Terug naar Tiel – De ondergang van het Stedelijk Gymnasium (2)

Door Reinjan Mulder

Waar ik in mijn schoolpauzes duizenden boterhammen heb gegeten: het Kalverbos in Tiel

Vorig jaar woedde op de filosofiepagina’s van Trouw een interessant debat. Onderwerp was het uitsterven van diersoorten, maar het ging het nog over zo veel meer. De filosoof Bas Haring vond dat er niets mis mee was met dit uitsterven, omdat er al sinds mensenheugenis – en zelfs veel langer! – soorten uitsterven, zodat de evolutie, in ieder geval sinds Darwin, bij de natuur hoort.
Daartegenin bracht Hans Achterhuis naar voren dat mensen zich kunnen hechten aan soorten, en dat dit alleen al een reden kan zijn hun uitsterven tegen te gaan. Wie – de voorbeelden zijn van mij – is opgegroeid met tuinen vol zingende merels en weiden vol paardebloemen en madeliefjes, wordt ook graag oud met merelgezang, pluisjes in de lucht en kleine, witte bloemetjes in een waterglas.

Johan Ponsioen: Portret van Reinjan Mulder, Tiel 1963

Hoe onmisbaar de evolutie ook is geweest voor wie we nu zijn, in dit debat koos ik de kant van Hans Achterhuis. Ook ik wil graag, soms tegen alle redelijkheid in, een aantal nutteloze attributen en decors uit mijn jeugd behouden. Al ben ik meteen na mijn middelbare schooltijd in Tiel naar het grote Amsterdam verhuisd, om daar vervolgens nooit meer weg te gaan, ik blijf het pijnlijk vinden om te zien hoe er in de Betuwe steeds meer plaatsen en instituties verdwijnen die mij onmiskenbaar hebben gevormd. Alsof er met die instituties kleine stukjes van mezelf worden gemutileerd.
In het boek Opnieuw beginnen dat ik samen met Marli Huijer schreef, laten we zien dat veel mensen van tijd tot tijd weer met een schone lei willen beginnen, maar dat ze daarmee nog niet alles wat er op de oude leien staat, moeten wegwissen. Wij zijn wat we zijn door wat we willen zijn, maar ook   door wat we waren.
Deze gedachten gingen door me heen toen ik vorige week zaterdag een korte wandeling door Tiel maakte, op weg naar een reünie van mijn oude Gymnasium. Ik wist dat  steden en scholen al sinds mensenheugenis evolueren – en terecht, want te veel monumentenzorg betekent de dood in de pot – maar een Waalkade, een van de mooiste punten van Tiel, die al op zaterdagmorgen vol staat met auto’s doet toch weer even pijn. En toen ik het oude ‘Gustaaf Adolf’ gebouw waar wij met het Gym onze eerste grote schoolfeesten hadden, in vervallen staat te koop zag staan, hield ik mijn hart vast dat ook hier binnenkort een sloper op af zou komen, die al mijn herinneringen aan die plek met de grond gelijk zou maken.
Waarom kocht ik het niet? En vestigde ik er een particulier Tiels schoolmuseum in? Zo duur was het gebouwtje niet, en voor een lieu de mémoire moest je wat over hebben.

Omgebouwd tot luxe-appartementen: het voormalige Gymnasium in Tiel

Maar het ergst van alles, afgelopen zaterdag, was wel dat mijn oude middelbare school er niet meer was. Het gebouw van het ooit zo illustere Stedelijk Gymnasium stond er nog, en op de gevel stond ook nog altijd fier ‘Gymnasium’, maar daarin was nu – o reuzeschrik – een aantal, waarschijnlijk piepkleine, woonappartementen gevestigd.
Waar wij tijdens de natuurkundeles nog onder veel hilariteit de Magdeburger halve bollen uit elkaar wisten te trekken, woont nu naar het zich laat aanzien een nog niet eens modaal yuppenechtpaar.
Als ik er langs loop, herinner ik me hoe wij in dit gebouw nog in 1962 trots het 400-jarig bestaan van onze school vierden, met een reünie van wat wij toen nog heel oude mensen vonden. En ik zie weer de groepsfoto voor me in de gymzaal van alle 110 leerlingen van toen. Maar daarna moet het hard bergafwaarts zijn gegaan met de school. Al in 1972 werd het eeuwen oude Stedelijk Gymnasium in Tiel opgeheven en ging wat er nog van restte zonder slag of stoot op in een veel grotere scholengemeenschap –  waarmee meteen ook het stichtingsjaar 1562 dat we net nog hadden herdacht bij het vuilnis werd gezet.
Rond die zelfde tijd, 1972, moet ook het karakteristieke, classisistische gebouw aan het Kalverbos zijn verlaten, waarin ik zes jaar lang de heilzame lessen in oude en moderne talen kreeg die mijn latere leven in de literatuur mogelijk maakten.
Sindsdien is er op een gegeven moment ook een Tielse oudleerlingenvereniging ‘TOV’ ontstaan, die nu af en toe een reünie voor de voormalige middelbare scholieren uit Tiel organiseert.

Mijn klasgenote Desirée Röver, ca. 1966. Schilderij: Piet Mulder

Ik weet niet of die vereniging zich bij de pijn die ik over de teloorgang van het Gymnasium voel, veel voor kan stellen. Die oudleerlingenverenging wordt voornamelijk door voormalige HBS’ers en afgestudeerden van de scholengemeenschap geleid en hun oude school is in Tiel nog altijd als school in gebruik. Voor hen is er weinig veranderd.
Ik voel me door alle veranderingen niets minder dan ‘ontheemd’. Ik kan, letterlijk, mijn oude Tielse huis niet meer in. De oudleerlingen van het Gymnasium worden bij reünies als die van zaterdag nu ook botweg in die voormalige HBS ontvangen, waar dan altijd een rondgang op het programma staat langs kantines en lokalen waaraan wij, oud-Gymnasiasten, hoegenaamd geen herinneringen hebben.
De HBS! Snappen ze dan niet dat wij gymnasiasten in die zes of zeven jaar dat wij in Tiel op school zaten, daar onze eigen zorgvuldig vormgegeven cultuur hebben gehad, die we toen maar al te graag tegen die van de HBS afzetten? Je organiseert toch ook geen Ajax-reünie in het Feijenoord-stadion? Niet omdat die ene cultuur zoveel beter zou zijn dan de andere, maar omdat het kenmerk van een cultuur nu juist een gedeelde geschiedenis is, een aantal gemeenschappelijke vormende feesten, een aantal wapenfeiten, en een aantal anekdotes die terecht of ten onrechte tot mythen zijn uitgegroeid.
Op de party-boot waar alle reünisten van beide scholen zich zaterdag na mijn eenzame rondwandeling verzamelden, zag ik meteen weer de scherpe tweedeling optreden, die er ook vroeger altijd was. De oud-gymnasiasten gingen na ontvangst van hun badges aan de gymnasiumtafels zitten en de oud HBS’ers aan de HBS-tafels.
Wat er aan al die HBS-tafel besproken is, weet ik niet, maar aan de gymnasiumtafels was het recent verschenen boek No satisfaction van Chris van Esterik het overheersende gespreksonderwerp. In dit boek schetst oud-gymnasiast Van Esterik het middelbaar onderwijs in het naoorlogse Tiel uit het gezichtspunt van de caféhouderszoon uit het dorp Ingen die hij ooit was, die in het kader van de democratisering aan het chique Gymnasium in het verre Tiel mag studeren.
Wat een boek! Velen van ons groepje wisten dat er in onze jeugd zoiets als klassenonderscheid en emancipatie had bestaan, maar pas het boek van onze Chris van Esterik had alles bij ons laten uitkristalliseren.
Alsof we ineens jaren ouder en wijzer waren.
Het verschijnen van No satisfaction bleek ook een sterk verbroederend effect op de oud-gymnasiasten in Tiel te hebben. Nog nooit werd er tijdens reünies zo intens en zo openhartig over onze – in bepaalde opzichten merkwaardige – jeugd op het gym gepraat. Ineens waren veel oud leerlingen personages geworden, in een boek dat inmiddels door zowel NRC Handelsblad en de Volkskrant tot een van de beste boeken van 2011 was uitgeroepen.
Hoe vervreemdend is het dan, te moeten zien hoe op de bijeenkomst aan het eind van de dag uitvoerig reclame werd gemaakt voor een 17 jaar oud lustrumboek van de scholengemeenschap en een wat nieuwer boek vol weetjes van de oudheidkamer, terwijl er geen woord werd gewijd aan het overal elders zo luid geprezen nieuwe boek van onze oud-schoolgenoot.
In andere steden of in een land als Duitsland zou een boek als No satisfaction – dat eindelijk het naoorlogse Tiel landelijk op de kaart heeft gezet – aanleiding zijn geweest voor een aparte schoolbijeenkomst, waarin (Vergangenheitsbewältigung!) alles eindelijk eens goed en tot achter de komma wordt uitgepraat en rechtgezet, maar dit was, kennelijk, nog altijd het Tiel van de jaren zestig: Tiel op zijn smalst.
Maar het is nog niet te laat. Misschien kan er in het najaar, wanneer No satisfaction één van de vele prijzen wint die het ongetwijfeld nog zal winnen, in Tiel een klein congresje aan het boek worden gewijd. Waarvoor dan niet alleen, zoals nu, de oud-gymnasiasten uit de jaren van Chris van Esterik worden uitgenodigd, maar allen die in de jaren vóór 1972 deze curieuze Tielse school hebben bezocht.
Ik verheug me er nu al op.

Verscheen in een eerdere versie in TOV-Bulletin, het oud-leerlingenblad van de Tielse middelbare scholen, juli 2012.  

 

 

3 Reacties

  1. Jos Kusters

    Reinjan

    Ik lees het nu pas. Misschien moet ik toch lid van de TOV worden.

    Ik ben het met je eens. Een aparte bijeenkomst van de oud gymnasium leerlingen zou zeer gepast zijn. Ik had niet de indruk dat we tijdens de reunie uitgepraat waren en bovendien was het een kleine groep. Wel uit mijn tijd natuurlijk.

    Is er nog reactie gekomen op je oproep?

    Jos

  2. Dank je zeer voor je reactie, Jos.
    Al voor de laatste reünie van dit voorjaar had ik het TOV bestuur gevraagd of er dit jaar geen Gymnasium-jubileum gevierd moest worden, omdat het nu 50 jaar na het vorige grote lustrumfeest (1962) is. Van de school historicus en TOV besturder Emile Smit kreeg ik toen dit antwoord:
    ‘Allereerst moet ik constateren, dat elke jubileumviering van de school een zaak is van de school en niet van de TOV. Maar als docent geschiedenis van de school ben ik in 1987 en in 1995 wel betrokken geweest bij de vieringen van respectievelijk ‘100 jaar gymnasium’ en ‘125 jaar Lingecollege’. Alleen al het plaats vinden van die vieringen laat zien, dat de jubilea van de school een complexe materie vormen.
    a. In 1088 had Tiel een Latijnse school. Die school werd in 1562 overgenomen door de stad Tiel. Het Stedelijk Gymnasium vierde daarom in 1962, dat het 400 jaar onder het stads/gemeentebestuur van Tiel viel.
    b. In 1888 kwam er in Tiel een echt gymnasium. Dat vierde in 1938 zijn vijftigjarig bestaan en in 1948 zijn zestigjarig bestaan. Wat prematuur werd in 1987 al het honderdjarig bestaan gevierd.
    c. In 1870 werd in Tiel een HBS gevestigd. Die vierde jubilea in 1930, 1950 en 1970.
    d. In 1971 fuseerden de HBS en het gymnasium tot RSG Tiel. Die school werd later RSG/GSG Lingecollege. Omdat de HBS feitelijk de oudste was in die fusie, werd in 1995 een jubileum (125 jaar) gevierd.
    e. In 2001 kwam er een grote scholenfusie tot stand. Daaruit ontstond een veel grotere RSG Lingecollege. In 2006 werd door de centrale directie van die school aandacht besteed aan het vijfjarig bestaan.
    U ziet: het is een onoverzichtelijke serie jaartallen. Quid nunc? Mijns inziens zouden we er verstandig aan doen om te kiezen voor het oudst bekende jaartal, waarin er voortgezet onderwijs in Tiel was. Dat is 1088 en ik zou dan ook een jubileum (925 jaar) in 2013 willen. Ik heb die gedachte toevallig op de eerste gymnasiumdag van de school (vrijdag 16 maart jl.) geopperd. Maar ik maak zelfs geen deel meer uit van het personeelsbestand van de school, dus het is maar de vraag, of er iemand luistert. Extra complicerend is het, dat al die andere voorlopers van het huidige Lingecollege ook hun oprichtingsjaren hebben (bijvoorbeeld de Ambachtsschool/LTS in 1898, de Gemeentelijke ULO/MAVO in 1918 en ga zo maar door).
    Zeker is: een jubileum in 2012 komt er niet en het zou ook niet logisch zijn, want het gymnasium is niet 450 jaar stedelijk. In 2013 kan ofwel 125 jaar gymnasium ofwel 925 jaar voortgezet onderwijs worden gevierd. Ik houd dit vuurtje warm.
    Met vriendelijke groeten, Emile Smit’
    Uit dit antwoord kun je afleiden dat een of andere vorm van Gymnasiumreünie in 2013 zeker niet misplaatst zou zijn. Zullen wij het voortouw daarin nemen, en kijken of er meer mensen zijn die daar voor voelen? Ik zou het dan nadrukkelijk ook een inhoudelijke component willen geven, en ook wat locaties van het oude Gym willen bezoeken. Je hoort nog van me.
    Hartelijks,
    Reinjan

  3. Ptr, RSG Lingecollege

    IK GEEF DIT STUK EEN NEGEN!

Geef een reactie