet iemand ben die voortdurend nieuwe wegen inslaat en enthousiast de bakens verzet. Ik heb een argwanende instelling, ik ben een scepticus, ik ben een conservatief. En zoals heel veel PC-redacteuren, een criticus, iemand die kritiek heeft op wat ie om zich heen ziet.
Ik doe al mijn hele leven hetzelfde. Opnieuw beginnen? Ik moet er niet aan denken! De meesten van jullie zullen bekend zijn met de eindexamendroom, zoals Freud die al beschreven heeft. In deze weerkerende droom moet de dromer om onduidelijke redenen zijn eindexamen of een gedeelte daarvan overdoen omdat het eerder behaalde diploma ongeldig is gebleken of zoiets. Weer zit je in de gymnastiekzaal aan zo’n tafeltje. Je beseft dat je geen enkel antwoord paraat hebt, dat je zult zakken en als oplichter ontmaskerd zult worden, tot je zwetend wakker wordt uit deze nachtmerrie.
Zelf heb ik deze droom nog nooit gehad, wel een variant erop en die gaat als volgt: om onduidelijke reden ben ik gedwongen om opnieuw mijn intrek te nemen in een kamertje op mijn oude studentenflat. Het ziet er nog precies zo uit als in 1971, de keuken, de gang, de postvakjes, waarvan een met mijn naam. In het begin van de droom ben ik aangenaam verrast om me weer in deze omstandigheden te bevinden, maar gaandeweg voel ik me steeds onprettiger. De medebewoners zijn dertig jaar jonger dan ik, ik ken ze niet, ze kennen mij niet, ik heb hier niets te zoeken. Met hoeveel plezier ik daar ook heb gewoond, en ik bewaar zeer goede herinneringen aan mijn studententijd, het idee dat ik daar opnieuw zou moeten beginnen vormt voor mij kennelijk een grotere nachtmerrie dan het eindexamen opnieuw te moeten doen. Want anders zou ik wel over dat eindexamen dromen.
Eigenlijk geldt die aversie tegen opnieuw beginnen voor alles wat ik gedaan heb in mijn leven. Ik heb psychologie gestudeerd en ik zou niet opnieuw psychologie willen studeren (ik weet het tenslotte al) en ik zou ook niet iets anders willen gaan studeren. Dan lees ik wel vrijblijvend een boek. Ik ben getrouwd, heb kinderen gekregen en zou er niet aan moeten denken daar opnieuw mee te moeten beginnen. Alleen al van de gedachte me weer op de relatiemarkt te moeten begeven (back to the gene-pool, zoals de Amerikanen dat zo treffend uitdrukken) krijg ik koude rillingen. Been there, seen that, thank you very much. Nieuwe kinderen krijgen zou niet eens meer lukken, gesteld dat ik dat wél zou willen, maar daar zit ik helemaal niet mee. Dat getut met baby’s en kleine kinderen was leuk en aardig, maar dat hebben we wel gehad. Het roer omgooien voor nieuwe carrières, nieuwe talen leren, emigreren naar een ander land, nieuwe vrienden maken, nieuwe horizonten ontdekken, onvermoede talenten in mezelf aanboren? Ik word al moe als ik eraan denk.
Zoals ik al zei: ik doe eigenlijk mijn hele leven al hetzelfde. Ik lees eens een boek, ik schrijf eens een stukje. Dat vond ik op mijn zesde leuk en dat bevalt me nog steeds. De meesten van mijn vrienden gaan 25 tot 30 jaar terug en zelfs op dat terrein heb ik geen behoefte aan vernieuwing. Wat mij betreft houden we alles lekker zoals het is. Een kwestie van luiheid en gemakzucht? Aangeboren aartsconservatisme? Wellicht een combinatie hiervan?
Ik brand van verlangen om het boek ‘Opnieuw beginnen’ van Marli en Reinjan te lezen. Wie weet vallen mij de schellen van de ogen. Wie weet openbaren zich ook voor mij de bekoringen van ‘het nieuwe’. Ik ben zeer benieuwd (dat is alvast een begin)!