Ryszard Kapuscinski: Het gaat mij om de onderstroom
Door Reinjan Mulder
ROTTERDAM, 19 jan. – ‘Eigenlijk zou ik nu niet natuurlijk niet hier moeten zijn,’ zegt Ryszard Kapuscinski aan het begin van ons gesprek. Op het laatste moment heeft de 58-jarige Poolse schrijver besloten naar het Rotterdamse Story International te komen. Maar hij is nog niet aangekomen of de gebeurtenissen hebben zijn besluit al achterhaald. In Litouwen heeft het Sovjet-leger ingegrepen en in de Golf kan de oorlog ieder moment uitbreken. ‘Ik had nu daar moeten zijn, in Litouwen, of in het oorlogsgebied rond de Golf.’
Kapuscinski heeft de laatste jaren vooral bekendheid gekregen met een paar boeken over landen in verandering. Als internationaal correspondent van het Poolse persagentschap was hij vaak op plaatsen waar het nieuws ontstond, en dat stelde hem in staat om een studie te maken van het wezen van de macht en op het proces van omwentelingen. Hij was in Ethiopie in de nadagen van keizer Haile Selassie, wat resulteerde in de bestseller De keizer. Hij was in Perzie toen daar de Sjah zijn ondergang beleefde, inspiratie voor het boek Sjachinsjach. En hij was er bij toen de burgeroorlogen woedden in gedekoloniseerd Afrika, in het voormalige Angola en in de Kongo. Waar regimes wankelen, daar is Kapuscinski. Het afgelopen jaar reisde hij dan ook uitvoerig rond door de Sovjet-Unie. Omdat hij geboren is in Pinsk, een Pools stadje dat nu in de Sovjet-Unie ligt, spreekt hij vloeiend Russisch. Zo kon hij onopvallend bestuderen wat er op dit moment gaande is tussen de Poolse grens en de Stille Oceaan. Toen hij vertrok had hij twee vragen: waarom is in de dit land de perestrojka ontstaan, en waarom kon dit proces niet slagen, waarom is het vastgelopen?
Kapuscinski wist dat hij voor een antwoord op deze vragen niet alleen in Moskou moest zijn. Hij begreep dat hij ook over het binnenland moest schrijven. Hij was niet zozeer geinteresseerd in het politieke nieuws, hij zocht iets anders: ‘Ik wilde laten zien hoe de Russen denken. Hoe zien zij de wereld? Hoe wordt hun denken door hun taal beinvloed? En welke rol speelt hun geschiedenis?’ Hij had het voordeel dat hij al het een en ander van het achterland wist. Twintig jaar geleden bezocht hij de zeven zuidelijkste republieken. Hij kon nu zien wat er is veranderd.
Het eerste wat hem opviel is de veel toegenomen diversiteit. ‘Nooit eerder zijn de verschillende naties zozeer met elkaar in conflict geweest. De eerste kwalificatie die iemand in de Sovjet- Unie meekrijgt is nu altijd zijn nationaliteit. Daar word je op beoordeeld. Pas daarna kijkt men nog naar iemands leeftijd, zijn opleiding, en zijn rijkdom.’ Het toegenomen belang verklaart hij uit de grote armoede die bestaat. ‘Uiteindelijk is het nationalisme een vraag van de verdeling van goederen. Zolang je een hoge levensstandaard hebt, maakt niemand zich er druk over. Maar zodra er tekorten zijn, gaat iedereen zich afvragen wat elke groep krijgt. Neem Zwitserland. Als dat land niet zo rijk was zou je nu de grootste conflicten zien tussen de mensen die Duits spreken en de Frans-sprekenden.’
Een andere factor die bij het nationaliteitenvraagstuk een rol speelt is volgens Kapuscinski het lage culturele niveau van de Russen. ‘Er is geen politieke traditie. De Tsaar is vrijwel meteen opgevolgd door de bolsjewieken. Het idee van het pluralisme ontbreekt. Men is niet gewend de ander als gelijke te zien. Er bestaat weliswaar een hoogstaande cultuur in de grootste steden, maar die cultuur blijft beperkt tot een zeer kleine, geisoleerde groep. Driehonderd miljoen mensen in de Sovjet-Unie hebben geen enkele burgerlijke traditie. Ze stellen geen vragen, omdat daaruit zou kunnen blijken dat ze twijfelen. En twijfelen is zondig. Als bij ons vroeger iemand op college een vraag stelde, werd hij de volgende dag apart genomen. Dat deed je niet.’
Het grote drama van de perestrojka is volgens Kapuscinski dat er geen alternatief is. ‘In de Sovjet-Unie is in zeventig jaar tijd alles vernietigd. Het particuliere initiatief is weg. Als je, zoals nu gebeurt, een revolutie van bovenaf organiseert, ontbreekt de basis waarop deze moet steunen. Er heerst een volledig atomisme. In Polen heb je veel algemene stakingen gehad in de jaren tachtig. Iedereen steunde dan Solidariteit: de bussen, de spoorwegen. Maar bij de stakingen die ik in de Sovjet-Unie heb meegemaakt, merkte ik dat de stakers geen enkele steun kregen. Niemand bemoeide zich met hen. Iedereen denkt alleen aan zijn eigen belang.’
Kapuscinski ziet het ‘atomisme’ in de Sovjet-Unie als een typisch twintigste eeuws verschijnsel, een gevolg van een jarenlange Stalinistische opvoeding. ‘In Polen, in Tsjechoslowakije of nu in Litouwen heb je in het begin een beweging. Maar in Rusland kun je op dit moment niets organiseren. Iedereen wantrouwt iedereen. Er zijn wel twintig verschillende partijen in Moskou.’
Kapuscinski die zich jaren lang in leven hield met het doorgeven van kleine berichtjes, is al lang geen echte journalist meer. Hij blijft echter ingeschreven bij het Poolse Persagentschap. ‘Dat geeft mij het gevoel dat ik een functie heb. Ik heb iets te doen.’
Het boek over Rusland waaraan hij nu werkt moet een boek van reflectie worden. ‘Ons probleem is dat wij de verschijnselen meestal te oppervlakkig kijken. In de geschiedenis bestaan, net als in een rivier, twee stromen: aan de oppervlakte een snelle stroom, met veel beweging en draaikolken, en daaronder zit een langzame stroom. Ik probeer over die langzame stroom te schrijven. Ik geef een synthese, ik laat het punt zien waar alles om draait. Ik zeg daarom ook lang niet alles wat ik weet. Mijn boeken zijn meestal dun.’
Hoewel hij ook niet weet hoe het nu verder moet in de Sovjet- Unie, blijft hij optimistisch. Hij weet dat de Baltische landen zelfstandig zullen worden, maar weet alleen nog niet wanneer. ‘Je moet altijd hoop houden. Anders ben je verlamd. De Sovjet-Unie is een groot land. Er komt een nieuwe generatie aan. Het nieuwe denken kan doorbreken. De geschiedenis leert dat een strenge dictatuur, als die komt, nooit lang duurt. Een dictatuur vergroot alleen maar de verbrokkeling.’
Enkele uren nadat we ons gesprek hebben beeindigd vliegt Kapuscinski halsoverkop naar het oosten. De Golfoorlog is inmiddels uitgebroken, en de alarmerende berichten uit Litouwen houden aan. Hij zal het zeker niet alleen maar voor de televisie volgen.