Interview met de Zuidafrikaanse Antjie Krog: ‘Ik zou het accepteren, als het Afrikaans verdwijnt, al is het met spijt’

“Ik verwacht dat het Afrikaans in Zuid-Afrika over niet al te lange tijd zal verdwijnen. Het Engels zal de enige officiële taal worden en ik accepteer dat, al is het met spijt. Ik zie hier in Rotterdam op Poetry International hoe rijk je bent wanneer je meer dan één taal spreekt. Ik vind het ook verschrikkelijk als iedereen hetzelfde klinkt. Maar dan begrijpen we elkaar tenminste!”
De Zuidafrikaanse dichteres Antjie Krog, die in 1992 op het poëziefestival in Rotterdam optrad, schrijft haar boeken in een taal die ernstig bedreigd wordt, ze geeft ook les in die taal, maar ze weigerde tegen het verdwijnen ervan in verweer te komen. “Nu het zover is, voel ik me eerder opgelucht.” Krog vindt dat het Afrikaans lang genoeg beschermd is. “Ik ben me te zeer bewust van het feit dat wij drie eeuwen lang de absolute heerschappij hebben gehad. Wij hebben de zwarten altijd verboden hun eigen taal te spreken. De helft van de mensen die Afrikaans spreken is zwart. Nu moeten de mensen die nooit wat mochten zeggen maar eens hun wensen voor de toekomst uiten. Ik zal die wensen respecteren, ook als dat ten koste gaat van het Afrikaans.”

Ideaal zou zijn, vindt Antjie Krog, als iedereen in haar land verschillende talen zou leren. “Ik zou wel vijf of zes talen een officiële status willen geven. Maar daarvoor ontbreekt naar het schijnt het geld. Het enige dat er op zit is dat iedereen Engels leert. Het Engels is in de praktijk de taal geworden van de strijd tegen de apartheid. Het Engels bracht ons de woorden en de begrippen van het verzet. Alle partijen die tegen de apartheid zijn, zijn engelstalig. Ook in het ANC wordt voornamelijk Engels gesproken.”

Zodra het Afrikaans ophoudt een officiële taal te zijn, krijgt het volgens Krog een positie die vergelijkbaar is met het Welsh, het Iers of het Fries. “Nu nog moet elke dissertatie een synopsis in het Afrikaans hebben. Het vocabulaire wordt daardoor steeds bijgehouden, er worden subsidies voor vertalingen gegeven, de taal wordt op scholen onderwezen, we mogen Afrikaanse boeken voorschrijven.” Dat zal binnenkort allemaal anders worden.

Het Afrikaans komt daarmee “achter te liggen op de werkelijkheid”, zoals Antjie Krog het omschrijft. Hetzelfde is indertijd met de zwarte talen gebeurd. Krog: “Je kunt je nu al niet meer volledig uitdrukken in het Zulu, het Xhosa of het Sotho.”

Voor Antjie Krog betekent het opgeven van het Afrikaans een breuk met een lange traditie. Ze is afkomstig uit een oud Afrikaner geslacht. Krog werd in 1952 op een “plaas’ in Kroonstad geboren, in de noordelijk gelegen Oranje Vrijstaat. Haar voorouders waren in het begin van de 19de eeuw de eerste blanken in de streek. Ze is ook altijd in haar dorp gebleven. Toen ze in de jaren zeventig ging studeren, trok ze naar de grote stad, maar twaalf jaar geleden keerde ze terug. “Ik had inmiddels kinderen en ik dacht dat Kroonstad veiliger voor hen was.”

In haar familie was het Afrikaans altijd een ernstige zaak. Haar overgrootvader, een Serfontein, was één van de voorvechters van het Afrikaans, en haar moeder is een bekende schrijfster over de Afrikaner geschiedenis. Maar Krog heeft zich ontwikkeld tot een voorvechter voor andere zaken. Het Afrikaans, zegt ze, is belangrijk, maar “er zijn te veel andere problemen die belangrijker zijn. Ik vecht voor de taalvaardigheid en het politiek bewustzijn van de zwarte bevolking.”

In 1990 kreeg Antjie Krog landelijke bekendheid toen ze zich als een van de eerste blanken bij het legaal geworden ANC aansloot. Ze wilde op deze manier aan den lijve te ondervinden in wat voor land ze leefde: een land met een zwarte meerderheid. “Het ANC was de enige partij die vanaf het begin het anti-racisme in haar programma had. De overgrote meerderheid van de leden is zwart.”

Als belangrijkste oorzaak voor de naderende verdwijning van het Afrikaans ziet Antjie Krog de boycotacties die vanuit Nederland werden gevoerd. Ze heeft over die boycot geen uitgesproken mening. Aan de ene kant heeft ze de boycot altijd ondersteund, en gelooft ze dat de apartheid hierdoor ten val is gebracht. Aan de andere kant ziet ze de schadelijke gevolgen.

Ze heeft ook de indruk dat het toch in de eerste plaats om een economische boycot ging. Hoe het precies in zijn werk is gegaan weet ze niet: “Engeland boycotte ook, maar de Engelse taal drong tenminste nog tot ons door. Bij Nederland is daarentegen ook de band tussen het Nederlands en het Afrikaans door de boycot doorgesneden. De boycot maakte dat Nederland voor ons geen poort kon worden naar de grotere wereld. We konden geen Nederlandse kranten krijgen, geen Nederlandse films zien, geen strips bekijken, geen boeken lezen. Ik stemde voor de boycot, maar zag welk effect het had.”

Vreest ze niet voor haar identiteit nu ze haar taal verliest? “Mijn belangrijkste identiteit is dat ik een persoon kan zijn in een democratisch land waar alle mensen gerespecteerd worden.”

Verscheen eerder in NRC Handelsblad van 17 juni 1992

 

Geef een reactie